Kramer oogt op het terras van het Chiemgauer Hotel in het zonnige Inzell scherp en ontspannen. Zijn eerste twee trainingswedstrijden – het NK Clubs in Heerenveen en de trainingswedstrijd in Inzell – zijn hem goed af gegaan. Ja, het verbaast hem zelf ook wel dat hij nu al tot zoiets in staat is. Maar wat hem vooral tevreden stemt, is de groei die hij in een 'relatief kort tijdsbestek' heeft doorgemaakt. In een half jaar tijd is Kramer gestegen naar het niveau dat hij nu heeft.
Na een zwaar en intensief seizoen besluit de olympisch kampioen op de 5000 meter wat meer rust voor zichzelf in te lassen, iets wat volgens hem normaal is na een olympisch seizoen. "Zeker op mijn leeftijd is het na veel jaren topsport echt niet erg om wat meer rust te nemen", beweert Kramer, die de rustperiode vooral heeft benut om zijn lijf hersteltijd te kunnen geven. Met 'lijf' bedoelt Kramer met name zijn rug, die hem al jaren problemen bezorgt.
Ook het afgelopen seizoen speelt de rug hem flink parten. Op de olympische tien kilometer en op het WK Allround is hij dan ook niet in staat om te excelleren. "Maar dat is ook topsport", vervolgt Kramer realistisch. "Je moet fit blijven en niet over de grens heengaan. Een ongeluk zit in een klein hoekje en ik ben helaas te vaak gevallen vorig jaar. Het gaat nu langzaamaan steeds beter, maar de problemen zullen nooit helemaal weggaan."
Azijnzeikers
Kramer is inmiddels alweer aan zijn vierde naolympische seizoen begonnen. Hoewel het niet compleet anders is dan andere seizoenen, voelt het wel iets relaxter voor hem. Hij bekijkt per seizoen of hij doorgaat, maar sluit een vijfde Olympische Spelen niet uit. Een belangrijke graadmeter daarvoor is zijn fysieke gesteldheid, het plezier en het gevoel van schaatsen. Met winnen is hij vooralsnog niet zozeer bezig. "Uiteindelijk is dat natuurlijk wel de doelstelling, maar op dit moment is dat niet het meest urgent", stelt Kramer.
"Ik wil weer pijnvrij en efficiënt kunnen schaatsen. Pas als ik dat kan, heb ik de basis om weer aan snelle tijden en overwinningen te denken. Het is niet andersom. Natuurlijk weet ik dat ik hard kan schaatsen, daar hoef ik echt niet aan te twijfelen. Alleen moeten de basisvoorwaarden goed zijn. En als die goed zijn, komt de rest meestal vanzelf."
De nieuwsberichten die na zijn optredens in Gangneung en Amsterdam de revue passeren, zijn voor Kramer niet nieuw. Het interesseert hem weinig; de tijd dat hij alles leest en serieus neemt, is wel voorbij. "Ik ben het gewend. Het is inherent aan mijn persoon binnen het schaatsen en de Nederlandse sport", aldus Kramer, die onder meer vier olympische titels en negentien wereldtitels op zijn palmares heeft staan.
Of dit soort dingen hem triggeren om komend seizoen het tegendeel te bewijzen? "Nee, ik hoef niet meer te bewijzen dat ik hard kan schaatsen. Ik zou het heel fijn vinden als ik zonder pijn en zorgen kan schaatsen. Ik sport omdat ik er heel veel plezier aan beleef om met die gasten te trainen en het oprecht heel leuk vind. Natuurlijk zijn er altijd mindere dagen, maar vooralsnog haal ik er 90 procent van de tijd veel plezier uit en dat is waarom ik nog schaats. Ik doe het niet om mij te bewijzen tegen azijnzeikers."