"We staan allemaal voor lul als A-rijders", was dan ook de bikkelharde conclusie van Ronald Haasjes. "Ik ook. A-ware reed niet, Jumbo niet, wij niet." De mannen lieten het grootste deel van het werk over aan de mannen van Hoolwerf Heiwerken / AB Vakwerk. Willem Hoolwerf, Jorjan Jorritsma en Luc ter Haar verrichtten een groot deel van het werk en met Crispijn Ariëns als luxeknecht kreeg eigenlijk geen enkele kopgroep veel ruimte.
Marthijn Mulder, belofterijder met een verhaal, had echter geen zin om maar een beetje met het peloton mee te rijden en koos in de wedstrijd meermaals de aanval. De man die in het dagelijks leven continu rekening moet houden met zijn ziekte, voelde zich eigenlijk niet eens heel goed. Na de openingsronde pakte hij zelfs nog een banaantje aan van zijn ploegleider om een opkomende hongerklop te stillen. Haasjes logenstrafte de klachten van Mulder echter meteen. "Altijd als hij roept dat hij niet goed is, is hij juist wel heel goed."
En met die opmerking verklaarde Mulder ook zijn aanvallende koershouding. "In het peloton zitten is niks aan", vertelde hij na de huldiging. "Dat is eigenlijk de enige reden dat ik aanviel. Ik heb nooit gedacht dat we het zouden halen en al helemaal niet alleen met Christiaan Hoekstra, met zijn tweeën zonder alle grote ploegen. Ik ben nooit met winnen bezig geweest, geen moment."
Ook de ploegleiders van de twee aanvallers dachten geen moment dat hun poging kans van slagen had. Bij de podiumceremonie spraken Kurt Wubben en Piet Hijlkema elkaar vol ongeloof aan. Pas in de slotronde toen de twee mannen nog altijd een gat van 25 seconden hadden op de eerste groep begonnen ze er langzaam in te geloven, net als de twee koplopers zelf.