"Je kan natuurlijk zeggen: 'derde, vierde en vijfde is ook goed', maar dat is niet wat wij wilden", zegt Oenema bij de ploegpresentatie van Continu. "En met veiligheid is nog nooit iemand wereldkampioen geworden."
En dat is wel de ambitie, met name van Oenema en Boer. Beide rijdsters zitten al jaren dicht tegen de wereldtop aan, maar zien tegelijkertijd hoe Brittany Bowe en Heather Richardson een nieuwe standaard hebben gezet op de sprintafstanden, net als Sang-Hwa Lee. Die kant wil Oenema ook op. "Ik draai al een tijdje mee, maar ik wil ook beter. Ik wil verder."
De Amerikaanse dames zijn een voorbeeld voor de Continu-sprintsters. "Je moet natuurlijk van je eigen kracht uitgaan en niet iemand nadoen, maar wel openstaan voor wat anderen doen. Ik kijk ook races van hun en ik kijk hoe ze hun bochten rijden, welke lijnen, welke techniek."
Daar blijft het echter bij, want trainingstechnisch kunnen Oenema en haar trainsters niet weten wat Bowe en Richardson doen. "Ik weet niet wat ze doen in de zomer. En dat hoeft ook niet, want mijn lijf reageert toch anders."
Het was geen sprong in het diepe om ineens een stuk harder te trainen, benadrukt Oenema. "We hebben natuurlijk goed bijgehouden hoe het ging, hoe we het oppakten. En er zit wel een gedachte achter."
De zomer begon voor Oenema niet zoals ze had gehoopt. "Het was een zomer van vallen en opstaan, letterlijk", lacht de Friezin.
Tijdens een inlinetraining ging haar ploeggenote Letitia de Jong onderuit en ook Oenema klapte op de grond. Het gevolg: een dikke bil. "Eén bil was echt heel groot. Ik heb daardoor een paar weekjes niet getraind, maar wel veel gewandeld", vertelt ze.
Het herstel daarna verliep voorspoedig. "Ik had snel mijn kracht weer terug." In de maanden erna begon de nieuwe trainingsaanpak al vruchten af te werpen. "Ik ben in veel dingen vooruitgegaan, ik heb een aantal zomer-pr's verbeterd en dan met name de pr's die voor mij belangrijk zijn, zoals bij krachttraining en sprintjes. Dat is leuk om te merken."