Muhammad liet de voorbije selectiewedstrijden in Heerde al zien tot de betere B-junioren te behoren. Toch vond hij het spannend of hij wel een uitnodiging voor het EK zou krijgen. “Je zit toch te wachten op de definitieve uitslag”, stelt hij. “Toen ik het hoorde was ik heel blij en ook wel een beetje verrast.”
Bij het RIT rijdt Muhammad voor het eerst in wedstrijdverband in het nationale tenue. Het is een hele eer, geeft hij toe. “Het is de eerste keer dat ik een groot toernooi mag rijden. Het is niet alleen met de Nederlanders, maar ook de buitenlandse jongens.” De spanning wordt nog extra opgevoerd door het feit dat er zo weinig internationale wedstrijden zijn geweest. Niemand weet hoe de concurrentie ervoor staat.
De oranje outfit trekt ook bekijks bij de vele jonge rijders die bij het toernooi aanwezig zijn. Voor het eerst in zijn nog jonge leven wordt Muhammad om een handtekening gevraagd. Hij lacht een beetje en tekent op het blaadje waar eerder de gebroeders Schipper en Peter Michael ook hun krabbel hebben neergezet. Een kleine eerste stap op weg naar de roem die de topsport met zich meebrengt, al blijft Muhammad bescheiden.
Geloof
Als zoon van een Pakistaanse vader en een Surinaamse moeder belandt Muhammad na een mislukte start in het judo al snel in navolging van zijn oudere broer op de ijsbaan. Hij is zich ervan bewust dat hij een uitzondering is in de oer-Hollandse schaats- en inlinesport, waar de diversiteit in de Nederlandse samenleving nog niet echt is doorgedrongen. “Ik weet dat ik een donkere jongen in een witte sport ben”, vertelt hij openhartig. “Er zijn weinig moslims of mensen met een ander geloof. Maar daar merk ik verder niets van en het is geen probleem. Het is een top sport, met top mensen.”