Onlangs nam Nieuwenhuis in Thialf afscheid als microfonist van het marathonschaatsen, de plek waar hij ruim 37 jaar geleden in deze sport begon. “Volgende maand word ik 75 jaar. Mijn gezondheid is niet helemaal optimaal, dus dan moet je een keuze maken. Ik onderga momenteel een chemokuur. Zo nu en dan moet ik even pas op de plaats maken. Voor de rest gaat het redelijk en ben ik heel tevreden. Tegelijkertijd weet ik dat ik realistisch moet zijn. Er zijn genoeg goede opvolgers. Wat dat betreft kan ik het goed loslaten en heb ik de blik vooruit.”
Toch gaat het besluit hem aan het hart. “Ik moest wel even slikken en het hakte er behoorlijk in. Je laat een stukje los wat je heel mooi vindt. Het is van jongs af aan een passie van mij. Voordat de kreet ‘marathonschaatsen’ überhaupt werd geïntroduceerd en de competities in de steigers werden gezet, volgde ik het al. Ik houd van sport en van buiten zijn. Ook van de heroïek. Thuis lazen we in die tijd de ‘Friese Koerier’. Daar stonden schitterende verhalen in over schaatsers als Jan Uitham, Jeen van den Berg en Jacobus de Vries. Toen had je ook al natuurijsklassiekers, zoals de Ronde van Langweer, de Ronde van De Grote Veenpolder in Zuidoost Friesland en natuurlijk de Hel van ’63 (Elfstedentocht, red.), op 18 januari exact zestig jaar geleden.”
Nieuwenhuis was vijftien jaar en zat op de Christelijke ulo. “We wilden graag de hele dag vrij hebben om naar de Tocht der tochten te kunnen kijken. Ondanks protesten moesten we de hele dag naar school, terwijl de openbare die dag vrij had gegeven. ’s Middags bij het horen van de schoolbel ging ik als een speer naar huis om via de zwart-wit tv alsnog de Elfstedentocht te kunnen volgen. Toen de eerste acht gefinisht waren, heb ik de schaatsen ondergebonden en ben ik gaan schaatsen. In ‘85 en ‘86 heb ik zelf de Elfstedentoertocht gereden. In ‘97 was ik speaker bij de finish op de Bonkevaart. De cirkel was daarmee al rond.”
Schaatsen deed hij puur voor de lol. Wielerwedstrijden werden er wel gereden, waar hij eveneens de liefde voor het speaker-vak ontdekte. In de herfst van ‘85 kwam hier een extra wereld bij. Nieuwenhuis maakte zijn debuut als microfonist op Thialf bij het marathonschaatsen. “Ik voelde me direct als een vis in het water, aangezien ik de helft van die rijders al kende.”
Als speaker geef je kleur aan de wedstrijd. “Je kunt er echt iets moois van maken, er allerlei ins-and-outs in stoppen en de wedstrijd opbouwen richting de finale. Dit gecombineerd met de verhalen van de rijders en de actuele situatie van de wedstrijd. De sport in de steigers zetten, dat is het mooist. Het zal voor een deel te leren zijn, maar het moet ook wel in je zitten en je moet er affiniteit mee hebben. In mensen geïnteresseerd zijn en willen weten hoe het met hen gaat, dat is belangrijk. Als tienjarig jochie zat ik op de zondagmiddag om half vijf naar AVRO's Sportpanorama te luisteren voor de voetbaluitslagen. Daar fantaseerde ik van alles bij. Dat fascineerde me. Verder heb ik veertig jaar in het onderwijs gezeten. Ook hier deden de verhalen het goed om de aandacht te trekken en de kinderen erbij te houden.”