Leerdam en Ter Mors reden tegen elkaar in de tiende van in totaal twaalf ritten. Antoinette de Jong had tot dus ver de snelste tijd neergezet (1.14,13). Na een flitsende start van Leerdam liet zij het snelste rondje ooit noteren in Thialf (26,5) en leek er (wederom) een moeilijke wissel aan te komen voor Ter Mors. Op de 1500 meter had zij 300 meter 'met de handrem erop' gereden na een lastige kruising. "Deze kruising had ik ingecalculeerd", vertelt Ter Mors na afloop. "Ik weet dat Jutta snel opent, daar hield ik rekening mee en kon ik ook zelf snelheid blijven maken in de binnenbocht."
Na het passeren van de finish keek Leerdam niet zozeer of ze op de eerste plek stond, maar vooral naar haar eindtijd. De sprintster van Team Worldstream zette 1.13,42 op de klok en bleef daarmee 0,18 verwijderd van het baanrecord (1.13,24) van Brittany Bowe uit 2018. "Voor de race begon iedereen al over dat baanrecord en ik baal toch wel dat het niet is gelukt. Ik weet waar ik mezelf op kan verbeteren, aan het eerste stuk ligt het in ieder geval niet", lacht Leerdam. "Ik kan nog een stap maken in het laatste rondje en dan gaat het echt gruwelijk hard."
Niet harder gekund
Achter Leerdam noteerde Ter Mors de tweede tijd (1.13,70) en begonnen het afwachten. In de twee ritten daarna kwamen Suzanne Schulting, Letitia de Jong, Femke Kok en Ireen Wüst nog in actie, maar niemand reed harder dan Leerdam en Ter Mors. Met een WK-ticket op de 1000 meter kon Ter Mors het WK Kwalificatietoernooi met een tevreden gevoel afsluiten. Op zaterdag sleepte ze op de 1500 meter nog nipt een startplek voor de wereldbekerwedstrijden binnen.