‘Vind je het erg als ik m’n nagels ondertussen lak?’, vraagt Suzanne Schulting terwijl ze het potje opent. Typisch Suzanne: onbevangen, vrouwelijk en verzorgd. Maar geen roze of rood op de nagels van de shorttrackster. Ze lakt haar nagels zwart; de kleur van macht en onafhankelijkheid. Naast de baan een echte dame, op het ijs een brutale.

Suzanne heeft er net een fietstraining op zitten. Ze is even in Nederland, woont sinds twee jaar in een van de flats achter Thialf. Maar ze leeft toch vooral uit de koffer nu het seizoen in volle gang is.

De negentienjarige shorttrackster timmert flink aan de weg. Vorig seizoen viel ze al op met een vijfde plek op de WK in Seoul en dit jaar is het al niet de vraag óf ze meedoet om de medailles, maar om welke kleur. “Mijn benen hebben dit jaar een stuk meer te bieden dan vorig jaar. Bij de eerste wedstrijd dacht ik ook: ik heb nu nummer vijf op mijn helm staan, ik moet iets laten zien.”

En of ze iets liet zien. Begin november in Calgary liet Suzanne met een inhaalactie á la Sjinkie Knegt zien wat ze waard was aan de Zuid-Koreaanse shorttracksters op ‘hun’ 1500 meter. Ze ging buitenom bij Suk Hee Shim en schoot vervolgens binnendoor bij wereldkampioene Mingjeong Choi. Twitter ontplofte, Suzanne zorgde voor het spektakel dat zo bij het shorttracken hoort. “Ik heb de actie een paar keer teruggekeken, vind het zelf ook heel cool. Ik had het gevoel dat ik het moest doen, dat mijn benen het aan konden. Dus ik dacht: ik ga ervoor. Die inhaalacties worden langzamerhand wel een beetje mijn handelsmerk. En dat mensen me vergelijken met Sjinkie is natuurlijk een compliment. Vroeger had ik een poster van Sjinkie op m’n kamer. Nu is hij vooral een goede teamgenoot.”

Plakboek

Suzanne geniet van het leven als shorttrackster. “Ik vind het vet om zo goed te zijn. Ik geniet van de aandacht die ik krijg, de interviews en fotoshoots die ik doe. Het is goed voor de sport en voor mezelf. Ik zie het als een bedankje, als een waardering voor de prestaties die ik neerzet. Ik bewaar alle stukken die over me geschreven worden. Althans, dat probeer ik. Van vorig seizoen heb ik alles netjes in een plakboek. Hoe gaaf is het dat ik dat ooit als oud omaatje aan mijn kleinkinderen kan laten zien?”

Volgens coach Jeroen Otter zijn Suzannes sterke benen, billen en dijen haar kracht. Die sterke benen zijn ook in haar skinny jeans goed te zienGespierd, maar voor een gemiddelde schaatsster zeker niet gigantisch. Een passende spijkerbroek vinden, is geen probleem. “Ik ben zeker niet de sterkste in het krachthonk, heb juist minder gewicht op m’n stang dan veel anderen als we squaten. Ik denk dat het uithoudingsvermogen van mijn spieren heel groot is.”

Bij de meeste topsporters is zelfvertrouwen iets dat langzaam groeit. Bij Suzanne niet, ze gelooft in zichzelf. Ze is niet arrogant, maar bewust van haar kunnen. Een loting tegen de nummer één van het klassement? “Dan denk ik: gaaf, dit wordt een leuke race en hier ga ik wat van leren. Ik denk dan eigenlijk nooit: had ik maar een makkelijkere loting… Ook niet als ik verlies. Ik ben niet bang om tegen mezelf te zeggen: deze ga ik winnen. Vorig jaar nog, bij het WK junioren, voelde ik dat ik voor goud kon gaan. Dat zorgt bij mij voor extra adrenaline.”

Dat felle, enigszins brutale heeft Suzanne altijd gehad. Op de middelbare school had ze al haar mondje klaar. Was de les in de ogen van de kleine Friezin niet interessant? Dan ‘terroriseerde’ ze de boel zelfs een beetje. “Achteraf denk ik niet dat ik de makkelijkste leerling was om in de klas te hebben. Maar als het wél een belangrijke les was of ik zag het nut ervan in, dan bereidde ik me voor en stelde ik heel veel vragen. Ach, dat brutale komt nu goed van pas op het ijs.”

Foto : Neeke Smit

 

Kunstschaatsen

Als kind van een fysiotherapeute en voetbaltrainer was het logisch dat Suzanne als meisje ging sporten. In huize Schulting draaide eigenlijk alles om voetbal. Haar vader, Jan Schulting, gold in de jaren ’80 als een betrouwbare verdediger. Inmiddels is hij trainer van de vrouwen van sc Heerenveen. Maar met een bal kon Suzanne niets. “Ik heb tennis geprobeerd, maar ik heb geen balgevoel. Als ik nu een bal naar voren gooi, komt hij bij wijze van spreken achter me uit. Ik heb turnen geprobeerd, maar dat vond ik niks aan. Veel vriendinnetjes uit ons dorp zaten op schaatsen, dus ik ging een keer mee naar de open dag. Je kon ijshockey, langebaanschaatsen en kunstrijden proberen. Dat laatste leek mij wel leuk,” lacht ze bij de herinnering aan de pirouettes. Maar al snel was Suzanne ook hierop uitgekeken. Steeds vaker was ze ‘ziek’ als ze moest kunstrijden. Na één seizoen ruilde ze haar kunstschaatsen in voor noren. Hard schaatsen, dat vond ze leuk. Zoals veel schaatsers ging Suzanne shorttracken om haar techniek in de bochten te verbeteren. Haar eerste shorttrackwedstrijd reed ze nog op huurschaatsen.

Haar vader herkende zijn drive in die van Suzanne. Samen met zijn vrouw support hij Suzanne, en ook haar twee zusjes van wie één hockeyt en de ander turnt. “Ik lijk op m’n vader, ben net zo gedreven en fel. Als ik hem training zie geven, merk ik dat hij wil dat de meiden alles uit zichzelf halen. Vroeger gaf hij mij ook weleens advies. Geen technische aanwijzingen, hij zei meer hoe ik dingen moest aanpakken. Maar op een gegeven moment kwam ik op een leeftijd dat ik het niet aannam van m’n vader. Inmiddels luister ik weer naar hem, hoor. Of ik nu nog weleens naar een wedstrijd van hem kijk? Niet echt, ik heb zo veel voetbal gezien vroeger. En welk kind kijkt er nu elk weekend naar het werk van z’n vader? 

Jorien ter Mors

Is Suzanne Schulting de nieuwe Jorien ter Mors? Het is een vraag die ze vaak krijgt. Zal ook Suzanne uiteindelijk een keuze moeten maken tussen shorttracken en langebaanschaatsen? Een vraag die ze misschien nóg vaker krijgt. Ze weet het niet, voorlopig is het shorttrack waarvoor ze wil gaan. “Ik heb eind november een langebaanwedstrijd gereden en dat vond ik leuk, het ging goed. Ik hoop dat ik daarmee een aanwijsplek krijg voor de NK Afstanden. Maar mijn focus ligt echt op shorttrack. Waarom zou ik twee dingen half doen als ik bij shorttrack kans maak op medailles?”

De beslissing die Jorien ter Mors dit seizoen maakte, door definitief te kiezen voor het langebaanschaatsen, lijkt dus nog ver weg voor Suzanne. “De beslissing van Jorien vind ik heel moedig. Ik merkte al langere tijd dat er iets was, ze was niet zichzelf. In Salt Lake City heeft ze het ons verteld. Ik vond het bijzonder om te zien dat het haar zo aangreep. Voor mij is het anders, ik sta overal nog zo onbevangen in. Voor mij verandert er niet veel: Jorien ging al niet alle wedstrijden mee én ze blijft wel met ons trainen.” 

Tunnel

Na het interview is het tijd voor de ijstraining. De lach verandert in een serieuze blik, de twinkeling in haar ogen blijft. Suzanne is klaar om de strijd aan te gaan. “Het hoogtepunt van dit jaar moet de WK in Ahoy worden. Mijn doel is om voor het thuispubliek finales te rijden. Maar als ik wereldkampioen wil worden, moet ik nog wel een grote stap maken.”

Aan de Spelen van 2018 in Pyeongchang denkt Suzanne nauwelijks, het is Jeroen Otter die haar eraan herinnert ‘dat de Spelen sneller komen, dan je denkt’. “Ik geniet gewoon van elk moment. Ik wil nog niet in die ‘olympische tunnel’ zitten. Ik wil met m’n hoofd op de schaatsbaan zijn, nog niet in Zuid-Korea.”