Wopkje Hutting-Kooistra en Sjoerdje Faber schreven samen geschiedenis door als eerste, vrouwelijke schaatssters de Elfstedentocht te volbrengen. In 1941 reed de toen 16-jarige Hutting-Kooistra de wedstrijd naar eigen zeggen uit op 'enkel een groot bord havermout en wat broodjes kaas in de jas', en won met achttien minuten verschil van Faber.
Hutting-Kooistra was niet de eerste vrouw die de Elfstedentocht reed. Een jaar eerder reed Faber de tocht uit als eerste en enige vrouwelijke deelnemer. Hutting-Kooistra zelf werd met haar 15 jaar toen nog te jong bevonden door haar vader. In 1947 zijn de vrouwen nogmaals samen van start gegaan, waarbij Hutting-Kooistra weer als eerste over de finishlijn kwam.
Er was in die tijd nog geen wedstrijdbeleid voor vrouwen waardoor Hutting-Kooistra nooit officieel werd geregistreerd als winnares. Samen met Faber zette ze zich daarom in om vrouwen te laten deelnemen aan het wedstrijdelement. Hiervoor kregen zij veel respect en belangstelling vanuit het publiek. Zo werd hen doosjes bonbons toegereikt na het binnenrijden van Bolsward tijdens de tocht in 1947. Het zou nog tot 1985 duren voor vrouwen om mee te doen aan het wedstrijdelement van de Elfstedentocht.
Dat het schaatsbloed door de familie Kooistra's aderen stroomt is overigens duidelijk merkbaar: Jorrit Bergsma is een achterneef van Wopkje Hutting-Kooistra.
