De zogeheten inline-kunstschaatsen zijn zeker geen nieuw fenomeen, maar de vraag ernaar is sinds de coronacrisis wel sterk toegenomen. Voor Tjin Li Wang zijn ze echter al jaren vaste prik in de zomermaanden. Zo'n tien jaar geleden heeft ze de trainingen op skates opgezet bij vereniging DNIJ in Apeldoorn. "Er zou hier een kunstijsbaan komen, dat is helaas nog niet gebeurd, maar daardoor is het kunstschaatsen wel aangesloten bij DNIJ", zegt Wang. Voor (jonge) leden die niet naar het gebruikelijke zomerijs in Utrecht of Den Bosch konden of wilden gaan, begon ze destijds meteen met zomerlessen op inlineskates. "Ik zie het als een verlengstuk van het kunstschaatsen."
Wang geeft kunstrijtrainingen in zowel Apeldoorn als bij de Deventer IJsclub. "De twee verenigingen hebben eigenlijk altijd al samen getraind. Toen het kunstrijden bij DNIJ kwam, heb ik de samenwerking tot het maximale ingezet." Haar collega Hanneke Kraayenzank is een van de trainsters die normaliter in de zomer op het ijs staat met een trainingsgroep van zo'n 25 tot 30 kunstschaatsers. Ook voor dit jaar was er ijs gereserveerd, maar toen brak het coronavirus uit. Een aantal leden volgde thuis trainingen via een online platform, maar zodra er weer gezamenlijk buiten gesport mocht worden, werd alles in gang gezet om wekelijks te trainen op inline-kunstschaatsen. "Tjin Li heeft ons in haar enthousiasme meegenomen", vertelt Kraayenzank.
IJsgevoel
Met de inline-kunstschaatsen is geprobeerd om de 'gewone' kunstschaatsen na te bootsen. Het is een kunstschaatsschoen met drie of vier wieltjes in een lijn eronder en een nop voorop. "Die nop is vergelijkbaar met de gekartelde punt van de ijzer. Sommige meiden klagen dat de nop na een maand al versleten is, maar dan passen ze een verkeerde techniek toe", aldus Wang. "Het vraagt een bult goede techniek om op de inlineskates jouw vaardigheden te kunnen oefenen. Ze moeten hier echt les in krijgen. Ik ben in gesprek met Karen Venhuizen (disciplinemanager kunstrijden bij de KNSB, red.) om in het laatste weekend van juni een workshop over inline-kunstschaatsen te geven."
Waar het voor langebaanschaatsers gebruikelijk is om op inlineskates te trainen in de zomer, zie je het bij kunstrijden niet vaak gebeuren in Nederland. "Ik denk vooral omdat het toch een ander gevoel is, niet het ijsgevoel", aldus Kraayenzank. "Maar het is wel mooi om de techniek en schaatsvaardigheden op deze manier goed bij te houden. Als ik zie wat de rijders op die inline-kunstschaatsen doen, neem ik m'n petje ervoor af. Een meisje stond voor de tweede keer op skates en deed een dubbel flip dat ik dacht: je moet ook niet bang zijn en het gewoon gaan doen. Dat hoort zeker bij kunstschaatsers."
Kunnen de kunstschaatsers op beton alles doen wat ze ook op het ijs kunnen? Nee, klinkt het eensgezind. "Pirouettes draaien is bijvoorbeeld een stuk moeilijker, maar sprongen zijn geen probleem", legt Wang uit. "Tachtig procent kan op inlineskates geoefend worden. Op het ijs haal je die twintig procent erbij. Het grootste verschil is de angst om te vallen, dat is anders dan op het ijs. Maar het is ook wat je gewend bent. Onze veiligheid is ijs." Het dragen van een helm is verplicht met de inlineskates. "Als ze nu vallen, zegt Tjin Li altijd: 'jongens, doorrollen!' Het doet echt wel meer pijn dan op het ijs. Je glijdt niet door op beton dus daar lig je dan", lacht Kraayenzank.
De Drentse Kunstrijvereniging (DKV) had maandag de eerste inline-training.