Tickets
Shop
Rubriek: Het moment van... 21 feb 2024

Het moment van: Jos Valentijn

Rubriek over een speciaal moment van een sporter, coach, trainer of een ander personage uit de nationale schaats-, en skeelerwereld: een hilarische gebeurtenis, hoogte- of dieptepunt dat nog niet eerder is verteld.

‘HET BLEEK EEN GROTE ADMINISTRATIEVE BLUNDER’
"Het eerste waar ik aan denk, is het moment dat ik dacht dat ik naar de Olympische Spelen van Sapporo in 1972 ging. Als 19-jarige wachtte ik op mijn zolderkamertje vol verwachting op de aankondiging van de lijst met namen van de olympische selectie. Toen werd dat nog via de radio bekendgemaakt.

Ik kwam in 1971 in de kernploeg. Ze wilden meer met de sprint doen; mijn specialisme. Er werd een aparte sprinttak opgezet. Het was een allroundploeg met een aantal sprinters erbij, onder leiding van Leen Pfrommer. Henk Gemser was de conditietrainer. De definitieve kwalificatie voor de Spelen zou rondom het toenmalige Suikertoernooi plaatsvinden in januari. Dit toernooi vond plaats in Amsterdam, Groningen en Deventer. Internationale toppers deden ook mee, onder wie de Noren en de Zweden. Mijn beste resultaten reed ik tijdens de laatste wedstrijd in Amsterdam. Hier won ik. In die tijd was ik in bloedvorm. Ik weet nog dat de toenmalige voorzitter van NOC*NSF, Kees Kerdel, naar me toekwam en zei: ‘Dit zit wel goed. Ik kan het je nu ook al zeggen, maar je hoort het zondag wel.’

Op zondagmiddag was het zover: de bekendmaking van de selectie voor de Olympische Spelen via de ether. Eén voor één zouden de namen worden voorgelezen die zich hadden geplaatst. Ik woonde nog thuis. En ik dacht: weet je wat? Ik ga mooi boven op onze zolderkamer luisteren. Ik zette de radio aan. Mijn achternaam Valentijn werd veelal als laatst genoemd; achteraan in het alfabet, hè? Hier ging ik nu ook vanuit. Echter, allerlei namen kwamen voorbij, behalve die van mij.

Het radiofragment was voorbij en ik was niet genoemd. Ik was flabbergasted. Dit kon toch niet waar zijn? Ik voelde me machteloos. Wat moest ik doen? Ik kon niks. Mobiele telefoons had je toen nog niet. Als je iemand wilde bellen, moest dat via de huistelefoon. Mijn trainer bellen in die tijd kon niet zomaar. Ik heb daar echt wel even zitten janken. Het was een enorme teleurstelling. Ik kwam uit een groot gezin van elf kinderen. Ik was de enige die schaatste. Zowel mijn ouders als broers en zussen treurden met mij mee. Uiteindelijk werd ik pas later in de week door Leen Pfrommer gebeld met uitleg, maar de schade was al aangericht en er kon niets meer aan gedaan worden.

Het bleek een grote administratieve blunder te zijn geweest. Alvorens de definitieve lijst bepaald zou worden, werd een voorlopige selectie opgesteld. In deze voorselectie waren ze mij vergeten op te nemen, waardoor ik überhaupt niet in de lijsten voorkwam. Hierdoor kon ik niet alsnog toegevoegd worden. Door deze administratieve fout - zowel van de KNSB als het NOC*NSF - is de reis naar Sapporo me door de neus geboord. Mijn droom van de Olympische Spelen die als een luchtbel uit elkaar spatte. De impact van dit moment op mijn loopbaan is niet te onderschatten. Het was een geweldige domper en het is de ommekeer in mijn carrière geweest.

Bram Leeuwenhoek, de toenmalige chef de mission, sprak nog de legendarische woorden: ‘Jouw tijd komt nog wel.’ Ik hoor het hem nog zeggen. Je kon me niet kwaaier krijgen. Ik kan er nog boos om worden als ik mensen hoor verkondigen dat rijders de leeftijd nog niet hebben. Dan denk ik: waar heb je het over?  Wanneer je goed bent, moet je de gelegenheid krijgen om te presteren.

Met Jan Bazen en Jorrit Jorritsma heb ik nog een alternatief programma aangeboden gekregen. We gingen op trainingskamp naar Inzell. Daarna reisen we door naar het WK in het Zweedse Eskilstuna dat in februari van 1972 werd verreden.

De enorme domper heeft er uiteindelijk toe geleid dat ik vlak na mijn zilveren medaille op het WK Sprint in Oslo in 1973 professioneel schaatser kon worden. Gedreven door een gevoel van rancune tegen degenen die mij hadden laten zitten. Het leverde me een schorsing op, waardoor ik niet mocht deelnemen aan de grote internationale wedstrijden. Dat was eigenlijk einde carrière.

Hoewel ik nooit datgene heb kunnen doen wat in mijn mogelijkheden lag, kijk ik met een trots gevoel terug op mijn schaatscarrière. Blijven hangen in boosheid of verdriet heeft geen zin. Het leven gaat door. Ik waardeer de waardevolle vriendschappen die zijn ontstaan in de schaatssport en de levenslessen die ik heb meegekregen. Het heeft me gevormd, mede door trainers als Egbert van ’t Oever, Leen Pfrommer en Anton Huiskes. Hoe tumultueus mijn topsportloopbaan ook was, ik ben er ontzettend weerbaar en veerkrachtig door geworden. Iets om te koesteren."

 


Deel dit artikel op
Gerelateerde artikelen
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan