Herinnert u het zich nog, vorig seizoen? Onder leiding van Koen Verweij kwamen de rijders van de Corendon-ploeg in opstand tegen coach Jan van Veen. Het leidde tot een moddergevecht waarbij Van Veen uiteindelijk de aftocht blies. Schaatsers die in opstand komen tegen hun coach? In 1971 kwam de toenmalige dameskernploeg in opstand tegen de benoeming van de volslagen onbekende Egbert van der Ploeg als coach van de dameskernploeg. Toen zijn benoeming in april bekend werd, brak direct een opstand uit.

Het Nederlandse vrouwenschaatsen stond er in 1971 goed voor. Onder leiding van Stien Kaiser waren de vrouwen na jarenlange strijd eindelijk serieus genomen. Met de geliefde coach Piet Zwanenburg leidde dat in 1968 in Grenoble tot twee gouden medailles: Carry Geijssen won de 1000 meter, Ans Schut won goud op de 3000 meter. In de jaren daarna bleven de dames onder de nieuwe coach Kees Broekman superieur.

Met de komst van “veterane” Atje Keulen-Deelstra, die net als Stien Kaiser heel wat vooroordelen over haar leeftijd (en haar drie kinderen!) moest overwinnen, waren de Nederlandse vrouwen op weg naar de Winterspelen in Sapporo mét Ard Schenk de grote favorieten voor een heuse “goldrush”.

Het nieuws van 19 april 1971 slaat in als een bom:  de door iedereen geliefde coach Kees Broekman kondigt aan dat hij een contract heeft getekend bij de Zweedse schaatsbond. Op stel en sprong moet de KNSB op zoek naar een nieuwe coach voor de dameskernploeg. In een tijd dat “inspraak” vanzelfsprekend is geworden, blijkt de schaatsbond niet erg met zijn tijd mee te zijn gegaan.

Zonder overleg met de kernploegvrouwen wordt de volslagen onbekende Friese oud-kortebaanrijder Egbert van der Ploeg benoemd als nieuwe bondscoach. De dames, onder leiding van Stien Kaiser en Atje Keulen-Deelstra, reageren furieus. Niemand kent Van der Ploeg, die zelfs niet blijkt te beschikken over de vereiste trainingspapieren.

Atje Keulen-Deelstra is de eerste die in De Telgraaf haar hart lucht. “Die man heeft zelfs geen enkel schaatsexamen afgelegd,” zegt Atje ferm. “En dan wordt hij zomaar trainer van een nationale ploeg, dat kan niet, vinden wij.” Ondanks de protesten houdt de bond voet bij stuk. De voorzitter van de Technische Commissie, Wierd Wynia, reageert fel: „Onvolwassen, ondanks het feit dat enkele dames al 32 jaar zijn", zo laat hij de verslaggever van de Leeuwarder Courant optekenen.

“De heer Wijnia verwacht ook dat de heer Van der Ploeg beter in staat is zijn kennis over te brengen op de rijdsters, dan zijn voorganger. Hij baseert dat o.a. op het feit dat Egbert van der Ploeg afkomstig is uit de onderwijzerswereld en dat hij door de voetbalclub Sneek mede een landstitel bij de amateurs te bezorgen, bewezen heeft over kwaliteiten te beschikken.” Naar de argumenten van de vrouwen wordt niet geluisterd.

De bom barst al tijdens de eerste trainingswedstrijden op 4 november in Deventer. Nu zwicht de KNSB wel, ook al omdat Van der Ploeg zelf niet verder wil. Maar een opvolger is zomaar niet voorhanden. In arren moede besluit de bond dat de rijdsters zich voorlopig maar op eigen houtje moeten voorbereiden op het nationaal kampioenschap, dat op 8 en 9 januari in Deventer wordt verreden.

Om aan  het NK mee te kunnen doen, worden de wereldkampioenen Stien Kaiser en Atje Keulen-Deelstra verplicht om zich te melden bij het B-kampioenschap, dat eind december in Eindhoven wordt gehouden. Voor olympisch kampioene Ans Schut is de chaos zelfs aanleiding om na de traditionele strijd om de IJssel-Cup in Deventer een punt te zetten achter haar carrière.

Ook Carry Geijssen, olympisch kampioene op de 1000 meter in 1968, besluit halverwege het seizoen mede als gevolg van een slepende voetblessure (naar later zou blijken een “zwabbervoet”!) er mee te stoppen. De overige ex-kernploegleden worden gedwongen om zich bij hun gewest of hun club op het B-kampioenschap voor te bereiden.

Op 2 december zwicht de bond eindelijk voor de druk van de rijdsters. Oud-schaatser Gerard Maarse, in het bezit van alle trainersdiploma’s, wordt met instemming van de rijdsters benoemd tot bondscoach. Maar wie hij onder zijn hoede krijgt, is vooralsnog onduidelijk. Alle vrouwen, ook Atje en Stien, moeten zich in Eindhoven melden om zich via het B-kampioenschap te plaatsen voor de nationale titelstrijd. Pas daarna zal de nieuwe kernploeg bekend gemaakt worden.

Dat het uiteindelijk allemaal nog is goed gekomen, mag een wonder heten. Zo weet Stien Baas-Kaiser zich in Eindhoven slechts als zesde te plaatsen voor het NK. Een week later wordt ze op het NK tweede achter Atje Keulen-Deelstra, en krijgt ze opnieuw een uitnodiging voor de nieuwe kernploeg onder leiding van Gerard Maarse.

Met meer geluk dan wijsheid ging het daarna weer als vanouds. Atje Keulen-Deelstra werd later in het seizoen Europees en wereldkampioen. Van de Winterspelen in Sapporo kwam de moeder van drie kinderen terug met zilver en twee maal brons. Voor Stien Baas-Kaiser werkte de frustratie van het seizoen als een rode lap op een stier. Acht jaar nadat ze in 1964 als “te oud” niet aan de Winterspelen mee mocht doen, sloot ze haar carrière in Sapporo op 33-jarige leeftijd af met een gouden medaille op de 3000 meter.

Voor eens en voor altijd was duidelijk dat vrouwen in de schaatssport serieus genomen dienden te worden. Oók als ze de dertig al waren gepasseerd. Atje en Stien: hun strijd voor emancipatie in de schaatssport werd de voorbode van een succesvolle generatie vrouwensporters die we nu vanzelfsprekend vinden. Maar in 1972 moest daar nog hard voor gevochten worden.