In het enorme Fisht-stadion brachten Russische artiesten het publiek, dat ruim voor het officiƫle begin van de ceremonie binnen was, al een beetje in de stemming. Met een coverversie van Queen's We are the champions en een optreden van t.A.T.u. leek het bijna of Vladimir Putin een muzikale handreiking maakte naar de homobeweging.

Het echte opwarmen begon pas met het binnenkomen van de verschillende landen. Van Zimbabwe tot Duitsland en van Nepal tot Canada. Het was als het sportieve broertje van het songfestival, maar dan zonder de stemmen uit Oost-Europa.

De vlaggenparade past prima in de olympische gedachte. Landen presenteren zich in gezamenlijkheid voor het oog van de wereld, maar wat daarna volgde kon ik niet rijmen met het ideaal van internationale vrede en verdraagzaamheid.

De Russen disten het publiek een goedgevuld bordje nationalisme op waar de Sovjet-Unie een opvallend prominente plaats in had. Zelfs de hamer en de sikkel zweefden het stadion binnen. Dat zijn symbolen van een regime dat ongeveer twintig miljoen mensen het leven heeft gekost. Op een gegeven moment vroeg ik me af wanneer vadertje Stalin met een parachute zou worden gedropt in het stadion.

De woorden van Thomas Bach, voorzitter van het IOC, waren vervolgens een gotspe van ongekende omvang. Hij stelde in zijn speech dat politiek niet over de rug van atleten mag worden bedreven. Hiermee hekelde hij de kritiek van een aantal internationale politici en wereldleiders naar aanleiding van de Spelen.

Bach had daar beter de hand in eigen boezem kunnen steken. Het feit dat de Spelen in een subtropische badplaats aan de Zwarte Zee plaatsvinden is niets anders is dan een extreem staaltje ver plassen van Putin. En het IOC heeft zich, en daarmee alle sporters, voor het karretje van de Russische spierballenpolitiek laten spannen.

Dat is het ware politieke misbruik van de sport en de sporters, niet het wegblijven bij een openings- of sluitingsceremonie.