Group 2
arrow copy Terug
Langebaan 16 sep 2022

Sicco Janmaat leert talenten verliezen

Na een schaatscarrière van tien jaar besloot Sicco Janmaat in 2008 om trainer te worden, als rechterhand van Jac Orie. Sinds drie jaar heeft hij zijn eigen ploeg: Jumbo-Visma Development Team, waarin zes neo-senioren begeleid worden in hun stap naar de schaatstop. Hij helpt de jongvolwassenen bij het verbeteren van hun techniek en conditie, maar ondersteunt ze ook bij het mentale aspect.

Foto : Neeke Smit

Volgens Sicco Janmaat ontbreekt de verbinding vaak tussen talenten en de Nederlandse schaatstop. “Er zijn niet zoveel schaatsers die à la Sven Kramer en Ireen Wüst moeiteloos de stap naar de senioren kunnen maken. Slechts enkele schaatsers in ons land kunnen 6.20 rijden op de vijf kilometer. Alleen heb je aan die tijd niet meer genoeg, als je wat wil, moet je 6.08 rijden. Dat is geen kinderspel.”

Daarom startte Janmaat het Development Team binnen Jumbo-Visma. “Ik vind het heel leuk om jonge mensen te mogen helpen bij de eerste stappen in hun droom. Uit mijn eigen carrière weet ik wat er mis kan gaan, hoe het is om een wedstrijd te rijden en dat je daar zenuwachtig van kan worden. Dat probeer ik ze allemaal mee te geven.” Zelf was Janmaat voornamelijk in de middenmoot terug te vinden bij nationale wedstrijden. Zijn hoogtepunt beleefde de langeafstandsspecialist in 2000, toen hij op de vijf kilometer als vijfde eindigde op het WK Afstanden. 

“Als schaatsers bij Jumbo-Visma komen, willen ze binnen een jaar net zo hard schaatsen als Thomas Krol en Antoinette de Jong. Alleen kan dat niet. Want Thomas en Antoinette hebben er acht jaar over gedaan om dit niveau te halen. Dus ik vertel ook altijd dat het nog acht jaar duurt. Als juniortje lukt het niet zomaar om structureel in de top van Nederland te rijden. De resultaten brengen ze terug op aarde.”

Aan de geboren Amsterdammer de taak om de sporters klaar te stomen voor de hoofdmacht. “Als ik zeg: je moet winnen, gaat het hem sowieso niet worden. Ze komen niet binnen met de uitstraling: ‘ik ben de man en ik ga ze hier allemaal aan puin rijden’. De nieuwe rijders kijken eerst allemaal de kat uit de boom, met al die grote bekken aan tafel. Zo gaat dat al vijftien jaar bij dit team. Iedereen moet zijn weg vinden, het is hier anders dan bij de junioren.”

“Alles wordt bij Jumbo-Visma voor ze geregeld en dat geeft een bepaalde verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn ze naar Heerenveen verhuisd om bij ons te kunnen schaatsen. En dan ligt het niveau heel hoog. Bij hun team waren ze de beste, hier ben je de slechtste met de minste snelheid van iedereen. Dat is een heel andere fysieke prikkel.”

“Ik bepaal de programma’s van de rijders, dus het is ook mijn schuld als ze over de kop gaan. Als trainer ben je 100% verantwoordelijk. De sporter moet zijn leven en zijn shit op orde hebben: de schaatsen moeten scherp zijn, op tijd naar bed gaan, geen bier drinken, gezond eten. Dat zijn de verantwoordelijkheden van de sporter. Het is aan mij om te zorgen: wat heeft deze persoon nodig om hard te schaatsen en ga ik deze persoon in drie jaar naar de A-ploeg krijgen?”

Merijn Scheperkamp behoorde tot de eerste lichting van schaatsers die een kans kreeg bij Janmaat. “Niemand verwachtte dat hij zich zou plaatsen voor de Spelen. Ik wist wel dat hij 34,4 kon rijden, maar dan moest wel alles op z’n plek vallen. Het was zijn maximale rit. Merijn heeft echt geleerd goede wedstrijden te rijden.” En zo troefde de 21-jarige rijder van het ontwikkelingsteam zijn ploeggenoten van het ‘grote’ Jumbo-Visma, Kai Verbij en Dai Dai N’tab, af op het Olympisch Kwalificatietoernooi en mocht hij afreizen naar de Winterspelen.

Toch was de route naar de top niet zo vlekkeloos als het lijkt. “Het eerste jaar was best wel moeilijk voor hem. Na één wedstrijdje in Inzell dacht Merijn dat hij er wel was, want toen reed hij meteen hard. Maar ja, dan komt de volgende rit. Ik ben weleens pissig op hem geworden. Dan zat ik na een grote wedstrijd bij hem aan de keukentafel en was ik boos omdat ik een stukje wedstrijdbeleving miste. Ik wist dat hij beter kon.”

Serge Yoro, net als Merijn Scheperkamp rijder van het eerste uur bij het Development Team, herkent zich in de persoonlijke benadering van zijn coach. “Hij voelt iedereen goed aan. Het is een directe trainer, die weet wanneer ik een schop onder mijn kont nodig heb. Als het niet goed gaat, is hij er voor je. En als het wel goed gaat, blijft hij je pushen. Bij binnenkomst krijg je een reality-check. Het is zo anders dan bij de junioren. Sicco begeleidt je daarbij. Hij geeft mee dat je je plekje moet opeisen in de trein of als je zelfvertrouwen moet krijgen. Daarnaast zet hij je met beide benen op de grond: ‘Kijk maar naar Krol, daar moet je heen’. Het stimuleert enorm om met die jongens te rijden. Als je elke dag met die gasten traint, ga je denken: ik wil ze eraf rijden. Dat maakt je hongerig.”

De 43-jarige coach erkent dat het niet gemakkelijk is om aan de start te staan. “Wedstrijden rijden is ook helemaal niet leuk. Het is superconfronterend. Je hebt er alles aan gedaan het hele jaar, de beste begeleiding gehad, vind ik althans. Dan sta je aan die streep en moet jij het laten zien. Het is leuk om over de finish te komen en te zien dat je het goed gedaan hebt. Maar daarvoor…”

“Je rijdt in een Jumbopak, dus je wil alles laten zien wat je in je hebt. En dat kost gewoon heel veel energie. Na een NK ben je dan helemaal leeg. Als je echt een grote bent, begint het dan pas, want je plaatst je voor het wereldbekercircuit. Doordat Merijn World Cups gereden heeft, waar ook slechte ritten bij zaten, heeft hij leren accepteren dat het soms minder gaat. Wedstrijden op topniveau leer je rijden.”

Volgens Janmaat is het belang van zo’n opleidingsploeg groot. “Het is heel jammer dat andere teams niet ook zoiets hebben. Er zijn veel sporters die bellen: wat moet ik doen om in jouw ploeg te komen? Als je top-8 bij junioren bent, ben je een heel groot talent, maar alleen Joep Wennemars gaat naar een topploeg. Wat gebeurt er dan met die andere schaatsers? Die moeten dan bij mij komen, alleen zit ik natuurlijk zo vol. Dan is er verder niet zoveel, gaan ze allemaal bij het Gewest Fryslân rijden, dat is ook een opleidingsploeg, maar een andere vorm. Als je het leuk vindt om te schaatsen en je wilt investeren in je carrière, is dat wel lastig.”

Naast zijn betrokkenheid bij Jumbo-Visma is hij initiatiefnemen van het NK Clubs. Op 1 oktober nemen tijdens de vierde editie veertien verenigingen het tegen elkaar op in de strijd om de nationale titel. “De kiem van de schaatssport ligt verborgen in de kracht van de clubs,” aldus initiatiefnemer Sicco Janmaat. “Als je op hoog niveau gaat schaatsen, verlies je snel het contact met je club. Dus de toppers hebben allemaal geen clubliefde, terwijl hun licenties er wel aan verbonden zijn. Door voor je vereniging te rijden, kun je wat terugdoen.”

“Ik word weleens gevraagd door clubs om de schaatsers voor hun vereniging te porren, maar dat is niet de bedoeling. Zo’n club moet zelf leren om een schaatser aan zich te binden. De toppers rijden graag mee, omdat ze merken dat iedereen enthousiast is en de sfeer is heel goed. Je hebt ook een heel ander publiek; clubsupporters.” Zo staan dit jaar onder andere Patrick Roest, Antoinette de Jong, Hein Otterspeer en Serge Yoro aan de start in Thialf.


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan