Tickets
Shop
Rubriek: Het moment van... 15 nov 2023

Het moment van: Ben van der Burg

Rubriek over een speciaal moment van een sporter, coach, trainer of een ander personage uit de nationale schaats-, en skeelerwereld: een hilarische gebeurtenis, hoogte- of dieptepunt dat nog niet eerder is verteld.

Foto : Soenar Chamid

‘IK WIST METEEN DAT HET VOORBIJ WAS’
“Ik kies een moment uit 1990 dat mijn leven op z’n kop zette en wat het einde van mijn topsportcarrière betekende. Het jaar ervoor was ik als 20-jarige tweede geworden op het WK Allround. Ik stond eerste in het wereldbekerklassement op de 1500 en 5000 meter en ik was vastberaden om mijn positie te behouden. Het voorseizoen was goed verlopen, en ik voelde me in topvorm.

Het was 30 december 1990, een dag met een strakblauwe lucht en een temperatuur van ongeveer drie graden onder nul in Collalbo. De wolken en ochtendsneeuw verdwenen snel en maakten plaats voor de zon. Als schaatser weet je hoe prachtig dat kan zijn. De volgende dag hadden we een trainingswedstrijdje op het Italiaanse buitenijs. Op de dag zelf zouden we ter voorbereiding twee snelle rondjes rijden. Terwijl ik in de ochtend nog op mijn bed lag en naar muziek luisterde, schoot er door mijn hoofd dat mijn schaatsen nog geslepen moesten worden; niet mijn favoriete klusje. Ik was ervan overtuigd dat ik de snelste rondjes kon rijden, zelfs op botte schaatsen.

De ijsbaan was in perfecte conditie, met de sneeuw van het ijs geschaafd. Echter, hier begon mijn verhaal een dramatische wending te nemen. Onder de kussens rondom de baan konden ze niet schaven, waardoor er een ijsrichel was ontstaan. Dit detail zou later van groot belang blijken...

Ik liep vanuit mijn kamer naar de ijsbaan en besteedde niet veel tijd aan het ritueel van de warming-up. Ik was toch de snelste. Voor m’n eerste snelle rondje zette ik aan, maar bij de eerste slag in de bocht gleed ik uit. Bart Veldkamp, die aan de binnenkant stond, lachte nog naar me en zei: ‘Jeetje, gast!’, voordat ik op mijn rug richting de boarding vloog. Maar op dat cruciale moment ging mijn leven in een oogwenk van geluk naar een diep dal. Met mijn rug gleed ik over die bewuste richel en klapte ik tegen de boarding. Compleet versuft en verbaasd lag ik daar op het ijs. Hè?! Ik zou toch olympisch kampioen worden en de schaatswereld beheersen?  Ik wist meteen dat het voorbij was. De linkerkant van mijn rug zat vast; het was stuk.

Er volgde een ondraaglijke pijn, afgewisseld met verdriet en teleurstelling in mezelf. Een totale desillusie. Onze trainer Ab Krook vroeg meteen: ‘Kun je je benen bewegen?' Dat kon ik. Ook Bart Veldkamp wist meteen: Het is klaar. Dit vertelde hij me later. Ik kon nauwelijks van het ijs af komen, ondanks de steun van anderen. Ik hield me groot. Er werd me gevraagd: ‘Moeten we naar het ziekenhuis?’ Waarop ik zei: nee hoeft niet; het gaat wel weer over. Ik wuifde weg hoe ernstig het was. Ik kon het niet accepteren wat er was gebeurd. Als sporter ben je gewend pijnen uit te schakelen. Zo blokkeerde ik mijn gevoel. 

Het was een zware weg terug naar mijn kamer, waar pijnstillers en emoties op me wachtten. Ik kon de wedstrijd niet meer rijden, en ik voelde me machteloos. In de geneeskunde wordt gezegd dat je altijd kunt herstellen van een inspanning. Ik ben ervan overtuigd dat je zó diep kunt gaan dat je iets sloopt. Dit moment dat ik viel, was voor mij zo’n voorbeeld. Ik wist: dit is kapot en wordt niet meer beter. Het is een ommekeer in mijn leven geweest.

Na die dag ging het bergafwaarts. Ik werd een paar weken later vierde op het NK, hoewel ik eerder altijd meedeed om de eerste vier plaatsen bij de wereldbekerwedstrijden. Na de val zakte ik naar de zesde tot tiende stek. Tegen beter weten in ging ik door. Opgeven was geen optie, maar ik voelde aan alles dat mijn carrière als topsporter voorbij was.

De hernia in mijn onderrug
is tot op de dag van vandaag niet hersteld. Ik blijf er last van houden. En als ik heel eerlijk ben, ontbeerde ik drie belangrijke topsportkwaliteiten. Van nature ben ik niet monomaan genoeg. Ik ben te nieuwsgierig. Als topsporter moet je je wereldbeeld zoveel mogelijk verkleinen en je alleen maar bezig hoeven houden met dat rondje op het ijs. Ook nuanceer ik winnen te veel. Je moet je schoonmoeder kunnen vermoorden voor die gouden medaille. Die mentaliteit had ik niet. Ik ga dan grappen maken en vragen stellen: hoezo? Ik was de relativerende topsporter. Dat is niet handig. Daarnaast ben ik heel chaotisch en van de grote lijnen; details interesseren me niet. Dan denk ik: het zal allemaal wel

Ik heb geen spijt van het niet slijpen van mijn schaatsen, hoewel ik soms nieuwsgierig ben naar hoe mijn leven anders had kunnen verlopen. Door de hernia heb ik me als mens meer uitgebalanceerd kunnen ontwikkelen dan wanneer ik niet was gevallen. Ik denk dat de val mijn redding is geweest.”

 


Deel dit artikel op
Gerelateerde artikelen
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan