Tickets
Shop
Nieuws 21 jun 2023

Zoë Deltrap laat álles vallen voor shorttrack

's Lands beste shorttrackers weten dat de competitie nog maanden weg is. Toch wordt er nu al keihard getraind, bijvoorbeeld in het Italiaanse Bormio waar de bergen machtig mooi, maar ook moordend zwaar zijn. In de nationale selectie zitten drie nieuwkomers die we voorstellen. In deze aflevering de pas 18-jarige Zoë Deltrap die haar moeder achterna wil.

Foto : Léon de Kort

Aan de verwrongen gezichten te zien van de shorttrackers die op hun racefiets deze namiddag de beklimming van Bormio 2000 oprijden, is de training een kleine kruisweg. Vier minuten doorstampen op de pedalen, dan op adem komen en opnieuw gas geven, zodat het rood aangelopen hoofd aanvoelt alsof het binnenkort kan exploderen. Het zijn zware dagen voor de NTS-selectieleden. Zij die zich eraan wagen weten: de weg naar de (letterlijke) top is altijd een kwestie van afzien, doorbijten en achteraf misschien niet genieten van de monsterlijke inspanning, maar wel met een voldaan gevoel de ogen sluiten na een dag van werken.

Zoë Deltrap kan pas rusten als ze hetzelfde doel heeft bereikt als haar moeder Priscilla Ernst: de Spelen halen. | Foto : Léon de Kort

Terwijl mannen als Jens en Melle van ’t Wout, Friso Emons, Bram Steenaart en Itzhak de Laat, en de vrouwen in de persoon van Xandra en Michelle Velzeboer, Yara van Kerkhof, Selma Poutsma en het talent Diede van Oorschot duizelig van de wattages worden, rennen er ook twee sporters op hun gympies naar boven. Sven Roes, lang geblesseerd geweest aan zijn heup en daarom nog niet in staat te lang hoekige (zit)houdingen aan te nemen, zwoegt zich zo vier keer vier minuten in het zweet. Bergop, zal hij naderhand erkennen, is ‘écht niet leuk lopen’. Het lijdt geen twijfel dat zijn vrouwelijke metgezel, debutante in de nationale trainingsselectie, ook leukere dingen kan bedenken op een doordeweekse dag in een sprookjesachtig-mooie omgeving, bij ruim 25 graden.

Maar Zoë Deltrap hoor je niet klagen. Ze is tot het hardlopen ‘veroordeeld’ wegens een lichte rugkwetsuur, het gevolg van een nog niet perfecte manier van bewegen op het ijs. De boel zit vast, volgens haar deels door de spanning van het nieuwe avontuur, en uit voorzorg volgt ze een aangepast programma. En om eerlijk te zijn, ze loopt liever dan dat ze fietst.

Even met Sven Roes checken of de klokjes werken, terwijl bewegingswetenschapper Bjorn de Laat nogal sceptisch toekijkt. | Foto : Léon de Kort

Tussen de vermoeienissen door – in de ochtenduren is er op de bevroren vloer van het Palaghiaccio Braulio anderhalf uur loeihard geoefend in relayopstellingen – neemt ze de tijd zichzelf te presenteren. Licht nerveus, dat wel, en vrolijk doet ze haar verhaal over de reis die nu tot in het Italiaanse bergdorp heeft geleid. Toeval of niet, maar Bormio leek een jaar of vijf terug nog haar nieuwe woonplaats te worden. Ze begint te lachen. “Toen was het net zo spannend als hier de eerste dagen. Ik kom uit Scheveningen, waar we vanaf ons balkon het strand en de Noordzee konden zien. Totdat de gemeente alles liet volbouwen met flats. ‘Dat willen we niet meer’, zeiden mijn ouders. Vooral mijn vader ging op zoek naar een rustigere plek.”

“Ik moest in die periode voor het schaatsen naar Bormio, en hij was erbij. Nou, hij vond het zo geweldig hier dat hij er direct wilde wonen. We zijn nog samen gaan kijken naar woningen. Mij trok het natuurlijk niet zo. Ik zou er wel kunnen schaatsen, maar kijkend naar de faciliteiten die je bij het Nederlands team had en hebt, wilde ik helemaal niet weg uit Nederland. Hoewel er later ook aan Oostenrijk werd gedacht als thuisland, zijn we gelukkig in Nederland gebleven. In Lage Zwaluwe hebben we nu een bed & breakfast. Het is er een stuk kalmer dan in Scheveningen.”

Spannend, nog even terug naar de eerdere uitspraak van Deltrap over de buitenlandse stage van de ploeg. Plotseling zit ze bij het eten naast Xandra Velzeboer, meervoudig wereldkampioene, en alle andere bekende namen die zo succesvol zijn. “Maar ze blijken allemaal heel aardig, doen leuk en zijn erg gezellig.” Ze moet nog iets bekennen. De mededeling van de leiding dat er door bezuinigingen minder budget is en daarom in het gehuurde huis een beroep zou worden gedaan op ieders kookkunst, heeft Zoë ietwat in verlegenheid gebracht. “Ik ben totaal geen keukenprinses, dus ik schrok ervan. Totdat Geeske (van Wijk, teammanager, red.) vertelde dat ze iets heeft kunnen regelen met een restaurant in Bormio. Kunnen we alsnog lekker uit eten 's avonds.”

Even bijkomen na de bergrun op Bormio 2000. | Foto : Léon de Kort

Ze weet: het is uitstel van executie. Per 1 juli verhuist ze naar de topsportflats in Heerenveen, want schaats je voor de NTS, dan is het handig in de buurt van Thialf te wonen. In haar eigen appartement zal ze zelf achter het fornuis moeten kruipen. “Ik heb al gehoord dat je er sportmaaltijden kunt kopen. Lijkt me beter daar vaak gebruik van te maken, in plaats van die flat van me in de fik te steken bij het koken… Ach, het zal er vast van komen dat ik het moet leren. Ik probeer zo nu en dan met mijn moeder wat te maken. Het is alleen jammer dat ik erg m’n best doe en er dan iets op tafel verschijnt dat niet zo heel erg lekker is…..” Ze grinnikt erbij, ten teken dat ze er allesbehalve wakker van zal liggen.

De geringe belangstelling voor dit soort zaken contrasteert nogal met haar sportieve bedoelingen. Als dochter van een oud-olympiër in dezelfde discipline (Priscilla Ernst, red.) lijkt het logisch dat shorttrack de reden van haar bestaan is. Zoë heeft een paar jaar gehockeyd, maar het teamgevoel ontbrak. “Helemaal toen die meisjes meer bezig waren met gras of bloemen plukken. Dan dacht ik doe effe je best joh.  Dat gemuts. Ik stond in het veld om te winnen.”

Dat lukte op de ijsbaan, waar ze al als driejarige kleuter steevast in een skipakje in het midden van de ijspiste werd geposteerd door haar mams die moest trainen, trouwens ook niet zo vlug. “Ik ben echter altijd door blijven gaan, omdat ik het zo prachtig vond. Vanaf het eerste moment heb ik gedacht aan grote kampioenschappen, aan Olympische Spelen, want het lijkt me zo gaaf m’n moeder achterna te gaan. Of m’n nicht Avalon Aardoom, zij kon 't ook goed. Ik liet en laat alles vallen voor shorttrack.” Ze knikt slechts na de vraag: ook school?

Zoë Deltrap op het voor haar zo succesvolle NK voor junioren. | Foto : Neeke Smit

“In het talententeam waartoe ik behoorde (KTT Zuidwest, red.) ben ik belachelijk gemaakt omdat ik nooit bij de lessen was. Nou ja, af en toe liet ik me zien. Dan belden mensen van de Leerplicht en die zeiden: ‘Je kunt nu beter maar weer even de lessen volgen’. Ik haalde overigens goede cijfers, omdat ik zelf thuis hard leerde. Vorig jaar heb ik mijn mavo-diploma gehaald, ik zit nu in havo-5. Met school is afgesproken dat ik mijn examen over twee jaar spreid zodat ik niet te veel te gelijk hoef te doen. Dat lukt niet in combinatie met shorttrack. Mijn ouders stemmen ermee in. En wat maakt het uit als ik er een jaar langer over doe?”

Zolang haar grote liefde maar niet in het gedrang komt, is de boodschap. Het wordt dit seizoen meer menens dan ooit in het nationale keurkorps. “Of het de juiste stap is, nu al voor NTS uit te komen, weet ik niet. Ik ben nog een jaar A-junior, en had niet verwacht dat ik gevraagd zou worden”, zegt Deltrap, die in maart 2022 op het Europees Jeugd Olympisch Festival (EYOF) vier gouden medailles heeft veroverd. Exact een jaar later zette ze het NK junioren naar haar hand door drie keer de hoofdprijs op te eisen. Met andere woorden: ze kan wel iets. Maar het telt pas wanneer ze in de voetsporen treedt van moeder Priscilla, haar olympische heldin…


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan