Zijn wieg stond in Lienden, 1936. Schaatsen werd zijn sport, waarin Dirk (ook vaak Dick genoemd) van Zanten het begin jaren 60 schopte tot de kernploeg onder leiding van Klaas Schenk, de vader van Ard. Het was de tijd waarin schaatsers, bij gebrek aan kunstijsbanen in Nederland, naar Noorwegen trokken om op natuurijs te trainen. Ook Van Zanten reisde, op de motorfiets, naar Hamar en Fagernes om zich daar klaar te stomen voor de schaatswinter.
Hij was een goed schaatser, maar niet goed genoeg. De concurrentie was groot, met mannen als Jeen van den Berg, Rudi Liebrechts, Wim de Graaff en Henk van der Grift, die in 1961 wereldkampioen allround werd. Van Zantens beste prestatie was een zesde plaats op het NK Allround van 1962.
Na zijn actieve schaatscarrière ging de Gelderlander werken als notaris in ’s-Heerenberg, maar de sport liet hem niet los. Na een drukke arbeidsdag en een vlot verorberde avondmaaltijd stak hij vele vrije uren in bestuurswerk voor het schaatsen. Van Zanten werd bestuurder van het Gewest Gelderland, trad in 1983 toe tot het landelijke bestuur van de KNSB en werd een jaar later vice-voorzitter, wat hij tot 1991 zou blijven.
Het waren bewogen jaren, waarin Aegon toetrad als eerste sponsor van de schaatsbond. Van Zanten nam zitting in de eerste Begeleidingscommissie Kernploegen (BCK), die meebesliste over welke rijders aan internationale wedstrijden mochten deelnemen. In die BCK vormde hij een hecht koppel met Ard Schenk, de olympisch kampioen die hij na tien jaar afwezigheid wist terug te halen naar de schaatssport.
"Schenk en Van Zanten waren geen hemelbestormers die de KNSB wilden hervormen naar hun ideaalbeeld", schrijven de auteurs van ‘Ard Schenk, de biografie’ uit 2009. "Het enige wat ze nastreefden waren goede afspraken en een goede verstandhouding tussen schaatsers en bestuur."