Ze won olympisch goud met schaatsers als Bob de Jong en de Canadese Catriona LeMay, ging als arts met de volleybalsters naar de Olympische Spelen en hielp de overtrainde Marianne Vos weer terug naar de wereldtop. Dit jaar moet ze Koen Verweij naar de Spelen van Pyeongchang leiden. Ingrid Paul is van alle markten thuis. Wat is het geheim achter haar succes? Schaatsen.nl zocht haar op.

Het is zondagmiddag. Bij de Starbucks langs de snelweg in De Meern, nabij Utrecht, is het een drukte van jewelste. Ingrid bestelt een koffie en een plakje cake. “Wil je ook wat?”, vraagt ze als ze naar een van de weinige lege tafels wijst. “Ga maar alvast zitten, ik kom eraan.” 

Paul maakt zoals altijd een relaxte indruk. Het woord stress komt niet in haar woordenboek voor, een eigenschap die past bij haar dagelijkse werkzaamheden. Maar wat doet ze nou precies? “Ik ben een crisismanager”, zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht. “Ik help sporters in de problemen terug op het juiste pad. Of het nou een fysiek of mentaal probleem is, dat maakt me niet uit. Ik probeer altijd een oplossing te vinden. Daarnaast houd ik de sporters bij wie het goed loopt op het hoge niveau.”

Moeilijke gevallen
Paul studeerde af als arts, maar groeide daarnaast uit tot een zeer succesvol schaatscoach in zowel binnen- als buitenland. Haar eerste grote succes boekte ze in 1998. Op de Olympische Spelen van Nagano leidde ze als bondscoach van Canada Catriona LeMay en Susan Auch naar een gouden en zilveren medaille op de 500 meter. Een knappe prestatie. Helemaal gezien het verleden tussen de twee Canadese meiden.

“Al mijn hele leven kan ik goed omgaan met lastige types”, lacht Paul, “LeMay en Auch konden elkaar niet uitstaan, wilden zelfs niet met elkaar trainen. Een onwerkbare situatie. Ik ben toen met ze gaan praten en heb hen uitgelegd dat ze allebei beter zouden worden als ze met elkaar zouden trainen. Gelukkig zagen ze dat na een tijdje zelf ook in. Ze vonden het plezier terug en wilden dolgraag deel uitmaken van het team. Het leidde ertoe dat ze allebei een olympische medaille wonnen.”

Enkele jaren later boekte ze opnieuw succes met ‘een moeilijk geval’. Paul, toen bondscoach van Noorwegen, kreeg te maken met Edel Therese Høiseth. De Noorse schaatsster, afgeschreven en verguisd door de Noorse schaatsbond, hervond onder haar leiding het plezier. “Ik moest van de Noorse bond Edel uit de ploeg zetten. Volgens hen was ze een aanfluiting en een schande voor de sport. Ik dacht: nee, ik neem haar er zekerbij. Als ik haar goed kan managen, gaat het goedkomen. Edel had in het verleden al laten zien dat ze hard kon schaatsen, dus ik wist dat het erin zat. Na een lastig eerste jaar reed ze vervolgens de sterren van de hemel. Ze bloeide helemaal op, de blijdschap keerde volledig terug. Dat zijn de momenten waar je het als coach voor doet. Ik heb tot op de dag van vandaag een goede band met haar. Ze is me voor altijd dankbaar. Veel coaches branden hun vingers liever niet aan deze ‘moeilijke types’, maar ik vind het juist mooi om ze te begeleiden. Ik zie het als een uitdaging, ben van mening dat als iemand echt wil, er altijd iets mogelijk is.”    

Hoogtepunt
Naast LeMay, Auch en Høiseth boekte Paul nog een aantal successen. Toch springt er volgens haar één prestatie uit. “De olympische gouden medaille van Bob de Jong in Turijn is het absolute hoogtepunt van mijn carrière.”

Acht jaar eerder, in 1998, won De Jong een zilveren medaille op de tien kilometer tijdens de Olympische Spelen van Nagano. Een ontketende Gianni Romme pakte het goud. Bij de Spelen van Salt Lake City, vier jaar later, gold Bob als favoriet voor goud op de vijf en tien kilometer, maar de Spelen eindigden voor hem in een fiasco. De Jong werd dertigste op de vijf en vijftiende op de tien kilometer. “Als we het over crisismanagement hebben, is dit het perfecte voorbeeld. Na de Spelen van Salt Lake City zat Bob volledig op een dood spoor. Ik herinner me wedstrijden waarin hij zelfs rechtop ging staan, omdat hij zere benen had. Ik dacht: het kan toch niet zo zijn dat het zo eindigt?”

Paul vervolgt: “Ik heb hem erbij genomen en ben volle bak met hem aan de slag gegaan. Tijdens het olympisch kwalificatietoernooi, eind 2005, werd hij derde op de 10.000 meter. Het was een slechte race in mijn ogen, dus ik zei tegen hem: zo ga je over zesweken geen goud winnen, jongen. De daaropvolgende weken heb ik een regime ingevoerd. Iedere week wilde ik dat hij de tijden reed die ik wilde. Ik ging niet van de baan voordat hij het voor elkaar kreeg. Het lukte. In Turijn kwam alles bij elkaar. Bob was zeker niet de enige kanshebber voor goud op de tien kilometer. Je had natuurlijk ook Carl Verheijen, Chad Hedrick en de destijds negentienjarige Sven Kramer. Niemand kwam aan de tijd van Bob en dus pakte hij goud. Het hele proces maakt deze prestatie in mijn ogen zo bijzonder. Niemand had verwacht dat Bob er met een gouden medaille vandoor zou gaan en toch deed hij het. Geweldig! Ik krijg nog altijd kippenvel als ik eraan terugdenk.”

Zwarte bladzijde
Naast de vele succesverhalen kent de loopbaan van Paul ook een zwarte bladzijde. Tijdens de Winterspelen van Turijn zou ze hebben geprobeerd voor 50.000 euro een startplaats voor haar schaatsster Gretha Smit op de 5000 meter te kopen. Smit was door een tegenvallende prestatie van Moniek Kleinsman eerste reserve voor de langste afstand bij de dames en zou bij het afmelden van de Poolse Katarzyna Wojcicka van start mogen gaan op haar favoriete nummer. “Ik hoef nu niet meer te janken als ik erover praat, maar dat heb ik wel heel lang gedaan. De zaak is volledig uit zijn verband getrokken. Natuurlijk heb ik er alles aan gedaan om Gretha te laten starten op de vijf kilometer. Dat hoor je als coach ook te doen. Ze was in de vorm van haar leven. Ik ben ervan overtuigd dat Gretha met twee vingers in de neus goud had gewonnen als ze van start was gegaan. Tuurlijk hebben we aan de Poolse gevraagd of ze zou starten, maar we hebben allebei nooit dat geld geboden. Ik had het geld niet eens.”

In 2010, ruim vier jaar na de desbetreffende Winterspelen, werden Paul en Smit door sportkoepel NOC*NSF en de KNSB voor een jaar geschorst. Paul ging in beroep, maar de straf bleef uiteindelijk gehandhaafd. “Ik vind het nog altijd belachelijk, maar ik kan er niks meer aan veranderen. Misschien had ik nog verder moeten procederen, maar op een gegeven moment was ik er klaar mee, dacht ik: laat gaan. De hele zaak kostte zoveel tijd, geld en energie.”

Tot op de dag van vandaag kleeft de zaak aan Paul. “Als je mijn naam op Google intypt, is dit wat naar voren komt. Dat is klote, maar wat doe ik eraan? Niks!”

Koen Verweij
Tegenwoordig werkt Paul als arts op de afdeling topsportgeneeskunde in ziekenhuis Gelderse Vallei en is ze de dokter van de Nederlandse volleybalvrouwen. Daarnaast begeleidt ze Koen Verweij. De 26-jarige schaatser, die in Sochi nog zilver veroverde op de 1500 meter maar de laatste jaren erg tegenviel, hoopt zich onder haar leiding te plaatsen voor de Olympische Spelen van volgend jaar in Pyeongchang. Op de vraag of dat mogelijk is, is Paul duidelijk. “Tuurlijk, alles is mogelijk, maar het gaat wel erg lastig worden. Over negen maanden is het olympisch kwalificatietoernooi al en er moeten nog flink wat stappen worden gezet. Patrick Roest, Sven Kramer en Kjeld Nuis hebben laten zien in topvorm te verkeren. Het belangrijkste is dat Koen zich de komende maanden volledig focust op het schaatsen en wegblijft van alle randzaken. Hij kan zich geen misstap meer veroorloven. Het zou mooi zijn als we het samen voor elkaar krijgen.”

Lees alle verhalen terug