Ze is net een paar dagen terug van het EK Allround en Sprint in Hamar. Voor de goede orde: Isabel Grevelt was erheen gevlogen om als reserve toe te kijken. Achteraf heeft de Pettense het leuk gevonden, maar ze moest een aardig mentale barricade slopen om zichzelf zo ver te krijgen dat ze afreisde. Want schaatsen mag leuk zijn, of zelfs geweldig om te doen, de toegift die het gevolg was van hard rijden en een aardig succesje boeken bracht aardig wat teweeg. “Het was me allemaal te veel."
“Laat ik gewoon bij het begin beginnen”, zo trapt de 20-jarige sprintster haar verhaal af over een turbulente maand die eigenlijk ontstond door… de vijfde plaats op het World Cup Kwalificatietoernooi (1000 meter) in oktober 2022. “Ik plaatste me toen voor de wereldbeker, een droom die uitkwam en waarvan ik heel veel energie kreeg. Dat was goed, maar het ging nog beter tijdens de eerste World Cup in Stavanger. Dankzij de eerste plaats in de B-groep mocht ik de week erna in Thialf met de A-groep meedoen. Dat had ik sowieso niet verwacht. Wat gebeurde er? Stond ik na mijn tweede wereldbekerrace als derde op het podium. Vanaf dat moment werd het héél veel wat ik me op af zag komen. Of beter, kort na dat weekend pas, want toen kreeg ik het gevoel dat de hele wereld over me heen viel. Ik bevond me in een waas van het niet kunnen geloven en van trots zijn op wat me was gelukt. Gek, onwerkelijk.”
Isabel blijft praten, vragen zijn even niet nodig. “Het ging allemaal zo snel, maar ik voelde er weinig van. Na Heerenveen vloog de Nederlandse ploeg vrij rap naar Calgary, voor de derde en vierde wereldbeker. Drie weken van huis; ’t was niet dat ik er tegenop zag. Ik vond het wél een hele happening. In 2020 ben ik ook een maand op reis geweest voor de Jeugd Olympisch Spelen. Op een of andere manier kan ik me er geen voorstelling meer van maken hoe het destijds was. Ik denk minder heftig dan deze keer. Na verloop van tijd in Canada besefte ik dat het best aan me vrat om zo lang weg te zijn, plus alle nieuwe indrukken die ik weer opdeed. Dat waren allemaal prikkels. Begrijp me goed hè, het was ook ontzettend leuk wat ik beleefde, maar zo, zo veel. Te veel. De jetlag, waar ik veel last van had in Calgary, zal ook hebben meegespeeld.”
“Ik reed drie heel degelijke wedstrijden – twee keer de 1000 meter en de teamsprint. Waar ik echter meer mee bezig was: dingen in me opnemen. Het deed me écht goed toen ik weer terugkwam in Nederland, om alles te verwerken.”
Zo gaan die dingen. Geleefd worden is misschien de juiste omschrijving voor Grevelts situatie. Debuteren in de World Cup, brons winnen. Een doodgewone meid die goed schaatst, wordt dan al gauw een bekende Nederlandse. Schaatsen mag tegenwoordig wat minder populair zijn, bij succes weet men je te vinden. De vraag is hoe Grevelt dat heeft ervaren.
“Nou, ik voel me niet bekend, maar je merkt wel dat mensen je zien staan. Ik word nog niet heel erg herkend. Ja op de ijsbaan, als jonge meisje me zien, willen ze met me op de foto of vragen ze om een handtekening. Da’s hartstikke leuk. Maar ik heb ook in de gaten dat mensen naar me kijken. Dat voelt niet als een last. Toch wil ik soms dat het niet zo is.”
Die aandacht zuigt haar energie op, is de ervaring. Met de nodige gevolgen van dien. “Voor het NK Sprint kon ik me nog wel opladen, daarna viel ik in een enorm groot, zwart gat. Mijn emoties vlogen alle kanten op. Ik schrok een beetje van mezelf. En op dat moment had ik geen behoefte meer om als reserve naar het EK te gaan. Ik zei ook in mijn omgeving dat ik het niet deed, maar dat had puur te maken met mijn mentale gezondheid op dat moment. Die was zwaar verwaarloosd. ” Het was ook in die fase dat Grevelt – eerlijk als ze is – haar gemoedstoestand prijsgaf in een bericht op haar Instagram-account. Het kwam erop neer dat ze zichzelf alsnog bij elkaar had geraapt om de verplaatsing naar Hamar te maken.