Organisatorisch zal het echter nog een hele uitdaging worden, vertelt de 42-jarige De Wit vanuit zijn woonplaats Obihiro. Hij maakt zich vooral zorgen over de trips naar Polen, Noorwegen, Amerika en Canada, daar waar de eerste vier World Cups worden verreden. "Als je kijkt naar de huidige reisbeperkingen en het aantal vluchten dat dagelijks plaatsvindt, zie ik het niet zo makkelijk gebeuren om met een heel grote groep naar een bepaalde plek te moeten reizen. Ik ben benieuwd hoe ze dat gaan doen", doelt hij op de organiserende landen en de ISU. "Maar wat er ook gebeurt: wij gaan sowieso rijden, dat heeft de Japanse bond mij verzekerd. We moeten ons plaatsen voor de Olympische Spelen en dan maakt veiligheid even wat minder uit, vinden ze hier."

De Wit kan zich wel vinden in die gedachte. "Natuurlijk gaan we er alles aan doen om het zo veilig mogelijk te organiseren qua vluchten en qua verblijf, maar aan de andere kant vinden we het heel belangrijk om zoveel mogelijk quotaplekken (maximaal negen per sekse) voor de Olympische Spelen binnen te halen. De Spelen zijn hier namelijk het enige toernooi dat telt", aldus De Wit, die eraan toe wil voegen dat de bond ervoor gezorgd heeft dat alle sporters inmiddels gevaccineerd zijn. "Daar ben ik blij mee, al is het nog maar de vraag wat het waard is met die mutaties. Voor de komende vier World Cups zou ik het in ieder geval heel erg op prijs stellen als er weer een bubbel komt. Ik denk dat iedereen daarbij gebaat is."

Foto: Soenar Chamid

Eigen WK
Langzaam maar zeker gloort er dus weer wat licht aan de horizon voor de Japanse langebaanschaatsers, die al anderhalf jaar geen internationale wedstrijd meer hebben gereden. Omdat de Japanse schaatsbond er afgelopen winter voor koos om niet naar Nederland af te reizen voor de World Cups en WK Afstanden, moesten de Japanners het doen met een handjevol binnenlandse toernooien. "Natuurlijk hebben we daar even flink van gebaald, maar we hebben de knop vrij snel kunnen omzetten en zijn meteen op zoek gegaan naar dingen die wél konden", aldus De Wit, die er samen met zijn collega's alles aan gedaan heeft om de rijders alsnog een mooi wedstrijdprogramma aan te bieden. En met succes.

Behalve de jaarlijks terugkerende nationale kampioenschappen kreeg De Wit het voor elkaar om, gelijktijdig met de WK Afstanden in Heerenveen, een 'eigen' WK Afstanden in Nagano te organiseren. De Japanners hielden daarbij hetzelfde programma aan als in Nederland, maar begonnen vanwege de tijdsverschillen wat eerder zodat ze 's avonds via een groot scherm naar het 'echte' WK konden kijken. De tijden werden uiteraard met elkaar vergeleken. "We hebben daar verschrikkelijk hard gereden", blikt een trotse De Wit terug. "Miho Takagi reed 1.52,7 op de 1500 meter. Als ze dat in Heerenveen had gedaan, had ze het baanrecord gehad. Onze team pursuit-mannen reden met 3.39 zelfs twee seconden sneller dan de winnende tijd van Nederland."

Welke gedachten er op dat moment bij De Wit naar boven kwamen? "Aan de ene kant denk je wel: we hebben aardig wat WK-medailles verloren, maar aan de andere kant heeft het thuisblijven ons ook veel gebracht. Zo hebben we andere wedstrijdvoorbereidingen kunnen uitproberen die we anders niet hadden kunnen doen", aldus de Noord-Hollander, die zich niet laat verleiden om te spreken van een verloren seizoen. "We hadden ook kunnen zeggen: we rijden niet internationaal, dus we stoppen ermee. Maar we wilden juist heel graag wedstrijden rijden zodat we konden laten zien dat we in goeden doen waren. Dat is gelukt en dat stemt me heel tevreden. Hopelijk kunnen we deze lijn doortrekken naar de komende winter."

Foto: Sander Chamid

Doelstelling
Het hoge niveau van de afgelopen winter lijkt ook deze zomer niet ver weg te zijn, constateert De Wit, die ten tijde van de Olympische Zomerspelen in Tokio een trainingsblok afwerkte in Obihiro. Daar, in het hoge noorden van Japan hebben de rijders meerdere keren op het ijs gestaan en zullen ze de komende drie weken opnieuw een trainingsblok afwerken. "We doen het ietsje anders dan voorgaande jaren", geeft De Wit aan. "Qua volume is alles hetzelfde gebleven, maar qua intensiteit is het minder geworden. We proberen ons dit jaar voornamelijk te focussen op kwaliteit en techniek. Die combinatie zou ons in februari goud moeten opleveren."

De Wit heeft het natuurlijk over de Olympische Spelen van Beijing, waar de Japanse rijders over een half jaar een gooi willen doen naar de medailles. Met hoeveel medailles zijn ze in Japan tevreden? De Wit, wiens contract aan het eind van het seizoen afloopt, geeft aan dat hij van bovenaf wel een bepaalde doelstelling heeft meegekregen. "Maar om eerlijk te zijn, ben ik daar niet zo gevoelig voor", klinkt het nuchter. "Het staat wat scherper dan tijdens de Spelen van Pyeongchang, maar waar dat precies op gebaseerd is, weet ik niet." Zelf heeft de bondscoach namelijk ook bepaalde verwachtingen van het toernooi in de Chinese hoofdstad. "We willen het sowieso beter doen dan vier jaar geleden. In Pyeongchang wonnen we vier medailles, dus het zou mooi zijn als we er nu vijf halen." 

Na een afwezigheid van anderhalf jaar - de laatste internationale wedstrijd dateert van maart 2020, de World Cup-finale in Heerenveen - kunnen De Wit en zijn collega's niet wachten om er komend seizoen weer bij te zijn. "We hebben het echt gemist en als coach kijk ik ernaar uit om iedereen weer te zien." Of hij niet bang is dat de Spelen vanwege de coronapandemie worden uitgesteld? "Nee, ik ga ervan uit dat China er alles aan doet om de Spelen door te laten gaan. De Chinezen willen de wereld graag laten zien hoe sterk ze zijn." Wel is de verwachting dat de coronaprotocollen strenger zullen zijn dan in Tokio. "Voor ons is dat geen probleem. Wij leven sowieso al heel streng als groep en passen ons makkelijk aan. Wat dat betreft is het fijn om in Japan te werken."