Die van het kwartet Xandra Velzeboer - Selma Poutsma – Kay Huisman – Teun Boer kende aan het slot het hoogste thrillergehalte van de drie matinées op het bleek wit uitgeslagen schuurpapier in Hala Olivia van Gdansk. De gehele wedstrijd leidde Oranje vrij eenvoudig, totdat het spel de laatste ronden inging. De intensiteit nam zienderogen toe, de dreiging van de Italiaanse armada, met de nauwelijks te pareren ‘lichtflits’ Pietro Sighel als afmaker van die ploeg, werd ondraaglijk groot. Teun Boer had ook de kriebels, dat kon niet anders na de wijze waarop Sighel hem zaterdag in de finale van de 500 meter op de valreep te grazen had genomen.
Het gebeurde wéér, op vrijwel identieke wijze. Kiezelhard binnendoor scheuren, tegenstander passeren en op de streep afstormen. Boer leek gezien, Sighels blauw schoot als een schicht onder de Nijmegenaar door. Toch liep het anders af. Sighel was de Hollandse reus nog niet voorbij, of hij schoof horizontaal over het ijs de kussens in. “Het kon ook niet wat Pietro probeerde”, zou bondscoach Niels Kerstholt naderhand zeggen. “Met zoveel snelheid zo krap de bocht doorkomen lukt bijna niet.” Tot zijn grote tevredenheid, en die van iedereen in het Nederlandse kamp.
Het gevaar leek daarmee te zijn verdwenen. Dacht Boer zeker, die bijna nonchalant de benen stilhield en alvast juichend richting finish gleed. Dat laatste was een beginnersfout die eerder op de middag ook al zichtbaar was geweest, maar niet werd afgestraft. Kerstholt opnieuw: “We maakten er onderling geintjes over. Hij mocht juichen, maar pas na de streep. Niet ervoor. Deed-ie wel. Deze kunnen wel nu wel inlijsten.”
Inderdaad, omdat het goed afliep. De Poolse schaats lag eenhonderdste van een seconde achter, zo gaf de tijdwaarneming aan. Boer had er logischerwijs schik in, de uitkomst was de gewenste. Dit goud tikte zwaar aan, de plak die later op de middag zou volgen voor de mannenrelay had misschien nog meer waarde. “Ik vind ze allebei even mooi. Het is geweldig dat we met de mannen er nu eindelijk eens in slagen. Eindelijk, ja, want de recente geschiedenis leert dat we er af en toe wat moeite mee hebben. Het gaat dikwijls fout. Nu niet.”
Er kleefde een ander hoopgevend aspect aan de twee hoofdprijzen: ze werden gewonnen zonder de beste man van TeamNL, de geblesseerde Jens van ’t Wout. “De beste man…, de beste man”, mompelde Boer. “Jens is ook een beste man, daar niet van hoor, maar ik ben blij dat we laten zien dat we in de breedte ook sterk zijn. Dat we met iedereen in de ploeg die we inzetten, opties hebben om heel hard te schaatsen en die tot goud kunnen leiden. Dat is een prima signaal. Nu kunnen we ook af en toe de grap maken dat als Jens ontbreekt, we tenminste winnen, hahaha!”
Boer besloot zijn eerste EK met drie medailles (twee gouden, een zilveren). “Het doel was met zoveel mogelijk eremetaal naar huis te gaan. Is wel geslaagd, kan ik zeggen.” Het was geen reden om dronken te worden. “Nee joh, zo snel mogelijk weg hier”, riep hij, niet wetend dat er rond hetzelfde moment een tweede melding van de Poolse overheid de wereld werd ingestuurd over snel naderend noodweer. “Wat, sneeuwstormen en orkaanwind op komst?”, klonk het verschrikt. “”Nee toch? Dan ga ik lopend naar huis. Want we zouden na dit toernooi naar de zon vertrekken met de ploeg. Dat moet wel doorgaan.”
Dergelijke zorgen bereikten zijn teammaat Kay Huisman toen nog niet. De lange, super afgetrainde Westlander zocht zijn ouders Feikje en Erik die het weekend als ingetogen meelevende supporters op de tribunes van Hala Olivia te vinden waren geweest. Kay zei niet veel. Onderhuids moest er veel emotie verborgen zitten op deze in meer opzichten speciale dag. Het lag namelijk niet in de lijn der verwachtingen dat hij vaker in het bijzijn van de mensen aan wie hij zijn steeds verder ontluikende schaatscarrière heeft te danken, zulke successen zal vieren.