Tickets
Shop
Nieuws 07 okt 2022

Dutch Open Shorttrack..., maar het begon ooit met Open Dutch

Dutch Open of Open Dutch…? De internationale driedaagse shorttrack die vrijdag begint in Thialf luistert naar de eerste naam. Maar pas 48 jaar geleden kwam de sport in Nederland wél tot leven met die andere… Een duik in de geschiedenis van een nog jonge sport, in een notendop verteld door een van de grondleggers, Jaap Manshanden.

Foto : Glenn Wassenbergh

Soms zijn verhalen bijna te mooi om waar te zijn. Jaap Manshanden (68), wiens leven na z’n twintigste heel nauw verbonden is met vele facetten van het schaatsen, hoort de opmerking, lacht aanstekelijk, maar luistert niet. Hij moet door met zijn relaas, een paar dagen voordat de Dutch Open Shorttrack (DOS) begint in Heerenveen. Terug naar de roots.

Wat wist hij nou van shorttrack? Alleen de term al was volkomen nieuw voor de 20-jarige Mokumer die als lid van de Hardrijders Club Amsterdam (HCA) wekelijks zijn rondjes reed op de Jaap Edenbaan. En velen met hem, de langebaan was alles. Maart 1974. Het schaatsseizoen liep op z’n eindje. Hoe het kwam, laat hij achterwege, maar plotseling was-ie in het bezit van een bijzondere brief, ontvangen via het bondsbureau van de KNSB. Daar wisten ze dat Jaap wel van een lolletje hield.

Een van de eerste edities van Open Dutch, met Menno Boelsma (l). | Foto : KNSB

“Ik had een uitnodiging om een snelschaatswedstrijd te komen rijden in België. Wat ik vooral aantrekkelijk vond: het eten en drinken werd betaald. Snelschaatsen ja, zo noemden de Belgen shorttrack. Ik riep een aantal mensen van HCA bij elkaar, onder wie Rolf Sybrandi, Rob Klaver, Tanja van de Moolen en Trudy Dannenburg. We trokken naar Brugge waar de race werd verreden en ik voor het eerst in mijn leven kennis maakte met deze sport. Ik schrok ervan, zoals het eraan toeging. We deden mee aan de individuele wedstrijden, maar de aflossing sloegen we over: veel te gevaarlijk. Iedereen op de ijsbaan vond het geweldig dat er Nederlandse deelnemers waren. Het jaar erop kreeg ik rechtstreeks de uitnodiging.”

Op de achtergrond speelde er ten tijde van deze primeur een nogal gevoelige kwestie. Shorttrack, rond 1890 ‘uitgevonden’ door Groot-Brittannië, schoot her en der in de wereld wortel. De internationale schaatsunie (ISU), die de discipline pas een kleine tachtig jaar later zou omarmen, vond dat de grote schaatsnatie Nederland ook wedstrijden moest organiseren. Manshanden: “De KNSB kreeg kritiek. ‘Jullie moeten wat aan shorttrack doen, want dat is een grote sport aan het worden. Als dat niet gebeurt, heeft dat consequenties voor de titeltoernooien op de langebaan’. Op een gegeven moment vroeg de bond me naar het kantoor te komen. Ik voelde wel aan dat men me wilde spreken vanwege dit probleem.”

Open Dutch, de aflevering van 1978, met Jaco Mos (l). | Foto : KNSB

Hij nam zijn voorzorgsmaatregelen. Belde met zijn vriend Reinier Oostheim (al sinds mensenheugenis lid van de technische commissie shorttrack bij de ISU) en legde hem de zaak voor. Ondertussen hadden de Belgen erop gewezen dat ze ook graag eens in Nederland een snelschaatswedstrijd wilden rijden, omdat er anders in het vervolg geen invitatie meer zou komen voor de Hollanders. "We lieten weten dat we dat zouden oplossen: er zou een Open Dutch worden georganiseerd. De bond sprong er meteen op in. ‘Hoeveel geld denk je ervoor nodig te hebben?, vroeg de penningmeester. Ik antwoordde dat zo’n groot evenement wel 8.000 gulden (ongeveer 3800 euro) zou kosten. ‘Nee’, was zijn reactie, ‘dat is te weinig’. Hij maakte er gelijk 18.000 gulden (8100 euro) van. ‘Zo, nu kunnen jullie aan de gang gaan’. Toen we buiten stonden, keken we elkaar aan en zeiden: ‘Waar hebben we in hemelsnaam ja tegen gezegd?’ We wisten van niks, als het op een evenement in elkaar zetten aankwam...”

De Open Dutch – afgeleid van de golfsport – had wel plaats, met deelnemers uit heel Europa. “We waren verbaasd over de belangstelling. Na het eerste kampioenschap zei de bondsdirecteur tegen ons: ‘Next time, same time, same place’. Zo kwamen er een tweede, derde, vierde Open Dutch. In totaal hebben we het vijftien keer georganiseerd als clubkampioenschap. We hadden een demonstratieteam waarmee we overal in het land shorttrack promootten. Wat we verder over de grens zagen was dat er geen uniforme regels bestonden. De afmetingen van de banen liepen nogal uiteen. Daar hebben we werk van gemaakt. Ons motto was ‘we zijn het grootste schaatsland in alles, dan moeten we ook leading blijven op dit gebied’.’’

In 1978 was het eerste officiële ISU kampioenschap in Solihull, waar Jaap Manshanden als ploegleider van de Nederlandse formatie optrad. De mensen op de foto vlnr: Floor van Leeuwen (bondstrainer), Kees Borst, Arie Ravensbergen, Menno Boelsma en Rolf Sybrandi. | Foto : KNSB

Er bestond in die jaren nog geen internet, onderlinge communicatie tussen de diverse bonden was dan ook gebrekkig te noemen. Manshanden en Oostheim namen het voortouw. “We riepen alle landen bij elkaar voor een vergadering waarop we tot allerlei afspraken kwamen, van de kalender tot de baanafmetingen, spelregels, noem maar op. Zo hielden we de controle en de leiding. Shorttrack bouwden we dakpansgewijs op, met goedvinden van Ottavio Cinquanta, de voorzitter van de ISU. Die vond ook dat er eenheid moest zijn, anders zou de sport nooit een olympische status krijgen”, weet Manshanden, die naar eigen zeggen een kwarteeuw hemel en aarde heeft bewogen om shorttrack te kneden tot een populaire tak van de KNSB….., en die allang deel uitmaakt van de olympische familie.

Logisch dat er van enige trots sprake is bij de aftrap van de eerste Dutch Open. Meer info hier


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan