Geen betere plek om te trainen dan in Thialf. De Noord-Hollandse topcoach Johan de Wit heeft het al zo vaak gezegd, maar hij weet ook dat zijn internationale gezelschap van Japanners, Chinezen en de Nederlandse Sanne in ’t Hof achter in de rij moeten aansluiten om ijstijd te krijgen. De KNSB heeft een categorisering bedacht, oftewel een volgorde van sporters die terecht kunnen op het Heerenveense ijs buiten de publieksuren. De indeling komt erop neer dat Nederlandse atleten te allen tijde voorrang hebben, tot aan de talenten van andere disciplines dan langebaan toe. Als al die schaatsers in Nederland zijn en zich dagelijks melden in Thialf, telt De Wit zijn zegeningen. Hij wijkt dan uit naar de Elfstedenhal in Leeuwarden. Ook een prima baan, vindt-ie.
Tja, de buitenlanders. “Ze behoren tot de laagste categorie”, zegt Aart van der Wulp, de man die de verzoeken van teams en selecties van over de grens behandelt. "Ik heb dan ook vaak dezelfde boodschap voor de mensen die me contacten: ik weet niet of het zin heeft naar Nederland te komen, want ze kunnen alleen schaatsen als er voldoende ruimte is. Toch komen ze soms op de bonnefooi naar hier, in de hoop dat ze kunnen trainen. Tijdens de zomerijsperiode is er geen probleem, dan heb ik drie blokken om de buitenlanders in te plannen,’s morgens om acht uur, om twee uur ’s middags en om vier uur.” Daar hebben met name Hongaren, Polen en Kazakken volop van geprofiteerd de afgelopen weken. Van der Wulp: “Het is ongelooflijk wat die teams hebben te besteden! Ik mocht willen dat ik die financiële mogelijkheden had bij de Duitse bond…”
“Nu we echter aan het winterschema van Thialf zijn gebonden, wordt het een groot probleem”, vervolgt hij zijn verhaal. “Er is een topsportuur in de ochtend, alleen toegankelijk voor de Nederlandse merkenteams. Daarnaast is er een uur beschikbaar vanaf half vier, waarvan Team Albert Heijn Zaanlander meestal gebruikmaakt. Wanneer er dan marathonploegen of een talentenselectie van de KNSB (KTT, red.) rondrijdt, kunnen de buitenlandse ploegen het vergeten. Tenzij ze via Thialf zelf nog ijsuren kunnen kopen. De baan in Heerenveen heeft sowieso uren in beheer die speciaal aan buitenlandse partijen worden verhuurd.
Dat doet de Noorse allroundploeg onder leiding van Bjarne Rykkje ook als die vanaf 18 september neerstrijkt in Friesland. Nu is er nog sprake van stilte voor de storm; zodra het winterseizoen op volle toeren begint te draaien, puilt de baan uit van de Hollandse schaatsers. Dan valt er niet veel te plannen voor Van der Wulp die de bezigheid combineert met het fulltime trainerschap van de Duitse junioren. “Ik ben nooit in Thialf, dat plannen gebeurt allemaal online. Dit is een soort erfenis uit het verleden. Wij zijn hier ooit mee begonnen toen het begrip topsporturen werd geboren, in de periode dat ik met Ab Krook samenwerkte (halverwege de jaren negentig, red.). We wilden speciaal voor de betere schaatsers trainingsuren in Thialf regelen. Ik ben die gaan inpassen en zo groeide dat uit tot een traditie.
“In de loop der jaren is het verder ontwikkeld en er zijn er meer veel meer uren toegevoegd. Want het begon met anderhalf uur in de ochtend, gereserveerd voor de kernploegen en de opleidingsteams. Dat moest rond tien uur zijn, in verband met het dweilen van het ijs, maar ook omdat trainers en coaches het liefst omstreeks dat tijdstip wilden en willen starten.” De uitzondering op de regel heet Jillert Anema. Die zweert bij ijstraining in de middag. “Is geen gek idee wat erachter zit”, vindt Van der Wulp, die vier jaar samenwerkte met de Fries. “Als je ’s middags schaatst, ben je langer wakker. Dan is je lijf beter, coördinatief, op alle vlakken. Anderzijds hebben zijn rijders in de ochtend ook al een training gedaan, dus zijn ze iets vermoeider. Dat zou nadelig kunnen zijn. Ach, het sluit wel beter aan bij het wedstrijdritme: de meeste races worden ’s middags verreden. Tenzij je bij de World Cup in de B-groep zit en om zeven uur ’s morgens mag rijden…”
