Tickets
Shop
Nieuws 17 sep 2022

KNSB 140 jaar JONG!

Het is natuurlijk niet te doen, álle herinneringen ophalen bij de verjaardag van een 140-jarige. Maar even stilstaan en toch achteromkijken vanwege dit bijzondere moment voor de KNSB blijft best de moeite waard. Er is immers zo ontzettend veel gebeurd, gelukt en gedaan. Aangezien plaatjes als boekdoelen kunnen spreken, fleuren we het jubileum met de rijke historie op. Stokoud, maar springlevend en continu in beweging!

Geen schaatsen zonder Jaap Eden
Vanzelfsprekend verhoogt de naam van Jaap Eden altijd de feestvreugde. De sportgek werd ontdekt door Klaas Pander, die het schaatstalent in de geboren Groningse knul herkende toen hij een jaar of vijftien was. Vanaf dat moment ging het letterlijk hard met Jaap die bij zijn geboorte zijn moeder verloor, wat de reden was dat zijn drukbezette vader hem in Santpoort liet opgroeien onder de vleugels van opa en oma. In 1890 schaatste hij zijn eerste wedstrijd, een jaar nadien debuteerde hij internationaal, de winter erop stond Eden op het Museumplein in Amsterdam te glimmen van trots als eerste wereldkampioen Allround ooit. De titel was ook in 1895 (Hamar) en 1896 (Sint-Petersburg) voor hem.

Het begin van de WK-historie: Jaap Eden wordt in 1893 de eerste wereldkampioen Allround. | Foto : Archief KNSB

Dakloos, maar wel een pronkstuk
Net als Johan Cruijff zal Jaap Eden tot in de eeuwigheid de revue passeren, of het nou over schaatsen of wielrennen gaat. De naam van ’s werelds beste voetballer is sinds 2018 verbonden aan de ArenA, wat logisch is. Dat geldt ook voor de ijsbaan in de hoofdstad die in december 1961 werd geopend door de kleinzoon van de legende. De Jaap Edenbaan is intussen negen keer het decor geweest van een Nederlands Kampioenschap. En juist omdat het nog altijd een accommodatie is die geen dak heeft, zijn de marathonschaatsers verzot op de piste waar sinds 2007 de reguliere marathoncompetitie van start gaat.

9 december 1961: opening van de Jaap Edenbaan in Amsterdam. | Foto : Archief KNSB

Elk jaar een week of drie het kwik onder nul
Over die straffe kerels en meiden: laat het kwik straks weer eens wegkruipen tot diep onder nul. Een week of drie zou mooi zijn, want al is dat niet goed voor onze energierekening, een bontgekleurd peloton van hardrijders die op elk stijfbevroren meer of waterpartij de strijd met elkaar aanbinden, zoals op de foto van een NK, zou een heerlijk gezicht zijn. Marathonschaatsen zoals het eigenlijk is bedoeld. Allemaal roepen ze dan om het hardst dat het slechts de voorbereiding is op wat komen gaat: die machtige Elfstedentocht. Dat is de heilige graal voor de kilometervreters. Helaas wachten we alweer 25 jaar op een nieuwe editie.

Het NK Marathon op natuurijs: wie wil dit nou niet elk jaar in Nederland beleven? | Foto : Archief KNSB

Natuurlijk Cultureel Erfgoed!
Van marathonmannen en -vrouwen is de stap naar natuurijs heel klein: die doordouwers – althans een groot deel – hebben hun sport gekozen om in de winter bij voorkeur over de bevroren, meren, plassen, kanalen en sloten met elkaar te knokken en de elementen te overwinnen. Natuurijs behoort sinds 2016 tot ons Cultureel Erfgoed. In december van dat jaar kwam de mededeling die de KNSB als muziek in de oren klonk: ‘Het schaatsen op natuurijs wordt op voordracht van de KNSB op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland geplaatst. De traditie, zoals de KNSB die op de Inventaris Immaterieel Erfgoed plaatst, bestaat uit drie onderdelen: schaatsen op sloten, vaarten, plassen en meren, schaatsen op natuurijsbanen van ijsverenigingen bij dorpen en steden, en het schaatsen van toertochten op natuurijs’. Daaraan toegevoegd, en zeker niet onbelangrijk zijn de kernwaarden plezier op het ijs, ijspret, gezondheid en gezelligheid (koek-en-zopie)…

Alleen bij het zien van dit plaatje weet je: dit móet Cultureel Erfgoed zijn. | Foto : Archief KNSB

Over Cultureel Erfgoed gesproken: er staat ook nog een andere discipline die de KNSB omarmt, op de lijst. Schoonrijden, oftewel sierlijk zwieren over het ijs kent niet veel beoefenaren in Nederland, maar het is wel de oudst bekende vorm van schaatsen. In 2013 kreeg de sport de status van Cultureel Erfgoed.

Schoonrijden, een zeldzaamheid nog, maar wel Cultureel Erfgoed. | Foto : Archief KNSB

Om nooit te vergeten, de goldrush van Manon & co
2013? Was dat niet het jaar waarin de Nederlandse inlineskaters van een zeer geslaagde goldrush konden spreken? De mondiaal massaal beoefende spektakelsport, vanaf 2010 een tak van de KNSB, had dat jaar Almere als locatie voor het Europees Kampioenschap waaraan 287 atleten uit negentien landen deelnamen. Dat heeft de internationale skeelergemeenschap geweten. Onder aanvoering van een niet te stuiten Manon Kamminga werd vijftien keer goud behaald, zeven exemplaren kwamen terecht bij haar, te weten op de 200 meter, 1000 meter, aflossing, aflossing gemengd, afvalkoers (alle baan), en de aflossing en afvalkoers op de weg.

In Almere gebeurde het, in 2013: vijftien keer goud voor Oranje op het EK, met zeven topnoteringen voor Manon Kamminga. | Foto : Archief KNSB

Ze zullen nooit ontbreken, ons koningskoppel
We, Nederland in het algemeen, zijn ze veel dank verschuldigd, de iconen van de langebaan die afgelopen seizoen een dikke punt achter hun schaatscarrière zetten. Ireen Wüst, de meest succesvolle olympiër in de geschiedenis van de vaderlandse topsport en Sven Kramer beroerden en ontroerden jaren aan een stuk de honderdduizenden liefhebbers en fans met hun geweldige prestaties en resultaten. Alles wonnen de twee, maar daarnaast waren ze beiden perfecte ambassadeurs van hun ‘werk’ dat ze als de mooist denkbare hobby beschouwden. Het wekt dan ook geen verwondering dat ze langskomen in deze galerij.

Schitterend was het afscheid in Thialf van de twee iconen van de langebaan. | Foto : Archief KNSB

Klapper op klappers
Sven en Ireen groeiden op met de klapschaatsen. Hoe anders was het toen deze vinding voorzichtig werd gelanceerd. Uit een eerder verschenen verhaal op deze website: ‘Zelden zal een nieuwe vinding voor zo veel ophef in de schaatswereld hebben gezorgd als de klapschaats. Met deze nieuwe schaats zou aanzienlijke tijdwinst geboekt kunnen worden, zo was de voorspelling. De eerste klappers werden in 1985 door de Nederlandse schaatsfabrikant Viking in het diepste geheim getest. Iedereen was enthousiast, ook de talloze ’proefkonijnen’. De klapschaats zou, tenminste als we de schreeuwende verhalen in de media mochten geloven, het helemaal gaan maken. Er was in eerste instantie een probleem: de toppers durfden zich er niet aan te wagen, omdat het rijden op deze dingen een compleet andere techniek vereiste.
De klapschaats leek dan ook een zachte dood te sterven, tot de Nederlandse trainster Sijtje van der Lende, na een succesvol experiment bij de junioren in de provincie Zuid-Holland, haar kernploegmeiden eind 1996 op de klapschaats zette. Toen Tonny de Jong vervolgens in Heerenveen en Hamar op de vondst van dr. Ir. Gerrit-Jan van Ingen Schenau wereldbekerwedstrijden won en begin 1997 op dezelfde schaatsen Europees kampioene werd, was het hek van de dam’.

Wat een vondst, en wat een vooruitgang daarna in de tijden op de langebaan. Klapschaatsen veranderden de sport enorm. | Foto : Archief KNSB

KNSB bouwt op de jeugd
Gelukkig zijn klapschaatsen niet aan de orde bij IJSTIJD!/ SKATETIJD!, de omvangrijke en populaire initiatieven van de KNSB om de jeugd kennis te laten maken met volkssport nummer 1. De klimaatverandering (en de daarmee gepaard gaande temperatuurstijging) verjaagt meer en meer de heerlijke natuurijsperioden die een land volledig omtoveren in een ansichtkaart van winterse taferelen zoals de vermaard tekenaar Anton Pieck ze kon vastleggen. Maar als de vorst toch wat langer aanhoudt of zelfs doorzet en het water verandert in een ijsvloer, komt schaatsminnend Nederland direct tot leven.
Vandaar dat de jaarlijks terugkerende campagne op skates, SKATETIJD! (door het steeds vaker uitblijven van een echte vrieswinter) ontzettend belangrijk is geworden bij het stimuleren van de kinderen tot en met twaalf jaar vooral te gaan bewegen. Door hen (dikwijls in schoolverband) op wielen te zetten – en in de winter met schaatsen de kunstijsbaan op te sturen – wordt geprobeerd de liefde voor het schaatsen bij te brengen en aan wakkeren, in de hoop dat dit na een kennismaking leidt tot een lidmaatschap van een schaats- dan wel skatevereniging.

Wie gegrepen wordt door de liefde voor schaatsen, zit de rest van zijn of haar leven goed. | Foto : Archief KNSB

Kampioenen, land van eindeloos veel kampioenen
Zoals wij Nederlanders trots zijn op de vele kampioenen die dit kleine land heeft voortgebracht en tot in lengte van jaren zal blijven ‘produceren’, is de KNSB elke keer weer verguld wanneer er waar ook op de aardbol, of in welke discipline van de bond een prijs wordt behaald door een landgenoot die namens de KNSB in actie is gekomen. Niet iedereen die succesvol is, wordt naderhand een legende, sommigen al bij leven. Wat te denken van Sjoukje Dijkstra, de enige olympisch kampioene kunstrijden (1964, Innsbruck) die er (vooralsnog) is in Nederland? Of Carry Geijssen, de eerste vrouw op de Winterspelen namens Oranje voor wie werd gejuicht, toen ze in 1968 naar olympisch goud op de 1000 meter reed. Moesten we álle rijders en rijdsters van eigen bodem hier opnoemen die uitzonderlijke optredens hebben verzorgd, dan zou Schaatsen.nl waarschijnlijk vastlopen. Raar is dat niet: Nederland wordt in de wereld niet voor niets beschouwd als de beste schaatsnatie.

Sjoukje Dijkstra, vooralsnog de enige Nederlandse ijsartieste die olympisch goud veroverde. | Foto : Archief KNSB
Carry Geijssen leverde in 1968 baanbrekend werk door als eerste langebaanschaatsster namens Nederland olympisch goud op te eisen. | Foto : Archief KNSB

Heldin van shorttrack
Dat geldt allang niet meer alleen voor het rondjes rijden op een 400meterbaan. In het shorttrack voeren met name de Hollandse vrouwen de jongste jaren bij tijd en wijle een schrikbewind, waarbij Suzanne Schulting vooral in het oog springt. Zij keerde in februari met vier olympische medailles (twee gouden, en zilveren en een bronzen plak) huiswaarts van de Winterspelen in Beijing. Die trofeeën belandden keurig op de eerder door Suzannes vergaarde goudvoorraad van Europese- en wereldkampioenschappen (twintig medailles in totaal).

Heldin van de natie, achttien karaats gouddelver Suzanne Schulting. | Foto : Archief KNSB

 


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan