Bijna vanzelfsprekend rolde Nederlands trots op schaatsen donderdag en vrijdag met speels gemak door de voorronden, heats en kwartfinales om haar plek te claimen in het hoofdtoernooi van de vierde World Cup. Suzanne Schulting gaat weer op voor goud op 500, 1000 en 1500 meter. Plus de bonussen van de vrouwenrelay en de gemixte aflossing. Niemand zal ervan opkijken als ze het sprookje van Debrecen herhaalt, maar rode loper-werk wordt het geenszins. “Ze is sterk, ijzersterk zelfs. Toch vind ik haar niet onverslaanbaar. Zeker niet”, zegt de 31-jarige Arianna Fontana, die zich al in 2006 tussen de mondiale sterren in het shorttrack nestelde door in Turijn voor eigen volk haar eerste van in totaal acht olympische plakken te bemachtigen (brons op de relay voor vrouwen). Ook deze routinier is er trouwens in geslaagd tijdens het evenement in Dordt alle eindronden op de individuele nummers te halen.
Misschien provoceert ze een beetje met haar antwoord op de vraag of ze onderhand al een beetje angst heeft voor de Nederlandse koningin. Concurrentes voelen immers het best hoe de onderlinge krachtsverhoudingen zijn. Fontana kan moeilijk beweren dat ze Schulting de laatste tijd geregeld de baas is geweest. “Nee, nee, het zou niet slim zijn als je bang het ijs op stapt omdat er toevallig een andere, heel goede tegenstandster in je rit zit. Angst is, en dat weten we toch allemaal, een bijzonder slechte raadgever. Eerlijk: als ik Suzanne zou vrezen, zou ik in de kleedkamer blijven zitten.”
Fontana, olympisch kampioene op de 500 meter van Peyongchang, heeft meer dan voldoende zelfvertrouwen om van haar eigen kracht en kwaliteiten uit te gaan. Sterker nog, nadat ze eindelijk (na zeven medailles, vijf bronzen en twee zilveren) de hoofdprijs had te pakken in 2018, trok ze zich terug uit het wereldje. Enigszins moe van het drukke sportbestaan wist ze wel direct dat een comeback vaststond. “Ik was nog niet klaar. Het vuur dat in me brandde als vijftienjarige, bleek niet te zijn verdwenen.”
De ‘retraite’ van ruim een jaar heeft nieuwe inzichten gebracht, met name op het gebied van trainen. Wat er precies is veranderd in haar benadering, licht ze niet toe. “Ik weet wel dat ik dankzij de andere aanpak een hoger niveau heb bereikt dan voorheen. Mijn leeftijd speelt geen rol kennelijk en dat is een prettige constatering. Maar het is goed dat ik vooruit ben gegaan, want internationaal zie je dat veel meiden zich hebben verbeterd. Ja, Suzanne eveneens, dat hoef ik niet te ontkennen.”
“Nog eens, ik acht haar niet onverslaanbaar zoals de Chinese Wang Meng, gedurende het eerste deel van mijn carrière. Die presteerde het om iedereen op de 500 al op een halve ronde achterstand te rijden. In haar beste jaren kon je écht niet van haar winnen, wanneer ze het op de winst had gemunt. Zo is het met Suzanne niet; er zijn genoeg vrouwen die het haar lastig kunnen en zullen maken”, zo voorspelt Fontana, met de Koreaanse Rus Viktor Ahn de meest succesvolle olympiër op shorttrackgebied, als het gaat om het aantal medailles (beiden acht). Ahn heeft echter zes gouden en twee bronzen.
• De Nederlandse ploeg heeft zaterdag en zondag volop kans op de podiumplaatsen. Buiten Schulting rijden Xandra Velzeboer (500 en 1000 meter), Selma Poutsma (500) en Rianne de Vries (1500) namens de vrouwen van Oranje. De mannen hebben een volledige bezetting op de 1500 meter (Sjinkie Knegt, Itzhak de Laat en Jens van ’t Wout). Dylan Hoogerwerf en Van ’t Wout doen mee aan de 500 meter en De Laat is de enige vertegenwoordiger op de 1000 meter.
