Wel was er zes keer zilver voor de Nederlandse equipe. Daarin had Manon Kamminga het grootste aandeel: ze werd twee keer tweede op de afvalkoers (piste en weg) en greep ook zilver op de puntenkoers op de weg en de marathon. Viermaal moest ze Francesca Lollobrigida voor zich dulden.
Daarnaast was er een zilveren plak voor Ronald Mulder. De Zwollenaar werd tweede op de 200 meter, maar zijn toernooi duurde niet lang. Voorafgaand aan de race kwam hij tijdens het inrijden in botsing met broer Michel. Beide broers verlieten later voortijdig het EK.
Behalve de zes zilveren medailles pakte Nederland ook nog dertien keer brons, waardoor er in totaal op negentien medailles beslag werd gelegd in Wörgl en Innsbruck. De dames waren verantwoordelijk voor zeven keer eremetaal, de heren reden zich vijf keer op het podium.
Italië was veruit het meest succesvolle land tijdens het EK. Het won liefst 76 medailles, waaronder 33 keer goud. De tweede en derde plek op de medaillespiegel zijn voor respectievelijk Frankrijk (51) en België (23).
Boven Nederland eindigden thuisland Oostenrijk, Duitsland, Denemarken en Spanje. Op Duitsland na pakten die landen beduidend minder medailles dan Nederland. Toch lieten zij de Nederlandse equipe achter zich, omdat zij wel goud wisten te veroveren.
Bekijk hier de medaillespiegel van het wegtoernooi en hier van de pistewedstrijden.