“Normaal zat alleen het Dagblad van het Noorden hier voor mij”, begint Chris Huizinga wanneer hij tijdens het persmoment van Team Essent in Wolvega aanschuift bij de landelijke schaatspers. Ineens is er meer belangstelling voor de stayer uit de ploeg van Jac Orie. De coach, die even verderop zijn praatje zit te houden, kijkt op en roept gekscherend naar zijn pupil: “Chris, wie had dat nou verwacht!?” De treffende reactie van Huizinga: “Eindelijk, nu de sterke verhalen nog.” Het is symbolisch voor de opmars die de man uit Garnwerd doormaakt het afgelopen jaar. Naarmate Huizinga harder ging schaatsen, toonden steeds meer mensen belangstelling voor wat hij eigenlijk te vertellen had. En inmiddels heeft Huizinga best wat te vertellen.
Zijn prestaties geven daar aanleiding toe. Jarenlang – Huizinga zit al sinds 2017 bij de ploeg - was hij een gemiddeld radertje in de ploeg die dit jaar werd omgedoopt tot Team Essent. Altijd waren er grotere, sterkere, betere schaatsers dan de oud-inlineskater. In al die jaren maakte hij de beste langeafstandsschaatsers mee, Huizinga reed tijdens de trainingen in een trein met Sven Kramer en Patrick Roest. “Die gast heeft echt zwarte sneeuw gezien”, zegt Orie desgevraagd over Huizinga. “Er waren de afgelopen jaren genoeg mensen die tegen mij zeiden: ‘Jac, wat doe je nog met hem? Wat ga je daar nu nog mee bereiken?’ Maar ik wilde met hem door, een enorm goede gast om mee te werken. Hij klaagt niet en verzaakt nooit.”
Als grote belofte kwam Huizinga binnen bij het toenmalige Lotto-Jumbo, maar uiteindelijk duurde het lang voordat hij serieus voet aan de grond kreeg bij de senioren. “Bij de jeugd won ik in twee disciplines alles wat ik wilde en dan kom je bij zo’n ploeg. Het jaar voor de Spelen harkten ze bij de mannen alle wereldtitels binnen, dan voel je als nieuweling toch druk bij zo’n nieuwe ploeg. Het eerste jaar ging goed, daarna stagneerde het en maakte ik steeds kleine stapjes. Ik maakte nooit de stappen die ik de laatste twee seizoenen gezet heb. Best frustrerend, maar ik heb altijd de juiste mentaliteit gehad. Ik heb altijd geloofd dat het er wel uit zou komen en dat gebeurt nu ook.”
Met het stoppen van Kramer en het vertrek van Roest enkele jaren geleden heeft Huizinga iets meer lucht gekregen om zich te ontwikkelen. “Ik kwam er als jochie bij en er lag een hoog basisniveau, je bent op zo’n moment maar met vier man en daar wilde ik mijn steentje aan bijdragen. Ik ben niet de persoon die ervoor wegloopt, doe liever iets extra’s dan te weinig. Dat heeft me in sommige wedstrijden wel iets gekost. De een is gestopt, de ander ging naar een andere ploeg. Misschien kom je dan wel bovendrijven, nu ben ik degene die de anderen pijn doet. Dat is leuk, zo werkt topsport. Je bent met een ploeg, er staan bepaalde namen voor je die grote medailles willen winnen. Op dat moment was ik niet goed genoeg, maar kon wel mijn steentje bijdragen. Dat vond ik super.”
Het laatste anderhalf jaar heeft die progressie zich uitbetaald in snelle tijden en prijzen. Eindelijk valt het op zijn plek voor Huizinga. Behalve de belangstelling van de media en wat meer aanspraak van zijn internationale collega’s is er niets veranderd voor Huizinga. “Ik blijf die nuchtere Groninger, doe gewoon mijn ding. Ik geniet elke dag van het trainen, heb een constante slag die ik kan vasthouden en weet ik wat ik moet doen om hard te rijden.” Vol zelfvertrouwen ging Huizinga op reis naar de Aziatische World Cups, maar kreeg in Nagano het deksel op de neus. Op het Japanse ijs voelde hij vanaf de eerste ronde dat hij niet kon leveren tegen de Italiaanse grootmacht Davide Ghiotto. Huizinga noemt het een tegenslag waar hij een week ziek van is geweest. “Met zo’n WCKT-tijd wil je altijd meedoen met de allerbeste rijders, maar ik kon na drie rondjes al niet meer strijden met Ghiotto. Dat deed even zeer.”
Naar de precieze oorzaak van die matige race zoekt Huizinga nog steeds. Ook al was er fysiek niets aan de hand, Huizinga reed een week later in Beijing mee om het podium, is het wel belangrijk de reden te achterhalen. “Het ijs in Nagano? De jetlag? Het materiaal? We willen het toch graag weten, ook met het oog op de afspraken die nog komen dit seizoen.”
De allroundtoernooien van de komende weken vormen voor Huizinga niet de belangrijkste fase van het seizoen, ook al is hij op het Daikin NK Allround de titelverdediger. De focus ligt op het WK Afstanden in Hamar, maar de tussentijdse wedstrijden zijn een mooi moment om zich weer eens te meten met Patrick Roest, al jarenlang de Nederlandse referentie als het gaat om stayeren en het allrounden. Roest deed vorig jaar niet mee aan het toernooi dat gewonnen werd door Huizinga. Tijdens het WCKT was Roest eveneens afwezig.
“Zeker”, reageert Huizinga op de vraag of hij uitkijkt naar het weerzien met de toprijder van Reggeborgh. “In het klassement wordt het lastig, hij sprint in principe beter dan ik. Ik kijk vooral uit naar de confrontatie op de lange afstanden en ben benieuwd hoe goed hij is. Hij heeft weinig wedstrijden gereden, een marathon… Daar kun je niks van zeggen. Het is afwachten wat hij kan, maar ik heb in Nagano wel geleerd dat ik mijn eigen wedstrijd moet rijden. Ik probeer van hem te winnen en kijk uit hoe goed hij is, hij is nog steeds de vicewereldkampioen in het allrounden.”
Wat dit seizoen wel opvalt is dat steeds meer schaatsers de stijl van Huizinga overnemen. Op een nationaal kampioenschap twee jaar geleden ging het een race minder voor de Groninger en besloot hij zijn handen op zijn rug te houden in de bochten. Hij bleek een trendsetter en er wordt over het algemeen aangenomen dat het voor veel schaatsers sneller is dan een zwaaiende arm in de bochten. Al tijdens het trainingskamp in Inzell, waar ook de internationale schaatsploegen waren, zag Huizinga dat anderen zijn stijl kopieerden. “Wel grappig”, zegt hij. “Ik zag heel wat rijders met de handen op de rug door de bocht gaan, wist dat ze ermee bezig waren. Dat is eigenlijk heel grappig, ik ben geen wereldtop. Ik heb geen titels bij de senioren en toch kijken ze naar je. Normaal kijkt men altijd naar de schaatsers die veel gewonnen hebben voor zoiets overgenomen wordt.”
Huizinga denkt dat zijn eigen prestatiecurve invloed heeft gehad. “Ik denk dat ik in anderhalf jaar zoveel verbetering geboekt heb, dat andere schaatsers toch denken: Hoe kan dat? En dat is in mijn geval echt niet alleen die hand op mijn rug, daar hoort een bepaalde vorm van trainen bij. Elke dag moet ik weer gas geven. Alleen men denkt toch dat het er iets mee te maken heeft. En dan heeft het ook.” Experts rond het team zijn ervan overtuigd dat het sneller is, hoewel het in de windtunnel nog nooit getest is. “Testen is heel lastig, denk ik. Maar ik haal er een bepaalde ontspanning uit, ik kan druk bouwen op mijn benen waardoor ik kan blijven hangen en afzetten. Daar haal ik snelheid uit. Uiteindelijk moet je als schaatser ook een zekere ontspanning hebben tijdens een rit en dat heb ik het meest met de handen op mijn rug in de bocht.”
Er hebben zich nog geen collega’s gemeld met vragen bij Huizinga. “Maar ik vind het leuk dat iedereen het doet. Uiteindelijk is het voor mij belangrijk dat ik gewoon hard rijd, het is een groot compliment om iedereen dit in de zomer al te zien doen.”
Chris Huizinga bewonderen tijdens het Daikin NK Allround en Sprint? Koop hier tickets.