Tickets
Shop
Marathon 19 jan 2023

‘De sport in de steigers zetten, dat is het mooist’

Hij wordt ook wel ‘de stem van het noorden’ genoemd. Andries Nieuwenhuis (74) was jarenlang speaker bij marathonwedstrijden en wielerrondes. Na ruim zevenendertig jaar vindt de sportliefhebber uit Surhuisterveen het mooi geweest en draagt hij het stokje in het marathonschaatsen over. “Voor één evenement maak ik een uitzondering: de Elfstedentocht. Zolang ik nog kan praten en er een stoel staat waar ik op kan zitten, dan ben ik erbij.”

Foto : Neeke Smit

Onlangs nam Nieuwenhuis in Thialf afscheid als microfonist van het marathonschaatsen, de plek waar hij ruim 37 jaar geleden in deze sport begon. “Volgende maand word ik 75 jaar. Mijn gezondheid is niet helemaal optimaal, dus dan moet je een keuze maken. Ik onderga momenteel een chemokuur. Zo nu en dan moet ik even pas op de plaats maken. Voor de rest gaat het redelijk en ben ik heel tevreden. Tegelijkertijd weet ik dat ik realistisch moet zijn. Er zijn genoeg goede opvolgers. Wat dat betreft kan ik het goed loslaten en heb ik de blik vooruit.”

Toch gaat het besluit hem aan het hart. “Ik moest wel even slikken en het hakte er behoorlijk in. Je laat een stukje los wat je heel mooi vindt. Het is van jongs af aan een passie van mij. Voordat de kreet ‘marathonschaatsen’ überhaupt werd geïntroduceerd en de competities in de steigers werden gezet, volgde ik het al. Ik houd van sport en van buiten zijn. Ook van de heroïek. Thuis lazen we in die tijd de ‘Friese Koerier’. Daar stonden schitterende verhalen in over schaatsers als Jan Uitham, Jeen van den Berg en Jacobus de Vries. Toen had je ook al natuurijsklassiekers, zoals de Ronde van Langweer, de Ronde van De Grote Veenpolder in Zuidoost Friesland en natuurlijk de Hel van ’63 (Elfstedentocht, red.), op 18 januari exact zestig jaar geleden.

Een foto uit 1971 van Jeen van den Berg die vooral bekend werd als de winnaar van de Elfstedentocht van 1954. | Foto : Soenar Chamid

Nieuwenhuis was vijftien jaar en zat op de Christelijke ulo. “We wilden graag de hele dag vrij hebben om naar de Tocht der tochten te kunnen kijken. Ondanks protesten moesten we de hele dag naar school, terwijl de openbare die dag vrij had gegeven. ’s Middags bij het horen van de schoolbel ging ik als een speer naar huis om via de zwart-wit tv alsnog de Elfstedentocht te kunnen volgen. Toen de eerste acht gefinisht waren, heb ik de schaatsen ondergebonden en ben ik gaan schaatsen. In ‘85 en ‘86 heb ik zelf de Elfstedentoertocht gereden. In ‘97 was ik speaker bij de finish op de Bonkevaart. De cirkel was daarmee al rond.” 

Schaatsen deed hij puur voor de lol. Wielerwedstrijden werden er wel gereden, waar hij eveneens de liefde voor het speaker-vak ontdekte. In de herfst van ‘85 kwam hier een extra wereld bij. Nieuwenhuis maakte zijn debuut als microfonist op Thialf bij het marathonschaatsen. “Ik voelde me direct als een vis in het water, aangezien ik de helft van die rijders al kende.”

Als speaker geef je kleur aan de wedstrijd. “Je kunt er echt iets moois van maken, er allerlei ins-and-outs in stoppen en de wedstrijd opbouwen richting de finale. Dit gecombineerd met de verhalen van de rijders en de actuele situatie van de wedstrijd. De sport in de steigers zetten, dat is het mooist. Het zal voor een deel te leren zijn, maar het moet ook wel in je zitten en je moet  er affiniteit mee hebben. In mensen geïnteresseerd zijn en willen weten hoe het met hen gaat, dat is belangrijk. Als tienjarig jochie zat ik op de zondagmiddag om half vijf naar AVRO's Sportpanorama te luisteren voor de voetbaluitslagen. Daar fantaseerde ik van alles bij. Dat fascineerde me. Verder heb ik veertig jaar in het onderwijs gezeten. Ook hier deden de verhalen het goed om de aandacht te trekken en de kinderen erbij te houden.”

De afgelopen vier decennia is er veel veranderd in de marathonsport. “Vroeger was het meer een volkscultuur. Alles en iedereen ging ernaartoe. De man uit de straat en dorpsgenoten kwamen kijken. Ook al was Thialf een open baan, men zat er in de kou en met regen. We hebben wedstrijden op de zaterdagmiddag gehad waar er zeven- tot achtduizend man publiek was. Dat heb je allemaal niet meer. Tegenwoordig is de maatschappij heel anders. Daar wen je op den duur ook aan. Je hebt nu net zo goed toppers met een verhaal, maar vroeger was het allemaal wat gemoedelijker en laagdrempeliger.” 

“In die tijd had je mannen als (Dolle) Dries van Wijhe, Yep Kramer, Hilbert van der Duim, Evert van Benthem en de Ruitenbergen. Als deze mannen in de aanval gingen, was er spektakel. Als Dries bijvoorbeeld alleen al een schijnbeweging in de hoek van het stadion maakte, dan veerde het publiek op. Er gebeurde wat. Die mannen hadden altijd een goed en smeuïg verhaal. Zowel in de manier van rijden als in woorden. Het was nooit hetzelfde. Het waren stuk voor stuk karakteristieke types die over één nacht ijs gingen, letterlijk én figuurlijk. Het ging ook wel eens mis, maar dat bracht dan natuurlijk weer de mooiste verhalen met zich mee. Dit tekende de sport. Als speaker kon je daar prachtig op anticiperen en zo kwam er vanzelf meer.

Wanneer Nieuwenhuis gevraagd wordt naar zijn meest speciale momenten uit de ruim zevenendertig jaar, dan noemt hij meteen: “De Elfstedentocht en het NK Natuurijs, waar ik een aantal van heb gedaan. Bij één van de laatste was het zonnig weer en een schitterende koers. We stonden er als de drie speakers van de Elfstedentocht en Jorrit Bergsma won. Het was één groot volksfeest. Heroïsche momenten komen ook in me op, zoals de tocht op het Zuidlaardermeer, waar het sneeuwstormde en koud was. Dit had ook wel wat. En natuurlijk - niet te vergeten - de Weissensee. Daar ben ik zesentwintig jaar geweest, schitterend!”

De contacten zal hij het meest missen, maar als er een marathon in de buurt is en de energie goed, zal het zeker tot een retourtje ijsbaan komen. Daarnaast laat Nieuwenhuis de microfoon nog niet geheel los. Als het nog kan, is de speaker actief bij de wielerronden in het noorden van het land. “Hier ligt mijn basis. Zodra ik denk: Het wordt me te pittig, dan schakel ik een tandje terug. Ik heb wedstrijden afgeschaald naar de regio. Als het niet meer lukt, is er de nieuwe generatie die het naadloos overneemt. Dat is een prettige gedachte. En mocht de Tocht der tochten ooit weer komen, dan maakt de 74-jarige graag een uitzondering. “Zolang ik nog kan praten en er een stoel staat waar ik op kan zitten, dan ben ik erbij. De collega’s zullen dan opereren in de frontlinie en ik lever de verhalen en informatie. De anekdotes van vroeger doen het nog steeds uitstekend. Ook alle details op de route heb ik scherp voor de bril: de bruggetjes, sluizen, boerderijen etc. Ik hoop dat de tocht er over een niet al te lange tijd komt.”

 


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan