“Hou het groot, no small steps”, schalt het over de shorttrackbaan in Utrecht. In een mix van Engels en Nederlands staat Wilma Boomstra haar schaatsers van de regionale talentengroep te coachen. Na tweeëntwintig jaar in Amerika, waar ze onder meer JR Celski naar een wereldrecord op de 500 meter en drie olympische medailles bracht, is ze definitief terug in Nederland.

Boomstra observeert langs de kant, schaatst een stukje de bocht in. Elke tien seconden als haar schaatsers langs snellen, schreeuwt ze een technisch aanwijzing mee. Iedere schaatser heeft haar aandacht, geen enkel technisch detail ontgaat haar scherpe oog. “Na een training ben ik kapot, maar ik kan het niet anders”, zegt de bevlogen coach, als we met een kop thee in het café zitten na de ijssessie in Utrecht.

Techniek

Sinds haar terugkeer eind deze zomer, traint ze een groep regionale shorttracktalenten uit het gewest Noord-Holland/Utrecht en Tilburg. René de Groot is één van de schaatsers waarmee ze hoge ogen wil gooien. De 21-jarige Zuid-Hollander trainde onder Jong Oranjecoach Dave Versteeg in Heerenveen, maar zag zijn maatjes vertrekken naar de ploeg van Jeroen Otter. 

Boomstra trok hem bij haar groep en overtuigde hem niet te stoppen. “Kijk, zie je hoe anders het er bij hem uit ziet?”, zegt Boomstra, als De Groot mooi compact langs sjeest. Schaatsen moet niet alleen uit je benen komen, maar uit het hele lichaam. Schaatsen als een cheeta, zo noemt Boomstra het. “Je plaatst je schaats in de bocht en vouwt je hele lichaam daarboven. Daardoor wordt het één beweging. Katachtig, op die manier genereer je meer power.”

Gepassioneerd vertelt ze over techniek. Boomstra weet dat het werkt. Ze ontwikkelde een eigen visie, schaatsers uit de hele wereld trokken naar Los Angeles om onder haar te trainen. Dit jaar ziet ze met haar groep Nederlandse talenten vooral als een jaar van investeren. Veel tijd besteedt ze aan techniek. “Ik wil dat ze het begrijpen. Begrijpen hoe ze moeten trainen, hoe de opbouw eruit ziet en het programma. Maar als we bij een competitie zijn, dan wil natuurlijk winnen”, lacht ze. “Ik kan niet wachten tot het mei is, dan kan ik een goede basis bouwen.”  

Veel respect heeft ze voor wat Jeroen Otter, met wie ze in de jaren negentig samenwerkte bij de Amerikaanse shorttrackploeg, met het Nederlands team presteert. “De jongens zijn zo vooruit gegaan. Ze hebben sterke lichamen en rijden goede lijnen”, vindt Boomstra. “Maar als ze technisch nog beter worden, gaan ze nog harder schaatsen.” De Nederlanders schaatsen veel vanuit hun bovenbenen in plaats van de bilspieren en hamstrings. “Het is kort en krachtig, maar niet vanuit het hele lichaam.”

Foto : Glenn Wassenbergh

Nederland

Tweeëntwintig jaar woonde ze in de Verenigde Staten. Nederland bleef altijd trekken. Boomstra pakt haar telefoon uit haar zak. “Kijk”, zegt ze, als ze een foto van het Magna Plaza in Amsterdam, dat huist in een gebouw in neogotische stijl van eind 1800, laat zien. “Heb je wel eens zo’n Amerikaans winkelcentrum gezien? Hier is historie.”

Aanbiedingen om bondscoach te worden van Italië en Duitsland sloeg ze af. Boomstra is ervan overtuigd dat ze het niveau van het Nederlandse shorttrack omhoog kan brengen en voelt het als een soort verplichting naar haar vaderland. Bovendien wilde ze graag terug naar Nederland. Dat besef kwam toen ze vorig jaar december even over was.

“Ik dacht: wat doe ik daar nog? Het voelde alsof ik alles gedaan heb, wat ik moest doen. Ik heb lang hard gewerkt. Ik ben een single moeder met twee kinderen. Ik was zo moe, ik was er klaar mee.” En dus koos ze voor zichzelf. De Nederlandse gezelligheid heeft ze gemist. “Dat heb je niet in Amerika. Het is veel oppervlakkiger en kouder.”

JR Celski

De liefde bracht haar twintig jaar geleden naar Los Angeles. Een lokale schaatsclub had de Nederlandse trainster al snel op het oog. “Het was een klein groepje, de meesten waren mannen met een dikke buik”, vertelt ze. Binnen drie jaar schaatsten alle jeugdrijders bij de nationale ploeg, vier meisjes en twee jongens.

Schaatsers kwamen vanuit het hele land naar Boomstra toe om met haar te trainen. Eerst verhuisde de 14-jarige JR Celski samen met zijn oudere broer vanuit Seattle naar LA, later volgde Eddy Alvarez (olympisch zilver op de aflossing in Sotsji en nu honkballer bij Chicago White Sox) vanuit Miami. Ook schaatsers als Jeff Simon en Jordan Malone (olympisch zilver en brons op de aflossing) sloten zich bij haar aan.

“Het was zo’n mooie hechte groep. We werkten hard. Anderen raakten door ons geïntimideerd. We zagen er nooit nerveus of gestrest uit”, vertelt Boomstra, die op een gegeven moment de top drie in Amerika bezette met haar California-boys. De techniek die ze haar schaatsers aanleerde was anders dan ze in Amerika gewend zijn. Coaches stonden met verbazing naar haar rijders te kijken. Boomstra werd er op aangesproken: “Wil, waarom zitten ze zo laag? Het ziet er vreemd uit. Holy shit, wat gaan ze snel.”

Met Celski bereikte ze, buiten de nationale ploeg om, grote successen. De 25-jarige Amerikaan won drie olympische medailles en zette in 2012 een spectaculair wereldrecord op de klok. Hij was de eerste shorttracker onder de veertig seconden op de 500 meter. Lang leek het erop dat hij de winterspelen van Vancouver mis zou lopen. Tijdens de Amerikaanse trials ging Celski onderuit. Met zijn schaats doorkliefde hij zijn eigen bovenbeenspier tot op het bot.

In de vijf maanden die volgden bracht Boomstra Celski terug. De comeback-kid bekroonde die lange weg met olympisch brons op de 1500 meter. “Het was niet de medaille, maar de manier waarop hij die halve finale schaatste. Het was zo intens. Als ik er nu over praat, heb ik nog kippenvel”, aldus Boomstra, die door de moeder van Celski zijn second mum wordt genoemd.  

Boomstra met JR Celski voor wie ze een 'second mum' is.

Amerikaanse mentaliteit

De topsportcultuur in Nederland is anders, merkte Boomstra al snel. “Er wordt hier zoveel gekletst! Nederlanders zijn gezellige mensen.” Zelfs tijdens een droogtraining, als haar rijders oefeningen in schaatshouding aan het doen zijn, stonden de monden niet stil. “Dat gebeurt bij mij niet, hè. Als we werken, dan werken we”, stelt Boomstra.

“Ze moesten aan mij wennen, hoor. Opgeven in de training is geen optie. Dat is absoluut niet acceptabel. Tijdens de aflossing één beurt uitzitten, daar moet je bij mij niet mee aankomen.” De eerste weken was dat lastig. Ze merkte dat een aantal schaatsers zich niet volledig gaf in de trainingen.

Boomstra legde de training stil en stelde ze voor een keuze. “Wat willen jullie, dat ik met mijn armen over elkaar rondetijden doorgeef? ”, aldus Boomstra. “Het is geven en nemen. Met vertrouwen kun je ver komen. De kinderen weten dat als ze naar de training komen en honderd procent geven, dat ze dat ook terug krijgen. Dan is er zoveel positieve energie.”

De Amerikaanse mentaliteit heeft Boomstra overgenomen. Het zit haar als gegoten. Gedreven was ze altijd al, maar die gedrevenheid is aan de andere kant van de plas nog eens gegroeid. “Het is daar alles of niks en die jongens kunnen zó ontzettend diep gaan.” Als bondscoach van Nederland ziet Boomstra zich voorlopig niet. “Ik ben geen coach om de status. De schaatsers die ik heb, kan ik tot een hoog niveau brengen. Misschien later, als de kinderen die ik nu train op dat niveau zitten. Dan voelt het hetzelfde als in LA. Als één grote familie.”

Toch spat de grenzeloze ambitie van haar af. Wil ze de schaatsers van Otter eraf rijden? “Natuurlijk”, lacht ze met een twinkeling in haar ogen. Zo heeft ze het ook altijd in Amerika gedaan. “Jij bent de nieuwe 500 meter specialist”, zegt ze op het ijs vol overtuiging tegen één van haar schaatsers. “Maar we gaan het eerst doen.”