Tickets
Shop
Nieuws 24 dec 2021

'Sven moet weer de gast van 18 zijn die voor niemand bang is'

Sven Kramer is erbij hoor, tweede kerstdag op het Olympisch Kwalificatietoernooi waar doorgaans meer tranen van ontgoocheling dan van vreugde vloeien. Het zou zomaar zijn laatste race kunnen zijn, erkende de recordkampioen van het langebaanschaatsen. Hij is zich ervan bewust, maar probeert er niet aan te denken. Wij evenmin. Daarom is het des te leuker terug te kijken naar de good old days, toen grote Sven nog een jochie was…

Foto : Martin de Jong

Wie er in Friesland de afgelopen kwarteeuw lekker uit de voeten kon op noren en wedstrijdjes wilde rijden, moet het pad van gewestelijk schaatstrainer Frits Wouda hebben gekruist. Kan niet anders. Hij zeefde al die jaren de talenten met mogelijkheden uit het aanbod van de jongens en meisjes die leuk in de rondte reden. Zo is Sven Kramer hem ook opgevallen. “Ja, hij had zeker aanleg, maar als ik keek naar de technische uitvoering van het schaatsen in die jongere jaren zou je dat niet zeggen. Hij stak er qua instelling, motivatie en zijn manier van toe werken naar een doel met kop en schouders bovenuit. De passie en focus kwamen duidelijk naar voren. Sven deed altijd álles om zichzelf te verbeteren”, diept de zeventiger op uit zijn geheugen. Tja, Kramer (boven op de foto van Martin de Jong in actie tijdens de Viking Race van 1998), dat was een bijzondere.

 

Hij herinnert zich een voorval rondom een grote race in Thialf. Sven was vijftien en mocht als lid van de gewestelijke selectie voorrijden om de elektronische tijdwaarneming te testen. “Dat vonden alle schaatsers een eer: een vol Thialf, een tijd neerzetten, allemaal prachtig. Iedereen kreeg een keer de kans om dat mee te maken, allemaal waren ze er even happig op. Vandaar dat ik dat ook dacht in de week dat Sven aan de beurt was. Jongen, je mag voorrijden, vertelde ik hem. ‘Hoezo voorrijden?’, reageerde hij. In Thialf, voor de World Cup, antwoordde ik. ‘Ik wil niet voorrijden, want ik wil zelf meedoen’. Sven weigerde. Uiteindelijk deed hij het toch omdat het van zijn moeder moest, maar als hij z’n zin had kunnen doordrijven zou hij nooit voorrijder zijn geweest. Van dit soort fratsen was Kramer niet gediend. Dat paste niet bij hem, schaatsen om spek en bonen…”

Wouda schetst met een ander voorbeeld Kramers gedrevenheid. Het liefst zou hij dagelijks vooruitgang boeken in zijn sport. Voor de stayer-in-de-dop was de kortste afstand elke keer een flinke beproeving. “Hij was en is geen sprinter geworden. De 500 meter was een crime. Steeds bleef hij na de eerste honderd meter steken op elf seconden. Hij werd er kierewiet van. 11,0, dan 11,2 of een keer 11,3, onder de elf kwam hij niet. In dat soort situaties klopte hij steevast bij mij en andere trainers aan om te vragen wat hij moest veranderen. Dat was zijn instelling: alles proberen of uitvogelen om beter te worden. Waar het vandaan kwam, interesseerde hem niet, als hij maar sneller zou schaatsen.”

Frits Wouda (m) overlegt met een jonge Sven (rode pak). | Foto : Martin de Jong

De sprint bleek soms een te groot struikelblok. “Hij wilde de beste zijn, maar was dat niet in de eerste periode dat hij als B-junior bij me zat. Het kampioenschap draaide om een kleine vierkamp (500-1000-1500-3000 meter). Na drie afstanden moest je bij de eerste twaalf staan om de drie kilometer te mogen rijden. Sven haalde dat niet, wat hij niet kon accepteren. De wereld was even te klein. Het jaar erop werd hij Nederlands kampioen. Dat zegt alles.”

Kramers ster schitterde toen wat nadrukkelijker. In de schaatswereld kenden veel mensen dat energieke knaapje al, mede doordat vader Yep de nodige successen behaalde als langebaanrijder en naderhand in het marathonpeloton. Het leverde Sven in 1998 reeds een tv-interview voor het Jeugdjournaal op tijdens de befaamde Viking Race aan het eind van het seizoen, een jaarlijkse wedstrijd voor de grootste talenten uit Europa. ‘Ik ben Sven Kramer, ik kom uit Oudeschoot en ik ben elf jaar. Mijn grote droom is later topschaatser worden,’ sprak hij zelfverzekerd in de camera, langs de kant van de baan.

Jong Oranje 2003, met coach Peter Kolder (links), Sven Kramer (met cap), Michael Kaatee (tweede van rechts). Op de onderste rij zitten o.a. Annette Gerritsen (eerste links) en in het midden Ireen Wüst. Foto: Martin de Jong

Op dat moment begreep Guido Berends (36) er niets van. Hij won vaak en veel wedstrijden. De Viking Race was immers zijn domein: zes deelnames hadden geleid tot vier zeges. “Ik kende hem, als zoon van Yep Kramer. Het was bijzonder dat hij op televisie kwam, want als schaatser viel hij in die dagen niet op omdat hij zo goed was. Tenminste, dat zie ik nu ik de uitslagen terugkijk”, zegt de eigenaar van een watertaxibedrijf in Harlingen lachend. “Intussen weet de gehele wereld wie deze jongen is.”

Dat Berends, een geboren sprinter, geen internationale topper is geworden, wijt hij aan zijn eigen benadering. “Ik vond schaatsen en trainen heel leuk, maar concentreerde me heel erg op de techniek omdat ik meende dat ik daarmee heel ver kon komen. Harder trainen komt later wel, dacht ik. Zo heb ik de boot gemist. Toen ik erachter kwam dat trainen me verder kon helpen, was de achterstand al veel te groot. Ik vroeg me af of ik nog jaren zou willen trainen zonder te weten of ik nog kans zou maken op de grote prijzen.”

“Net voor mijn zestiende schaatste Sven op de lange afstanden al zo hard, dat ik het niet meer redde met mijn snelle 500 meter. Bovendien bleek mijn conditie te slecht om de 1000 meter nog te kunnen winnen. Ik werd er fanatieker door, maar raakte overtraind en moest weer een stap terugdoen. De lichting van Jong Oranje was in die jaren zo sterk, dat ik me afvroeg of ik de achterstand ooit van mijn leven zou kunnen wegwerken.”

Toch geniet hij van zijn schaatshoofdstuk dat tot zijn 21e duurde. “Ik heb niet dikwijls tegen Sven gereden. Zijn 500 was niet goed en we werden altijd ingedeeld in groepen rijders die aan elkaar gewaagd waren. Het is geweldig hoe hij in de B’s en Jong Oranje stappen zette die niemand voor mogelijk hield. Wat er van hem is geworden, verbaast me daarom niet. Hij is voortdurend blijven doorgroeien. Je verliest elkaar uit het oog wanneer je stopt. Ik heb niet veel contact meer met hem. Eigenlijk alleen als hij belt om een watertaxi te bestellen voor een ritje naar Vlieland. Dan is het aan boord heel gezellig.”

Het podium van de Viking Race: Sven Kramer (l), Michael Kaatee (m) en Guido Berends (r). | Foto : Martin de Jong

Een andere rivaal van weleer is de 35-jarige Michael Kaatee. De Noord-Hollander kent Kramer vanaf zijn pupillentijd en duikt zo nu en dan nog op bij een groot toernooi waar Sven aan meedoet. “Ik had de intentie om in februari naar Beijing te gaan. Tenminste, als het hem zou lukken zich te kwalificeren. Maar corona heeft het al verbruid. En of hij het haalt? Alle signalen staat op rood, daar moet je eerlijk in zijn. Ik hoop dat hij vrij in zijn hoofd kan zijn om te presteren. Misschien is het goed de komende vijf kilometer niet te benaderen als zijn laatste race. Hij kan beter denken dat hij weer die gast van achttien is die voor niemand bang was. Toen was er ook genoeg concurrentie, maar daar had-ie schijt aan”, is het idee van Kaatee, die in het laatste jaar dat hij de Viking Race reed, Kramer mooi achter zich hield.

“We waren B-junioren, echt de fase waarin we de messen slepen en het hard tegen hard ging. Sven werd dat seizoen Nederlands kampioen, terwijl ik heel slechte resultaten had. Tijdens de Viking Race was ik echter de baas. Mooie herinneringen…net als alle voorgaande jaren, vanaf de pupillen geloof ik. Toen al raakten we bevriend. Ik behoorde tot een ander gewest omdat ik uit Noord-Holland kwam. Wanneer ik een paar jaar later een dag of twee met Jong Oranje moesten trainen in Thialf, mocht ik bij de familie Kramer overnachten. Zo leerde ik Sven beter kennen.”

Weerzien van twee vrienden tijdens de WK Afstanden in Berlijn (2016). Michael Kaatee (zwarte jas) en Sven Kramer maken een praatje. | Foto : Martin de Jong | Foto : Martin de Jong

De drang en drive om zich te manifesteren op het ijs, ontgingen Kaatee niet. ”Hij was zich er zo van bewust wat hij moest doen om door te stoten naar de top. Daarin onderscheidde hij zich van een standaard-junior die zo ver was gekomen op basis van talent of passie voor de sport. Sven weigerde concessies te doen. Ik zie ons nog in de juniorenploeg trainen. Nike had toen snelle pakken ontwikkeld waarin alle commerciële teams trainden. Wij schaatsten rond in een setje kleding dat we van een andere sponsor hadden ontvangen. Nou, daar was Kramer het niet mee eens. Hij kroop wel even in de telefoon om Ab Krook te bellen. ‘Allemaal goed en aardig, maar als wij straks ook meedoen aan de toernooien met de senioren, moeten wij die pakken eveneens hebben. En zo geschiedde. Wij redeneerden als jonge ventjes: een schaatspak is een schaatspak, wat maakt dat nou voor verschil. Voor Sven was het duidelijk: wij moesten over dezelfde middelen kunnen beschikken. In dat soort zaken nam hij het voortouw, omdat hij zag dat het ons verder zou kunnen brengen.”


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan