Crispijn Ariëns beseft dat hij met zijn 31 jaar nu ineens tot de oudere garde in het peloton behoort. Zijn veertiende seizoen op het hoogste niveau van het marathonschaatsen gaat een bijzondere worden, denkt hij. Dat komt vooral door de vele stoppers. "Een vrachtwagen aan prijzen verlaat het marathonpeloton", grapt Ariëns.
"Er stoppen nu zes mannen die ontzettend veel invloed op de wedstrijd hadden", stelt hij vervolgens vast. "Het waren jongens die wedstrijden konden beslissen en die zijn er straks niet meer. Dat betekent dat er meer ruimte komt voor talent dat er misschien eerder doorheen komt. Aan de andere kant biedt het ook weer meer kansen voor mij."
De ervaren Ariëns maakt komend seizoen de overstap van de ploeg van Jillert Anema naar die van Roy Boeve. Bij de equipe van Anema zwaaiden ook Arjan Stroetinga en Bob de Vries af, waardoor daar een paar gaten te vullen zijn. Als een van de blijvers hoopt Jordy Harink in ieder geval dat hij weer een stap omhoog kan zetten. "Dit kan ook juist het moment zijn voor mannen om uit de schaduw te stappen", vertelt hij. "Toen Jan Maarten Heideman stopte, stond Arjan klaar als nieuwe topsprinter. Nu hij op zijn beurt stopt, kan mijn ploeggenoot Sjoerd den Hertog misschien opstaan als sprinter."
Natuurijs
Waar op kunstijs de verandering in het peloton wellicht nog mee zal vallen, is het gat dat de gestopte schaatsers op natuurijs achterlaten veel groter. Met Frank Vreugdenhil en Jouke Hoogeveen stoppen er twee echte specialisten en ook Bob de Vries en Erik Jan Kooiman wonnen hun wedstrijden. Van de winnaars van de Alternatieve Elfstedentocht zijn enkel Jorrit Bergsma, Erwin Mesu en Ariëns nog actief. Een nieuwe generatie ruikt zijn kans. Naast Harink (26) hopen ook Ronald Haasjes (24) en Marco van der Tuin (26) komend seizoen hun slag te slaan en hun eerste overwinning te boeken.
"Voor de sport is het een aderlating dat veel iconen zijn gestopt", vertelt Van der Tuin. "Dat ga je komend seizoen wel zien. De teamdynamiek zal veranderen, want een bak ervaring gaat weg. Maar het is niet alleen negatief. Ploegen kunnen nu vooruitkijken naar de lange termijn door jonge gasten een paar jaar bij elkaar te houden om een sterk team te bouwen. Maar het doel blijft gelijk: wedstrijden winnen."
Ook Haasjes, die in 2020 al vierde werd in de 200 kilometerlange wedstrijd, hoopt op zijn eerste podiumplek. "Het wordt tijd dat er een nieuwe generatie opstaat. Nu al die kleppers op natuurijs gestopt zijn, hoop ik dat ik komend seizoen mijn doorbraak kan maken." De ervaren Ariëns ziet de concurrentie al opdoemen. "De mannen die net tegen de top aanhikken, kunnen die stap gaan zetten. Misschien hebben ze die zelfs al gemaakt dit seizoen, alleen hebben we dat nog niet kunnen zien. Geen idee!"
Jonge rijders
Het is moeilijk om te speculeren over volgend seizoen, wil Ariëns maar zeggen. Want de lege plekken die al die stoppende schaatsers achterlaten zijn nauwelijks nog gevuld. De ploegen zijn druk bezig om rijders aan zich te verbinden, maar er zijn nog geen versterkingen aangekondigd. Logisch, vindt Van der Tuin. "De verhoudingen zijn een beetje zoekgeraakt, omdat er geen wedstrijden zijn geweest. Voorheen wist je meer over de jonge rijders en was je ermee bezig. Nu weet je niets en is het koffiedik kijken wie er goed zijn."
Harink maakt zich desgevraagd ook wel enigszins zorgen over het feit dat er nog geen jonge rijders zijn doorgestroomd. "Als ambitieuze B-rijder had ik die stap wel gemaakt", vertelt hij. "Mijn eerste A-wedstrijd reed ik ook maar met de hakken over de sloot uit en het zal echt niet makkelijk zijn, maar dit is een mooi moment om het te doen. In mijn eerste twee jaar als A-rijder heb ik ook wel eens een wedstrijd niet uitgereden. Dat is ook geen schande. Het is juist goed om die grens op te zoeken."
Haasjes maakte juist vrij laat de overstap naar het A-peloton. De 24-jarige inlineskater van origine zou nu ook jonge rijders aanmoedigen om de stap te wagen. "Het is best een grote stap en lastig om die keuze te maken, maar veel ploegen hebben plek. Je moet het aandurven." Het heeft Haasjes en Harink geen windeieren gelegd. Nu geven beiden aan dat het mede door die inspanningen steeds beter is gegaan.
Over een ding zijn de mannen het wel eens: het belooft een bijzonder marathonseizoen te worden, waarin de verhoudingen tussen ploegen opnieuw verkend zullen worden. "Meer kopgroepen, vaker twee of drie ronden voorsprong en moeilijker te controleren wedstrijden", verwacht Haasjes. Ariëns: "Misschien krijgen we wel zoiets als het wielrennen, waarbij we elke wedstrijd ingaan alsof het onze laatste is." Het marathonpubliek kan dus mooie wedstrijden verwachten.