Op de 500 meter pakte Laurent Dubreuil de wereldbekerzege. De baan in Heerenveen lijkt hem vleugels te geven. De Canadees, die altijd verblijft bij een Fries gastgezin, won in 34,34. Het zilver ging naar de Japanner Wataru Morishige (34,45). De derde podiumkandidaat was Merijn Scheperkamp.
De eerste wereldbekermedaille voor de 22-jarige Scheperkamp was een opluchting. “Ik heb een paar lastige weken achter de rug, omdat het er niet uit wilde komen. Fysiek voelde ik me goed, maar ik kon het niet op het ijs brengen. Technisch heb je het, of heb je het niet. Gelukkig kon ik dat dit weekend goed doen.” Vorige week was Scheperkamp minder blij met zijn 500 meter, toen eindigde hij als negende.
Ondanks zijn betere rit en zijn beste klassering ooit in de wereldbeker, was Scheperkamp niet geheel tevreden. “Het gat vind ik nog te groot, maar 34,6 is een solide tijd hier in Heerenveen voor mij.” En daarmee doelt de rijder van Jumbo-Visma op de 34,34 van de Canadees Laurent Dubreuil en 34,45 van Japanner Wataru Morishige. “Ik ben blij, maar wil gewoon winnen. Mijn focus ligt op die eerste plaats.”
Niet alleen Scheperkamp maakte zijn debuut op het wereldbekerpodium, ook Isabel Grevelt en ploeggenoot Joep Wennemars. "Als ik Joep op het podium zie rijden, dan word ik getriggerd. Ik wil natuurlijk ook de aansluiting vinden met de wereldtop. Het zou mooi zijn om voortrekker te zijn van de nieuwe generatie, maar daar horen wel prestaties bij. En een nieuwe generatie komt niet alleen, Kramer kwam ook met Wüst. Voor mij blijft hard schaatsen centraal staan.”
Met Joep Wennemars leert hij van de ervaren mannen binnen het team. “Dai Dai en Thomas (N’tab en Krol, red.) zijn iets ouder, die hebben overal al ervaring mee. Joep en ik zijn toch redelijk nieuw. Wij staan er verser in. Als Dai Dai of Thomas zich niet goed voelt, gaan ze eerder of later naar bed of eten ze op een ander tijdstip. Zij passen hun schema erop aan, daar leren wij van.”
Over en weer worden er dan ook wat plaagstootjes uitgedeeld. “Thomas noemt mij altijd ‘the chosen one’ (de uitverkorene, red.), ik hem de ‘golden boy’. De sfeer is hartstikke goed in onze ploeg, we weten allemaal hoe we moeten incasseren en uitdelen.”
