Tickets
Shop
Nieuws 19 feb 2021

Zestig jaar terug begon Nederlandse dominantie met WK-titel Henk van der Grift

Al decennialang is Nederland een echt schaatsland. Met karrevrachten medailles op wereldkampioenschappen en Olympische Spelen komen 'onze' schaatsers jaar na jaar thuis. Het is nauwelijks meer voor te stellen dat er ooit een tijd was dat Nederland het schaatsen niet domineerde. Die tijd begon exact zestig jaar geleden toen Henk van der Grift in Gotenburg wereldkampioen allround werd.

De Noren en Russen waren in de eerste helft van de twintigste eeuw de beste schaatsers. Ook de Finnen en Zweden hadden aardig wat in de melk te brokkelen. De noordelijke schaatsers hadden een groot voordeel. In hun landen lag al veel eerder in het seizoen ijs. De Nederlanders moesten hopen dat de Hollandse winter hen gunstig gezind was, maar zochten zelf ook regelmatig de winter op. Half oktober trokken zij voor twee weken naar Noorwegen voor een trainingsblok met wedstrijden om te bepalen wie zich zouden plaatsen voor de internationale toernooien.

Pionieren
Een schaatser trok zijn eigen plan: Henk van der Grift. In 1960 verhuisde hij naar Noorwegen om daar te wonen en te werken. Met het schaatsen was namelijk niet veel te verdienen. "In de weekenden gingen we naar een hut in de bergen", vertelt de intussen 85-jarige Van der Grift. "We moesten de kachel aanmaken en dekens van de bedden halen, want er was maanden niet in geleefd. 's Ochtends veegden we dan de baan en konden we rijden. Dat ging een paar weken goed totdat er zoveel sneeuw was dat je niet meer de bergen in kon. Moesten we wachten tot ook in het dorp ijs lag."

De situatie van toen is niet meer te vergelijken met hoe het er tegenwoordig aan toegaat, realiseert Van der Grift zich. "Wij waren honderd procent amateurs", stelt hij. Afgelopen weekend bij de WK Afstanden in Heerenveen zag hij weer dat de sport zich enorm ontwikkeld heeft. "Er werd hard gereden, het waren echte wedstrijden. En het was leuk dat de andere landen het ook goed deden. Tegenwoordig erger ik me er groen en geel aan dat ze na twee wereldbekers alweer moeten rusten en naar Spanje gaan om drie weken te trainen."

Nikolay Gulyaev, Johann Olav Koss, Henk van der Grift en Kees Verkerk bij het galadiner voorafgaand aan het WK Allround van 2018 in Amsterdam | Foto : Richard Wareham

Van der Grift genoot met name van Nils van der Poel, de Zweed die de gevestigde orde omver blies met een wereldrecord op de 10.000 meter. "Iedereen heeft het altijd over hoge luchtdruk en lage luchtdruk, maar als je twee beetjes je best doet, kun je ook op een normale baan presteren", aldus Van der Grift. "Je ziet met Van der Poel dat hij het leuk vindt, dat blijkt uit het feit dat hij na de wedstrijd hardloopt naar het hotel in Sneek. Dat crossen in de bossen met een kaart bij je, ik denk dat het een goede training is."

Gotenburg
Waar Van der Poel een specialist is van de langste afstanden, was Van der Grift meer van het kortere werk. Bij het WK Allround in Gotenburg in 1961 startte hij als een van de favorieten op het eerste WK ooit op kunstijs. "Na zes, zeven paar moest de baan gesproeid worden. De Zamboni bestond nog niet, dus met een soort wijnvat met een dweil erachter gingen ze rond op de baan. Daardoor was er drie kwartier oponthoud. Maar in die pauze kwam er mist opzetten, dus de baan sloeg uit. We zaten ver achter de besten op de 5000 meter."

De spanning zat er dus goed in voor de slotdag. Na de 1500 meter ging Van der Grift aan de leiding in het tussenklassement. Op de 10.000 meter moest hij na zijn naaste belager Viktor Kositsjkin in actie komen. Een probleem: hij wist zijn tijd niet. "Die moest mijn coach tijdens mijn rit doorgeven", aldus Van der Grift. "Hij riep iets en ik realiseerde me dat die tijd helemaal niet kon kloppen. Ik bleef maar goed opletten dat ik ontspande en niet zenuwachtig werd. Drie of vier ronden voor het eind had ik mijn voorsprong verspeeld en begon het publiek roeriger te worden. Toen deed ik maar een tandje bij." Met een tiende punt sleepte hij zijn wereldtitel binnen.

De schaatsgekte in Nederland barstte los na de wereldtitel van Van der Grift. Nederland moest het immers al sinds Coen de Koning in 1905 zonder wereldkampioen stellen. Van der Grift pleitte al jaren voor een kunstijsbaan in Nederland en toen werd er ineens haast gemaakt met de aanleg van de ijsbanen in Amsterdam en Deventer.

De opkomst van het Nederlandse schaatsen ging enkele jaren later verder met Ard Schenk en Kees Verkerk. "In mijn tijd waren het enkel de tuinders uit het Westland en de boerenjongens uit Noord-Holland die konden schaatsen", luidt de verklaring van Van der Grift. "Nu is de basis groter en de top beter." En zo kan het dat zestig jaar na dato de Nederlandse top nog steeds de schaatswereld domineert. "Wij zitten misschien af en toe in een dipje, maar dat komt wel weer goed."


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan