Tickets
Shop
Nieuws 30 mrt 2024

Ziekte van Pfeiffer dwingt Fleur Veen tot het nemen van rust

Terwijl haar collega’s zich voorbereiden op de eerste wedstrijden van het seizoen, heeft Fleur Veen zich gestort op haar studie toegepaste natuurkunde. Noodgedwongen, want door de ziekte van Pfeiffer kan haar lichaam de fysieke trainingsarbeid niet aan.

Foto : Neeke Smit

Na een zware periode door de ziekte van Pfeiffer is er deze week een kleine mijlpaal voor Fleur Veen: de eerste krachttraining sinds januari staat op het programma. Ze kijkt er met gemengde gevoelens naar. “Dat ik een krachttraining mag doen, is het beste nieuws dat ik in de afgelopen maanden heb gekregen, maar ik weet ook dat er een heel lange weg te gaan is. Ik ken mezelf en weet dat ik er gelijk weer helemaal voor wil gaan, maar dat moet ik niet doen. Ik moet voorzichtig zijn. Daardoor ben ik zelfs bang om te veel te doen, maar als de sportarts zegt dat het kan, moet ik daarop vertrouwen.”

“Het voelt gek om weer gestructureerd te trainen”, vervolgt Veen. “De afgelopen weken mocht ik nauwelijks sporten, ik wandelde alleen. Dan ben je niet bezig met het volgen van een schema. Er is niemand die zegt dat je vier blokken van vijf minuten moet lopen. Nu komt dat weer langzaam terug.” Even omschakelen voor de 25-jarige inlineskatester. “Zo lang ben ik erop gefocust dat ik mezelf niet overbelastte - ik mag niet dit, ik mag niet dat - en straks kan dat allemaal. Dat voelt onwennig, maar zal snel weer normaal zijn.”

De Pfeiffer kwam bij Veen aan het licht na meerdere keelontstekingen in vier maanden tijd. “Eind december kreeg ik voor de vierde keer een keelontsteking en die ging niet weg, ook niet met antibiotica. Bij de sportarts liet ik mijn bloed testen en daaruit kwam dat ik Pfeiffer had. Sindsdien heb ik niet meer kunnen of mogen trainen. In januari werden mijn amandelen verwijderd, wat in combinatie met Pfeiffer ervoor zorgt dat ik al maanden aan het herstellen ben. Het stapelt zich op.”

Een onzekere tijd voor Veen. “In eerste instantie weet je niet hoe erg het is. Zeker in het begin leek het de goede kant op te gaan. Ik was niet heel moe. Omdat ik best veel kon, dacht de sportarts dat het mee zou kunnen vallen en zelf had ik niet het idee dat de zomer verloren was. Ik had nog twee maanden tot het seizoen en probeerde positief te blijven. Als ik de eerste wedstrijden wat minder zou zijn, was dat niet zo erg. Alleen het verwijderen van mijn amandelen viel me zwaar. Dat was de pijnlijkste operatie die ik ooit heb gehad. Mijn leverwaardes waren verbeterd voor de ingreep, daarna holden ze weer achteruit. Ik had veel pijn en weinig energie, dat was echt het dieptepunt.”

Klap op klap voor Fleur Veen, de teleurstellingen volgden elkaar op. | Foto : Neeke Smit

“Hoe langer het herstel duurde, hoe meer ik een streep moest zetten door mijn doelen. Dat moet je gewoon accepteren, net zoals het feit dat je niet weet hoe het loopt. Het lijkt nu de goede kant op te gaan, maar ik ben er inmiddels zo lang uit geweest, dat ik veel moet opbouwen. Twee, drie maanden heb ik niet kunnen trainen. Waar ik straks sta en hoe lang ik nodig heb om op een bepaald niveau te komen, geen idee. Je moet het helemaal loslaten. Op een gegeven moment moet je niet meer denken aan hoeveel weken je niks hebt gedaan, daar word je niet vrolijker van. In het begin was ik er wel veel mee bezig. Normaal gesproken heb ik maximaal twee weken rust achter elkaar. Niet meer dan dat, het is heel gek om zo lang niks te doen. Dat ben ik niet gewend.”

Er waren meer fysieke hobbels voor Veen. Al jarenlang had ze last van haar scheenbeen. Tijdens het EK vorig jaar, op de parabolenbaan in Valence d’Agen, verergerden haar klachten. Uiteindelijk kwam aan het licht dat ze last had van het compartimentsyndroom, waarbij de spier in de scheen te weinig bloed krijgt en er te veel druk ontstaat in de onderbeen. Meerdere schaatsers tobden afgelopen winters met dezelfde aandoening, onder wie Melissa Wijfje en Michelle de Jong. Tijdens een ingreep wordt het vlies om het scheen opengesneden, dat vermindert de druk. De operatie bij Veen was succesvol en in vier weken tijd maakte ze grote stappen. “Het leek allemaal goed te gaan, wat mij veel vertrouwen gaf voor het komende skeelerseizoen. Daarna begon de ellende…”

Echte rust hoeft Veen gelukkig niet te nemen. Waar ze de prikkels moet missen van de fysieke arbeid, vindt ze haar uitdagingen in haar master toegepaste natuurkunde. “Ik heb veel meer tijd om over dingen na te denken. Mijn hele leven is erop ingericht dat ik mijn sport zo goed mogelijk kan doen. Als dat wegvalt, houd je tijd over en heb je het idee dat je minder nuttig bent dan normaal. Dan scheelt het dat ik dat stukje studie nog heb én dat ik het leuk vind om te doen. Ik denk ook niet dat ik zonder zou kunnen.”

Waar Veen tijdens haar eerste jaren op de universiteit vooral de lessen online volgde en op haar eigen tempo de vakken afsloot, is ze nu fysiek bij de hoorcolleges aanwezig. Daarnaast heeft ze de tijd gevonden om haar onderzoeksproject voor AMSL, fabrikant van machines die chips maken, vorm te geven. “Ik zal een deel van het proces analyseren, wat te maken heeft met de vloeistofmechanica.”

Een bijzondere fascinatie heeft Veen voor haar tak van wetenschap. “Ik ben natuurkunde gaan studeren omdat ik altijd heel nieuwsgierig ben naar hoe dingen werken. Met mijn master leer je veel over de ontwikkelingen van technologieën en de natuurkundige processen die daarachter zitten. Je moet het wel echt leuk vinden, anders is het niet te doen.” En dan volgt een onverwachte vergelijking: “Het is hetzelfde als met skeeleren of schaatsen. Wanneer dat technisch niet loopt, is het niet leuk om te doen. Zo werkt het ook met natuurkunde. Als je dat niet snapt of acht uur lang over hetzelfde probleem zit na te denken, beleef je er ook geen plezier aan.”

Of ze nu sport met haar maatje Lianne van Loon (r) of dat ze zich verdiept in natuurkunde, Fleur Veen kan er beide van genieten. | Foto : Neeke Smit

“Die combinatie tussen fysieke uitdagingen van de sport en de cognitieve van mijn studie zorgt voor een bepaalde balans. Bij het sporten word ik bijna niet cognitief uitgedaagd, dan is het fijn dat je dat met de studie wel hebt. Andersom even goed. Als het met de studie niet gaat, kan ik lekker drie uur op de fiets zitten zonder ergens over na te hoeven denken. Van die afwisseling word ik altijd heel blij, ook al kost een studie veel tijd. De afgelopen maanden hebben mij doen inzien dat ik het niet op een andere manier zou kunnen doen.”

Hopelijk komt snel het moment dat Veen haar studie weer op een lager pitje moet zetten wanneer ze Europa doorkruist voor verschillende skeelerwedstrijden. Naar de eerste keer de wieltjes onderbinden kijkt ze al uit. “Het is niet eens zo zeer dat je zelf niet mag trainen of geen wedstrijden kan rijden, maar het is vooral vervelend dat je niet kan sporten. Je bent geen topsporter als je niet van bewegen houdt. Sommige dingen ben ik daarom de afgelopen weken bewust uit de weg gegaan, ik heb geen behoefte om naar een training te kijken. Ik heb even afstand genomen van mijn sport.”

Desondanks probeert Veen er niet in te blijven hangen. Ze vindt afleiding in leuke dingen en probeert zich weg te houden van negatieve gedachtes. “Het nare van Pfeiffer is dat het ineens terug kan komen. Goede en slechte dagen wisselen elkaar af. In eerste instantie was ik bezig met bepaalde wedstrijden halen, maar nu ben ik erop gefocust dat ik helemaal herstel en volledige trainingsweken kan draaien. Wanneer dat is, daar wil ik geen deadline op zetten. Anders ga ik te veel forceren en mijn klachten negeren.”


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan