Group 2
arrow copy Terug
Nieuws 06 feb 2022

Zweedse kwelgeest Van der Poel draait Roest weer een loer

Je kunt beter een gat goed dichten dan weer vier jaar te moeten overbruggen. Patrick Roest deed het eerste bijna, maar moest tot zijn afgrijzen concluderen dat hij er helemaal niets mee is opgeschoten. Hij kan weer plaatsnemen in de wachtkamer van de Olympische Spelen, om in 2026 opnieuw een kans te krijgen op de medaille waar hij volgens zijn kwelgeest Nils van der Poel ook wel recht op heeft.

Foto : Vincent Riemersma

“Dit was wel het moment om het doen”, erkende de flyer van Team Jumbo-Visma die op de vijf kilometer minder dan een halve seconde langzamer reed dan Nils van der Poel om goud mee naar huis te nemen. Adembenemend spannend was de apotheose, zwaar ontgoochelend voor de Lekkerkerkse boerenzoon de eindbalans. “Ik vind het lastig te accepteren, omdat ik die medaille laat liggen in de slotronde. Tegelijkertijd moet ik zeggen dat ik geen streep harder meer kon in de slotfase. Misschien had ik mijn wedstrijd anders moeten indelen, maar dat is achteraf praten. Feit is dat ik compleet naar de kloten ben gegaan om een supertijd neer te zetten onder deze zware omstandigheden.”

‘Het is wat het is’. De even gevleugelde uitspraak als grootste dooddoener in het vocabulaire van de Hollandse schaats-enclave klonk keer op keer uit de mond van de geklopten in de mixed zone van de Ice Ribbon. Roests coach Jac Orie riep het, Sven Kramer liet de woorden optekenen na zijn laatste solorace van zijn carrière (negende), en ook Roest en Jorrit Bergsma (vijfde) gebruikten de zin om aan te geven dat er niets (meer) aan te doen was.

Hadden ze allen gelijk? Waarschijnlijk wel, als het de Zweed Van der Poel betreft. Die kwam om te winnen – wat hij bij herhaling heeft verkondigd – en voegde daad bij woord. Hij profiteerde optimaal van de loting waarbij hij in het laatste paar was ingedeeld, zodat hij met alle mogelijke voorkennis aan zijn gevecht kon beginnen. En iedereen weet dat wanneer hij richttijden heeft, er niemand beter ‘naar huis kan rijden’ dan dit welbespraakte buitenbeentje van het langebaancircus. “Nils schaatste de perfecte rit”, jubelden zijn coaches terecht. “Vlak rijden is wel aan hem toevertrouwd, ja”, beaamde Roest die zich adem happend en schokschouderend door zijn laatste ronde had geworsteld. Juist in die achthonderd meter liet hij een verval zien dat Van der Poel in de kaart zou spelen.

6.08,84 en 6.09,31. 0,47 seconde verschil tussen de twee kemphanen van wie het Zweedse 'wereldwonder' de voorbije twee seizoenen voornamelijk de dreunen uitdeelde. Een halve tel, te verwaarlozen natuurlijk over vijfduizend meter. “Het gat naar Van der Poel is gedicht. Althans, zo goed als volledig”, oordeelde Orie, die daarin het bewijs zag dat de Scandinaviër is te pakken. “Aan het begin van het seizoen zag dat er wel anders uit. Viertiende, het is niks en het is veel, als je kijkt naar de prijzen die erbij horen. Ik kan niet anders dan een trotse coach zijn. Patrick heeft er ongelooflijk voor geknokt, maar Nils – het is opnieuw gebleken – blijft een geduchte tegenstander. Nog eens: het gat is bijna dicht. Er zijn dus kansen op de tien kilometer. Dat zou niet zo zijn geweest wanneer Patrick vandaag met zes seconden zou hebben verloren.”

Misschien, zo opperde de zwaar balende Roest, had-ie beter met een ruimere marge zijn meerdere moeten erkennen in Van der Poel. “Dan zou ik in elk geval meer van de zilveren medaille hebben kunnen genieten. Als je zo dicht in de buurt komt van dat goud….., ik heb vroeger trouwens nooit verwacht dat ik überhaupt hier op de Spelen zou staan. Zo goed was ik namelijk niet als junior. Ook in die jaren verloor ik verschillende keren van Nils. Bijzonder dat er zo weinig tijd tussen ons zit, terwijl we totaal verschillend zijn gebouwd. Ik ben veel sneller dan hij, Van der Poel houdt het veel langer vol rappe rondjes te rijden. Stel je voor dat ik het zou aanpakken zoals hij het doet en hij het schaatsen op mijn manier zou benaderen. Volgens mij zouden we dan nog weinig voor elkaar onderdoen, alleen ergens anders op de ranglijst…”

De eerste buit is verdeeld, en wat het goud en zilver aangaan zoals in de sterren stond geschreven. Akkoord, de derde plaats van de Noor Hallgeir Engebraten behoorde tot de categorie welkome surprises. Dat Bergsma (6.13,18) genoegen moest nemen met de vijfde stek, bestempelde de Fries zelf ook als een fikse tegenvaller. “Te langzaam beginnen is funest voor mij”, reageerde de geroutineerde atleet van Team Zaanlander. Verwijzend naar zijn andere grote hobby, de marathon: “Daarin kun je nog weleens iets goedmaken, maar rijd je een vijf kilometer, dan kun je jezelf niet veroorloven steken te laten vallen. Ik verloor te veel tijd in de beginfase, hoewel ik me had voorgenomen stevig te openen. Het gevoel kwam niet overeen met de snelheid die ik haalde, en dat werd zichtbaar in de eerste twee volle ronden. Dat dwong me tot forceren in het vervolg, wat niet ideaal was onder deze moeilijke omstandigheden. Het enige dat me desondanks tevreden stemt, is dat ik fit en in vorm ben. Op de tien kilometer ligt het tempo wat lager, dat past beter bij me. Ik heb er vertrouwen in dat er dan (komende vrijdag) een goede rit uitrolt.”

Dat individuele werk zit er voor Sven Kramer op na zijn vijf kilometer die een nietszeggende 6.17,04 opleverde. Die binnenkort afzwaaiende recordkampioen concludeerde eerlijk dat zijn slotakkoord bij lange niet genoeg was geweest. “Ik had verwacht dat ik met 6.17 op de vijf kilometer wel snel door de mixed zonde zou kunnen lopen, maar dat is niet helemaal gelukt”, sprak hij lachend na een rondgang langs zeker tien draaiende camera’s, alvorens hij de Nederlandse media-afgevaardigden eindelijk kon opzoeken. “Ach, ik beschouw het maar als een compliment voor wat ik de afgelopen vijftien jaar wel heb kunnen laten zien.”

Dat is inderdaad indrukwekkend. De gouden jaren liggen evenwel alweer even achter de Friese schaatsicoon die zich eind december op zijn laatste benen nog wist te plaatsen voor de vijf kilometer op de Spelen van Beijing tijdens het Olympisch Kwalificatie Toernooi. Het nemen van die horde hielp hem weer een beetje hopen op een ronkende eindspurt in zijn nadagen. Vandaar zijn alles-of-niets poging in de eerste rit, al wist hij dat het waarschijnlijk tegen beter weten in zou zijn. “Ik vertrok op een schema van 6.09, in de wetenschap dat je ten minste 6.10 zou moeten schaatsen om het podium te halen. Het is niets geworden. Het is ergens ook goed zo. Ik heb er alles aan gedaan”, klonk het berustend.

“Op een gegeven moment zag ik wel dat er niets meer inzat”, voegde Orie toe. “Zijn rug werd stijf, het was meteen duidelijk. Je hoopt nog dat er ergens een haakje is waaraan hij zich kan optrekken en zo in de uitslag nog een paar plekken zou kunnen stijgen. Het bleek niet mogelijk. Sven heeft een geweldige carrière achter de rug. Al moet hij nog even, hè, want hij kan nog verschrikkelijk hard rondjes rijden”, zo verwees Orie indirect naar de ploegenachtervolging waarop zeker medaillekansen liggen. “Die rondjes draait hij zo makkelijk, en bovendien is Sven een rijder die handig is in het sparen van energie. Daar zullen we nog het nodige zien van hem.”

Kijk voor alle uitslagen, startlijsten, meeschrijflijsten, programma's en het laatste nieuws van de OLympische Spelen hier


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan