In tegenstelling tot zijn jongere teamgenoten ('zij zijn zo enorm gebrand op dit soort wedstrijden') ging Knegt het afgelopen weekend nog niet volledig tot het gaatje. Het hoefde ook nog niet, vond Knegt, die naar eigen zeggen al zeker acht jaar niet meer enthousiast wordt van veredelde oefenwedstrijden. "Als er niks op het spel staat, kun je me beter laten trainen", aldus Knegt, die tijdens de Courmayeur Cup, een oefenwedstrijd tussen de Nederlandse, Belgische, Franse en Italiaanse shorttrackers, dan ook totaal geen spanning voelde. "En die heb je wel nodig om top te presteren."
Het was één van de redenen waarom Knegt, die met dertien starts één van de meest actieve rijders uit de Nederlandse selectie was, er niet in slaagde om op één van de individuele afstanden een finaleplaats te veroveren. Toch liet de meervoudig Europees- en wereldkampioen bij vlagen zien het spelletje nog niet verleerd te zijn, constateerde ook bondscoach Jeroen Otter. "Op de 1000 meter maakte hij bijna een geweldige inhaalactie buitenom, maar dat mislukte helaas net", aldus Otter, die zijn pupil desalniettemin 'redelijk scherp' vond staan. "Maar Sjinkie beseft: net niet scherp staan, is het ook net niet halen. Dat is de boodschap die hij voor zichzelf meeneemt."
Knegt hecht op zijn beurt nog niet te veel waarde aan de eerste wedstrijd van het seizoen. "Ik heb er het beste van geprobeerd te maken", vervolgt hij. "En ik denk dat ik er toch nog wel een paar goede dingen uit heb kunnen halen. Op de relay hebben we er bijvoorbeeld twee zware wedstrijden van gemaakt en dat resulteerde uiteindelijk in de overwinning. Daar was ik heel tevreden over." Otter deelde die mening: "Sjinkie heeft twee goede relays gereden en heeft daarin veel kopwerk gedaan. Dat was op dit zware ijs zeker niet gemakkelijk."
Hoofddoel
Kortom, met de vorm van Knegt zit het wel goed. Na een probleemloze zomer merkt hij dat hij er fysiek al beter voor staat dan de afgelopen twee jaar, toen hij vooral herstellende was van zijn ongeluk. Ook lichamelijk is hij weer topfit, vertelt hij. "Ik heb totaal geen last meer van pijntjes of dingetjes." Met veel vertrouwen kijkt hij dan ook uit naar de komende maanden, waarin de Nederlandse equipe het maximaal aantal startbewijzen voor de Olympische Spelen hoopt te bemachtigen. Deze zogeheten quotaplekken moeten worden veiliggesteld tijdens de eerste vier World Cups in respectievelijk Peking, Nagoya, Debrecen en Dordrecht.
"Ons hoofddoel is om met zoveel mogelijk rijders naar de Spelen te gaan, dus dat betekent dat we er meteen moeten staan met zijn allen." En met zijn allen bedoelt Knegt ook écht met zijn allen. "Eén iemand kan tijdens de World Cups wel heel goed presteren, maar daar hebben we in het algemene plaatje niet zoveel aan." Volgens Knegt werkt het in zijn voordeel dat hij zulke kwalificatietoernooien al vaker heeft meegemaakt en het klappen van de zweep kent. "Voor de jongere jongens is dit allemaal supernieuw, dus het zal afwachten zijn hoe ze daarmee omgaan. Ze doen het nu heel goed, maar het is geen zekerheid dat ze op dat moment ook goed zijn."
Dat Knegt inmiddels hevige concurrentie van zijn jongere teamgenoten ondervindt, ervaart hij alleen maar als iets positiefs. "Ik juich het alleen maar toe dat ze me tijdens de trainingen uitdagen, dat heb ik ook nodig", is Knegt duidelijk. Ook Otter is er 'hartstikke blij' mee dat de 'oudjes' worden uitgedaagd. "Als ervaren rot kan je denken: wat moeten die jonge jongens? Maar je kan ook denken: dit zijn jongens die ik nodig heb om uiteindelijk weer een stap verder te komen. De mix tussen jong en oud houdt iedereen scherp."