Tickets
Shop
Algemeen 06 jun 2022

Van tikkertje op Thais ijs naar schaatsen op de Spelen

Wereldkampioen worden is mooi. Maar wat als er geen buitenlandse concurrentie zou zijn? Elke sport is gebaat bij een wereldwijde ontwikkeling en Jildou Gemser (50) stopt daar namens de Internationale Schaatsunie haar ziel en zaligheid in. “Ik geloof in de kracht van onze sport”, zegt ze voor het ISU Congres in Thailand, een schaatsontwikkelingsland.

Foto : Martin de Jong

Als Nils van der Poel in Peking olympisch goud pakt op de 5 en 10 kilometer, vallen er wat krachttermen binnen TeamNL. Verslagen worden door een Zweed… Het komt niet onverwacht, maar die dubbele nederlaag doet wel pijn in het Nederlandse kamp. Ook Jildou Gemser moet even slikken, want natuurlijk hoort zij voor de winnaar liefst het Wilhelmus klinken, maar stiekem voelt ze zich ook een beetje trots.

“Nils is eigenlijk een product van het ISU Ontwikkelingsprogramma, als junior zat hij al in ons Scandinavië-project. Ik ken hem al zo lang: een eigenzinnige jongen, die heel veel trainingsarbeid aan kan. Hij ging er een tijdje tussenuit en ik was blij dat hij weer ging meedoen. Het resultaat is bekend en dat maakt de sport interessant. Nederland is een topland in speed skating. Maar als wij niet meehelpen om te zorgen dat de sport mondiaal blijft, waar sta je dan?”

Nils van der Poel, ook een 'product' van talentontwikkeling in een kleiner schaatsland. | Foto : Vincent Riemersma

Achter de schermen werken aan de mondiale ontwikkeling van het schaatsen, dat is waar Friezin Jildou Gemser dag in dag uit mee bezig is. Ja, ze is afkomstig uit een familie die bekende schaatstrainers voortbracht: dochter van Piet en nichtje van Henk Gemser, voormalig bondscoach. Intussen heeft de onderwijskundige zelf haar sporen binnen de schaatssport verdiend.

Jildou werkte enkele jaren als trainer/coach voordat ze in 2010 actief werd binnen de ISU. Daar zette ze zich eerst in als lid van de Technische Commissie Langebaan, voordat ze in 2016 mede de kar ging trekken bij de Ontwikkelingscommissie, die dat jaar werd opgericht. Doel was om het ontwikkelingsprogramma van de ISU, dat al sinds 1996 bestond, nieuw leven in te blazen. Gemser is er de stabiele factor, naast de Finse Susanna Rahkamo, die nu bij het congres in Phuket een gooi doet naar het voorzitterschap van de ISU.

De missie van de Development Commission is kort samengevat: ervoor zorgen dat de ISU meer landen krijgt waarin de schaatssport ook op het hoogste niveau bedreven wordt. Bij de schaatsunie zijn 81 landen aangesloten, dat aantal mag dus omhoog. Uit al die landen moeten meer schaatsers komen die serieus kunnen meestrijden om de mondiale titels, zowel bij langebaan als shorttrack en kunstrijden.

Jildou Gemser had in het verleden als coach schaatsers als Ronald Mulder onder haar hoede. | Foto : Soenar Chamid

Hoe de ISU dat wil bereiken, staat beschreven in Communication nr 2310. Gemser en haar club zorgen voor de uitvoering van het ontwikkelingswerk, waarbij onze landgenote zich vooral op langebaan en shorttrack richt. Op de vraag wat die klus eigenlijk inhoudt, zou ze à la Leo Beenhakker kunnen antwoorden met: Haben Sie eine Stunde, heeft u even de tijd? We vatten haar uitgebreide antwoord zo beknopt mogelijk samen.

“Elke bond die lid is van de ISU, dus ook de KNSB, krijgt een basisbedrag om de schaatssport te ontwikkelen”, begint Gemser haar verhaal. "Dat basisbedrag kan vrij worden benut, bijvoorbeeld om coaches te scholen, scheidsrechters op te leiden, meer kinderen op het ijs te krijgen, et cetera. We springen snel door naar de batterij instrumenten die de Development Commission gebruikt om de schaatssport wereldwijd te verspreiden en naar een hoger niveau te tillen."

Dat begint met diverse scholarships ofwel beurzen voor coaches, die een bijdrage kunnen krijgen om zichzelf te ontwikkelen. Ook  junior-schaatsers kunnen een steuntje in de rug krijgen, bijvoorbeeld om trainingskampen te volgen of een goede racefiets aan te schaffen. Die bijdragen zijn serieus geld, zeker voor schaatsers uit landen waar bijna niks is. “Aanvragen moeten goed onderbouwd zijn en het loopt altijd via de nationale bond.”

Door de beurzen kunnen trainingskampen georganiseerd worden, zoals deze in Bangkok. | Foto : Jildou Gemser

Dan heb je nog de beurzen voor sporters die een punt zetten achter hun actieve loopbaan en een andere functie in het schaatsen ambiëren. “Dat kan van alles zijn: coach, scheidsrechter of organisator”, vertelt Gemser. “Voor die overstap hebben ze soms een opleiding nodig en daar helpen wij bij. Zo stimuleren wij dat hun kennis voor de schaatssport behouden blijft.”

Voorbeelden? Sjoerd de Vries, die trainer werd en bij de KNSB in het sectiebestuur langebaan zit. Voormalig shorttracker Freek van der Wart, nu disciplinemanager langebaan bij de KNSB. En oud-sprinter Konrad Niedzwiedski, die uitkwam voor TVM en nu als duizendpoot bij de Poolse bond actief is. “Hij heeft niet alleen een scholarship gekregen voor die transitie, want als juniorschaatser ontving hij al een beurs van de ISU.”

We gaan door, want de Ontwikkelingscommissie financiert ook losse projecten, zoals trainingskampen, inclusief wedstrijd. “We helpen landen ook om gezamenlijk nationale kampioenschappen te organiseren. Rijders uit kleine landen hebben dan toch serieuze tegenstanders. We koppelen daar altijd een educatieve bijeenkomst voor coaches aan vast.”

Visiting coaches zijn een ander fenomeen dat Gemser graag onder de aandacht brengt. Ervaren coaches brengen een bezoek aan landen in ontwikkeling om te helpen daar hun trainingsprogramma te verbeteren. Na twee online sessies volgt een fysiek bezoek. Vanuit Nederland hielp Erik Bouwman in Hongarije, Jeroen van der Lee ging naar Chinese Taipeh en Dave Versteeg deelde zijn shorttrackkennis in Servië, Turkije en Noorwegen. “Zij helpen de trainers daar om meer grip te krijgen op de ontwikkeling van hun sport én de sporters.”

Het delen van kennis staat centraal bij visiting coaches. | Foto : Jildou Gemser

Als dit verhaal een menukaart was, zouden we nu onderaan het lijstje voorgerechten zijn beland. Een bijzonder project dat Gemser nog graag noemt voordat we naar de hoofdgerechten gaan is Road to Ice, de weg naar het ijs. Via dit project zijn inlineskaters, bijvoorbeeld uit een topland als Colombia, ondersteund om te gaan schaatsen. Zij stapten van de wieltjes over naar de ijzers en streken daarvoor neer in Salt Lake City. Dat leverde zelfs een olympisch kampioene op…

“Erin Jackson, de Amerikaanse, maakte in Nederland via Bianca Roosenboom kennis met het schaatsen. Zij wilde ook aansluiten bij de groep in Salt Lake, maar die zat eigenlijk al vol. Ik heb gezegd dat ze toch mocht komen, als nummer 21…” De rest is geschiedenis: Jackson plaatste zich al voor de Spelen van 2018 en werd in Peking zelfs olympisch kampioene op de 500 meter. “Prachtig toch? Deze transitie via Road to Ice willen we bij al onze Centers of Excellence invoeren. Voor kunstrijden kijk je dan met name naar turners, voor hardrijden zoek je atleten die willen overstappen vanuit het inlineskaten of ijshockey.”

"De Centers of Excellence zijn genoemd, wat betekent dat we bij de hoofdmaaltijden zijn aanbeland. Na twee jaar proefdraaien, onder meer in Thialf, heeft de ISU recent elf van deze CoE’s erkend. Ze zitten verspreid over de hele wereld en moeten het paradepaardje worden van de ISU Development Commission. Vijf daarvan, waaronder dat van de KNSB in Heerenveen, richten zich op langebaan en shorttrack. Zes, waaronder ook een in de Thaise hoofdstad Bangkok, zijn bestemd voor de verdere ontwikkeling van het kunstschaatsen."

Heerenveen speelt als Center of Excellence een belangrijke rol in de ontwikkeling van het schaatsen. | Foto : Martin de Jong

“De Centers of Excellence voorzien in een behoefte”, vertelt Gemser met lichte trots. “Wij hebben hier zo’n 25 kunstijsbanen in Nederland, maar er zijn veel landen die niet eens één ijsbaan hebben… Schaatsers uit zulke landen willen wij bij de hand nemen om naar een hoger niveau te groeien, zodat ze niet alleen kunnen deelnemen aan een World Cup of WK, maar daar uiteindelijk ook kunnen meedoen om de prijzen.”

De CoE’s moeten, zo benadrukt Gemser, meer worden dan alleen een trainingshub. Sporters uit ontwikkelingslanden kunnen hier niet alleen met elkaar trainen, ze moeten bijvoorbeeld ook kunnen aansluiten bij gewestelijke rijders uit Nederland. Coaches kunnen er bijscholing krijgen en hetzelfde geldt voor officials, scheidsrechters en de mensen van het materiaal. Er vindt wetenschappelijk onderzoek plaats, dat weer moet leiden tot innovaties waar uiteindelijk iedere schaatser baat bij kan hebben.

“In de Centers of Excellence stellen we de deuren open voor medesporters uit de hele wereld. Ze krijgen niet alleen toegang tot ijs, maar ook tot kennis. Dat alles zal helpen om het gat tussen een land als Nederland en de rest van de wereld iets kleiner te maken. Een beetje meer concurrentie is niet erg, de sport wordt er spannender van, wat ook nodig om het schaatsen beter te vermarkten.”

ISU helpt schaatsers uit Oekraïne
De ISU heeft 2 ton uitgetrokken voor financiële ondersteuning van Oekraïense schaatsers die vanwege de oorlog hun land zijn ontvlucht. Zo zijn er tientallen neergestreken in buurland Polen. “Ze zijn over de hele wereld verspreid”, zegt Jildou Gemser. De Ontwikkelingscommissie van de ISU heeft via de aangesloten bonden in kaart gebracht welke atleten in welk land verblijven. Van daaruit kunnen zij aanspraak maken op financiële ondersteuning in deze oorlogstijd. Het gaat om kunstrijders, langebaners en shorttrackers. “Wij springen bij zodat ze actief kunnen blijven in hun sport. We willen hen perspectief bieden in deze rotsituatie waarin ze zich nu bevinden.”

Dan is het nu tijd voor hoofdgerecht nummer twee: ISU e-Learning. Ofwel het online platform, waarop intussen 45 cursussen beschikbaar zijn, verdeeld over het kunstrijden, shorttrack en langebaan. De ISU is hiermee al begonnen voordat het coronavirus toesloeg, maar de pandemie heeft de ontwikkeling ervan wel versneld.

Het videomateriaal wordt gemaakt in samenwerking met specialisten op een deelgebied. Zo staan er kunstrij-oefeningen van de Canadees Brian Orser online, evenals de shorttrack-oefeningen die de KNSB bij de WK 2021 liet maken met Avalon Aardoom als instructrice. “Het blijkt een efficiënt middel om kennis van de schaatssport voor iedereen toegankelijk te maken. Wij doen dat zonder winstoogmerk, alle cursussen zijn gratis beschikbaar.”

Helder en duidelijk. Tijd voor een toetje is er eigenlijk niet. De koffers moeten worden gepakt. Op naar Thailand, waar komende week het 58ste ISU Congres plaatsvindt. Jildou Gemser is ook van de partij in Phuket, waar ze tientallen gesprekken zal voeren met bondsmensen uit evenzoveel landen. Thailand is een van die ontwikkelingslanden die de ISU graag ondersteunt. “Daar zit zeker potentie, mensen zijn er enorm enthousiast. Ze hebben al shorttrackers die meedoen aan de World Cups.”

Schaatsen in Thailand is begonnen op ijsbaantjes in luxe shopping malls in de hoofdstad Bangkok. “Ouders gaan daar lekker winkelen en hun kinderen mogen zich dan vermaken op het ijs. Schaatsen kunnen ze huren”, vertelt Gemser, die in 2019 een werkbezoek aan Thailand bracht, samen met Leon Bloemhof, shorttrackcocach bij KNSB Talent Team Noord/Team Wadro. “Als je daar in Bangkok eventjes langs de baan kijkt, pik je er zo de kinderen uit die lekker rondjes draaien, die je voor het kunstrijden kunt interesseren. Je hebt er ook die tikkertje op het ijs doen, hard rijden en wendbaar zijn: potentiële shorttrackers.”

Tijdens het trainingskamp ontdekten Bloemhof en Gemser welke rijders bij welke sport pasten | Foto : Jildou Gemser

Als voorzitter van de Thaise schaatsbond stopte Suwanna Silpa-Archa, intussen lid van de ISU Council, veel energie in de sport. Binnenkort gaan twee ijshallen open op het nationale sportcentrum in Bangkok, zeg maar het Thaise Papendal. “Met die nieuwe accommodaties kan de schaatssport weer flinke stappen vooruit zetten. Bangkok is ook erkend als Center of Excellence en het is goed als zij daar zullen samenwerken met landen als Singapore, Maleisië, Vietnam, Hongkong en Chinese Taipei. Dan worden ze allemaal sterker.”

Het ontwikkelen van de schaatssport houdt nooit op. Het is werk buiten de schijnwerpers, waarbij je na één stap voorwaarts soms twee stappen terug moet zetten. Zie je een talent uit pak ’m beet Spanje opkomen, dat via een Center of Excellence snel verder zou kunnen rijpen om misschien zelfs de Spelen te halen, kiest zijn bond voor een andere route, die tot stagnatie bij die schaatser leidt. “Dat is jammer”, zegt Gemser. “Wij geven ze een steuntje in de rug, maar uiteindelijk moeten de nationale bonden het zelf oppakken.”

Hoe zij dit werk volhoudt? Zonder aarzelen: “Ik geloof in de kracht van het schaatsen, heb een enorme passie voor deze sport. Ik heb op diverse plekken in de wereld gezien wat schaatsen doet met mensen, dat je op het ijs bruggen kunt slaan. Het is heel mooi om daar je steentje aan bij te kunnen dragen.”


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan