“Dit is voor iedereen nieuw, dit is wel mooi”, zegt hij glunderend over de serie van vijf zware wedstrijden in iets meer dan een week. “Maar ik kan het in principe wel aan”, voegt hij er kalmpjes aan toe. Want het is wel aan hem besteed: zware omstandigheden met man tegen man gevechten. Tegen elkaar, tegen de elementen, tegen alles wat opspeelt tijdens zo’n slijtageslag. “Als ik even terugdenk aan Nederlands natuurijs, dan heb je ook alle dagen wedstrijd. En dan krijg je pijntjes, je voeten open, dat soort dingen. Daar heeft iedereen last van. En dan krijg je een zware competitie. Het is daar geen Weissensee in Zweden. In Oostenrijk is meestal weinig of geen wind, mooi hard ijs, met alleen wel grote scheuren. Maar het is niet met elkaar te vergelijken. Het is echt een zware tocht.”

Zaterdag marathon, zondag langebaan
De week in Zweden moet voor Mol een grootse finale worden van een bijzondere winter. Het was een seizoen dat hem niet alleen marathons op verlaten ijsbanen bracht, maar ook een NK afstanden, het Olympisch Kwalificatietoernooi en zelfs de winst op een landelijke mass start waar alle topteams aan meededen. “Met Skate4Air en de middelen die we hebben, is dat best goed gegaan. We trainen niet op Heerenveen, dan is het lastig om je echt goed voor te bereiden op een NK afstanden en een Olympisch Kwalificatietoernooi. De omstandigheden zijn anders. Door die langebaanwedstrijden is het lastig om je focus op de marathon te houden omdat het allemaal een beetje door elkaar heen loopt. Zaterdag een marathon, zondag een langebaanwedstrijd.”

25 lange rondjes
Grote ambities heeft hij niet meer in het langebanen, maar hij doet het nog altijd wel graag. “In het voorseizoen is het gewoon een goeie training. Je wordt er sowieso heel hard en sterk van en het is een goeie prikkel. Als het goed gaat is het leuk en dan ga je naar de World Cups. En als het niet goed gaat, dan is het kut. Zo moest ik de 10 kilometer rijden, maar ik had me totaal niet voorbereid”, vertelt hij over zijn tegenvallende rit op het OKT. “Na de 5 kilometer moest ik rijden in Noordlaren. De avond voor die 10 kilometer hoorde ik pas dat ik moest rijden. Ik had ‘m al 5 jaar niet gereden, dus dat was een uitdaging. En als het dan niet loopt, dan zijn 25 rondjes erg lang. Maar het is wel weer mooi om te doen, je staat er dan weer wel. En het is sowieso een goeie training.”

Publiek bij wedstrijden
Dat Olympisch Kwalificatietoernooi was sowieso mooi om aan mee te doen, vindt hij. “Ik vind dat nog spannender dan de Spelen zelf.” Wat hij wel miste was het publiek. “Normaal is het in een uitverkocht Thialf.” Hetzelfde gold voor de marathonwedstrijden dit seizoen, de laatste drie uitgezonderd. “Ik vind de marathons altijd heel mooi, want het is ook altijd heel gezellig. Dat mis je dan gewoon. Dan bedoel ik de wedstrijden in Hoorn, in Amsterdam, in Alkmaar, in Haarlem. Daar zijn altijd veel bezoekers en daar was nu gewoon niks. Het is gewoon mooier om te rijden, dat geeft toch energie. Ik vond skeelerwedstrijden ook altijd mooier als het in een dorp was in plaats van achteraf op een industrieterrein. Maar we mochten in ieder geval rijden, dat is positief.”

Foto: Neeke Smit

Transferperikelen
Het is een belangrijke reden dat hij het erg jammer vindt dat de wedstrijden op de Weissensee niet zijn doorgegaan. “Zweden is natuurlijk fantastisch, maar de Weissensee is natuurlijk mooier”, zegt hij eerlijk. “De sfeer is daar goed, er is altijd veel publiek. In Zweden zit je de hele tijd in die stad, je gaat niet even een rondje op je mountainbike maken.” Wat hij overigens niet mist zijn de transferperikelen op de Weissensee. “Dan kun je heel druk zijn met solliciteren en in gesprek zijn en ga je in een heel belangrijke wedstrijdperiode ineens met randzaken bezig zijn. Je moet je focussen op de wedstrijden.” Zelf is hij nog niet bezig met wat hij komend seizoen gaat doen: als inmiddels oudgediende doorgaan en zo ja, op welke manier. “Ik wil me nu puur focussen op Zweden en ik zie daarna wel hoe of wat. Dat heb ik altijd gedaan. Ik ben er zelf nog niet helemaal uit over hoe het er uit gaat zien.”

Ervaring
Hij heeft in ieder geval veel zin in de wedstrijden in Zweden. Over zijn kansen, vooral op de lange afstanden, is hij voorzichtig optimistisch. “Het is afhankelijk van hoe de omstandigheden zijn, maar ik kom daar om mee te doen. De grote wedstrijden voor mij zijn wel de 150 en en de 200 kilometer. Dat rij ik liever dan een 60 kilometer. Die wedstrijden zijn wel een doel. Maar Zweden kan heel verschillend zijn. Ik heb wel eens een wedstrijd gehad dat ik na 300 meter m’n ijzer kapot had omdat er steentjes op het ijs lagen, die liggen overal.”

Wat helpt is zijn inmiddels grote ervaring. Door de jaren heen verzamelde hij podiumplekken op 200 kilometer-wedstrijden, met twee tweede plaatsen op de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee als hoogtepunt. Hoe het gaat lopen vindt hij lastig te zeggen. “Het is nu een heel ander peloton”, vertelt hij. “Er is geen Jouke meer, geen Bob de Vries, geen Frank Vreugdenhil. Die zijn er allemaal uit. Ik ben nog maar 34, maar ik ben een van de oudste, met Ingmar, met Timo, die is nog wat ouder. Maar in mijn tijd reed ik nog met Jan Maarten Heideman, die was 41.”

Wat het veranderde peloton betekent voor zijn kansen weet hij niet, maar hij kijkt in ieder geval uit naar harde sloopkoersen met mooie duels. “Ik heb er echt wel veel zin in, ik heb er goed voor getraind. De ploeg heeft op de baan niet altijd de sterkste en snelste rijders, maar op natuurijs kan Stefan Wolffenbuttel zeker wel wat en Bart van der Vlugt heeft in het verleden laten zien dat hij het heel goed aankan. Ik ga er niet heen omdat het moet, ik wil echt er wat van maken. Wat er uitkomt, dat weet je nooit, maar ik ga in ieder geval ervoor!”

De Grand-Prix wedstrijden en het ONK zijn live te volgen via schaatsen.nl/live, meer informatie over de eerste Grand Prix vind je op de eventpagina.