Tickets
Shop
Nieuws 03 nov 2019

Selectie mass start voor World Cups: hoe en waarom?

Het selectiemoment: doorgaans aanknopingspunt voor een vurige discussie over de criteria. De mass start van het World Cup Kwalificatietoernooi is weer zo'n moment. Langebaners hebben naar verluid in de ogen van de marathonschaatsers en deelnemers aan de mass start-competitie een voorkeurspositie. Maar is dit wel zo? En waarom worden welke keuzes gemaakt?

De taak aan Jan Coopmans, die aan zijn eerste volledige winter als bondscoach van de teamonderdelen is begonnen, om daar wat licht op te werpen. "De gedachte achter de mass start-competitie is dat schaatsers zich via dit circuit kunnen bekwamen en zich individueel in de kijker kunnen rijden. Op basis van deze wedstrijden krijg ik een goed beeld van wie we nu goed kunnen gebruiken en met wie we serieus aan de slag kunnen om uiteindelijk bij de Spelen in Beijing ook op de mass start mee te strijden om het goud", beschrijft hij de ambities op lange termijn.

Het komt er dus op neer dat de bondscoach uiteindelijk kiest wie er namens Nederland in actie komen op de World Cups. Daarbij tellen alle competitiewedstrijden mee, maar tijdens het World Cup Kwalificatietoernooi (WCKT) in Thialf melden zich in verhouding tot de andere competitiewedstrijden meer langebaners, mede door de route van de merkenteams. Omdat er maar een beperkt aantal rijders van start kan, ontstaat een voorselectie. Maar hoe ziet die er eigenlijk uit?

Tijdens het WCKT wordt de vierde wedstrijd in de mass start-competitie verreden. Hier gaat alleen een A-groep van start, bestaande uit maximaal 28 schaatsers. Deze groep ontstaat aan de hand van een ranglijst, die wordt gebaseerd op deelnemers en reserves van de WK Afstanden en World Cups van vorig seizoen, de vier beste schaatsers (niet reeds geplaatsten) van het NK Mass start en de vier beste (niet reeds geplaatsten) van de drie eerdere competitiewedstrijden. Daarnaast worden nog eens de beste acht (niet reeds geplaatsten) uit het mass startklassement toegevoegd. Bij uitzondering hebben het sectiebestuur en de bondscoach dan beiden nog de optie op twee aanwijsplekken. 

Sprinters op mass start?
Zou het dus kunnen dat sprinters als Ronald Mulder of Jutta Leerdam op een mass start mogen verschijnen, terwijl marathonschaatsers die de competitie rijden de boot missen? Dat is waar het volgens Coopmans in deze kwestie misgaat: binnen bovenstaande selectielijst, waaruit bijna 50 rijders overblijven, wordt namelijk nog eens gekeken naar hun positie in het mass startklassement en daarna naar de best gereden 1500 metertijd in het huidige of vorige seizoen. De 28 rijders die hier overblijven mogen zondag van start in Thialf. De kans dat daar pure sprinters tussen zouden zitten is heel klein. Terwijl (midden)lange afstandsrijders de kans krijgen zich te laten zien.

Toch missen we hierdoor ook een paar vertrouwde gezichten tijdens de koers in Heerenveen. Zo vroegen Gary Hekman en Evert Hoolwerf dispensatie aan voor de wedstrijd, maar de aanwijsplekken bleven onaangeraakt. Hekman reed dit seizoen nog geen competitiewedstrijd, maar heeft zich met goede nationale en internationale resultaten reeds als kopman bewezen. Evert Hoolwerf trok tijdens de eerste mass start van het seizoen de sprint aan voor winnaar Bart Hoolwerf en miste daarmee punten voor zichzelf, terwijl hij zich wel een ijzersterk hulpje toonde.

Kansen
"Ze hebben genoeg kansen gehad om deelname aan het WCKT veilig te stellen", aldus de bondscoach. "Het selectiedocument is helder. Ieder moet voor zichzelf punten zien te vergaren om mee te kunnen doen aan de volgende wedstrijd. Beiden hebben daarvoor genoeg mogelijkheden gehad, maar die helaas niet gegrepen", luidt het resoluut.

Hekman vindt het 'bijzonder' dat hij niet mag meedoen in Heerenveen, maar legt de fout ook bij zichzelf. "Ik heb geen competitiewedstrijd gereden, dus de reden is dan wel duidelijk. Als ik niet goed genoeg ben voor een aanwijsplek, zou ik al helemaal niet goed genoeg zijn voor de World Cups, zo denk ik dan maar."

"Ik ben in ieder geval van mening dat je op de jeugd moet gaan inspelen", vervolgt hij. "Kijk naar een Bart en Evert Hoolwerf, maar ook een Marcel Bosker. Ik zou niet meer mikken op de oude garde: Stroetinga, Blokhuijsen, Verweij en ikzelf. Die jonge jongens hebben potentie en kunnen de komende twee olympische cyclussen mee. Ik had het wel terecht gevonden als Evert een aanwijsplek zou hebben gekregen, maar gelukkig ben ik geen bondscoach."

Achterliggende gedachten
Uiteindelijk zullen de Nederlanders die tijdens de grote internationale kampioenschappen en ook de Olympische Spelen in actie komen zich allebei in een afzonderlijke halve finale op eigen kracht moeten plaatsen voor de finale op de mass start. Daarnaast wordt door de beruchte kansenmatrix en bijbehorende selectievolgorde de invulling van de Nederlandse ploeg tijdens de EK Afstanden en de Spelen bepaald. Tien rijders zullen daar namelijk negentien startplekken moeten bezetten, waaronder de teamonderdelen.

Coopmans zal dus altijd een deel van zijn team moeten invullen met individuele rijders. "De achterliggende gedachte is dat we uiteindelijk bij de Olympische Spelen maar tien rijders per sekse mogen deelnemen, en dat we de drempel voor langebaners zo laag mogelijk willen maken om zich ook op de mass start te bekwamen. De kans dat we straks twee specialisten voor de mass start kunnen meenemen is namelijk gering."


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan