Samen beleefden Stefan Groothuis (32) en Jac Orie (46) de afgelopen zes jaar de diepste dalen om uiteindelijk met elkaar de hoogste piek te bereiken. Het olympisch goud op de 1000 meter in Sotsji was de afsluiting van een lange, zware weg. Een gesprek tussen coach en pupil over blessures, goud en een depressie.

Aan de rand van een versleten betonnen sintelbaan midden in een kustplaatsje kijkt een groepje Italiaanse schoolkinderen met verwondering naar het tafereel dat voor hun ogen plaatsvindt. Op het complex dat normaliter in gebruik is door de lokale wielervereniging bootsen een groep Nederlandse schaatsers de glijbeweging na op een houten plank. In het midden staat Jac Orie die probeert de in een onderlinge competitie verwikkelde Kjeld Nuis en Sven Kramer in toom te houden. Slechts af en toe werpt hij een blik opzij naar Stefan Groothuis.

"Stefan en ik hebben al jaren aan een half woord genoeg,” zegt de trainer van Team Lotto NL-Jumbo, “daardoor kan ik hem ook wat meer loslaten. Hij zal nooit in het rood gaan als het niet nodig is, zichzelf nooit in puin rijden. Zo gek is Stefan niet."

De samenwerking begon in de zomer van 2008 nadat Groothuis een seizoen lang aan de kant had gestaan. "Ik wist dat ik een nieuwe weg in moest slaan,” zegt Stefan, “ik had met mijn schaats mijn achillespees doorgesneden en mijn toenmalige ploeg, Team Telfort, hield er dat seizoen ook nog eens mee op. Ik was al langer gecharmeerd van de manier waarop Jac werkte. Schaatsen is geen exacte wetenschap, maar er zijn veel zaken die je goed in kaart kunt brengen en waar je van kan leren. Daarom benaderde ik hem een jaar eerder al of ik misschien onder hem kon komen trainen."

Hartstikke slim

Jac: "Hij was de eerste schaatser ooit die me opbelde. Niemand deed dat destijds. Ik dacht: dat is hartstikke slim. Hoe weet je anders of er plek is? Steef was helaas net te laat. Maar hij stond wel meteen op mijn radar. Dat belletje zei wel iets over zijn instelling."

Stefan: "Ik ben toen een dagboek gaan bijhouden met allerlei mogelijke data. Van voeding tot en met alles wat ik in de training deed. Ik hield de gekste dingen bij, tot en met hoe laat ik 's ochtends op de plee zat."

Jac: "Het was het meest gedetailleerde dagboek dat ik ooit van een sporter heb gezien met de meeste vreemde roterende grafieken en bewegende schijven."

Stefan: "Daar hebben we hier in Italië echt uren naar gekeken met zijn tweeën."

Jac: "Dat was echt geweldig. Het gaf me meteen een blik in zijn verleden."

Stefan: "Daardoor was er ook meteen een klik tussen ons. Dankzij dat dagboek."

Jac: "Ik houd van schaatsers die mij feedback geven. Dat heb ik liever dan dat ze alleen maar lopen te knikken."

Stefan: "Toch vind ik het nog altijd bijzonder dat Jac destijds een plek voor mij inruimde."

Jac: "Ach, ik heb een zwak voor talent. Dan maakt het me niet meer uit of het kreupel is. Ik heb altijd wel het idee dat ik het goed kan krijgen. Als ik het gevoel heb dat het talent er is, dan ben ik bereid heel ver te gaan."

Foto : Ruud Binnekamp

Tegenslagen

Voor Stefan is Jac ver gegaan. Samen moesten ze de nodige tegenslagen zien te overwinnen. Van een bacteriële infectie tijdens de Winterspelen van 2010 en de nodige blessures tot zware, sponsorloze periodes en zelfs een depressie. De coach bleef altijd achter zijn pupil staan.

Jac: "Waarom zou ik dat niet doen?"

Stefan: "Hé, ik won ook de eerste race die ik ooit onder hem reed!"

Jac: "Precies"

Stefan: "Jac laat je niet zomaar vallen. Hij heeft veel schaatsers onder zijn hoede gehad die langere, mindere periodes kenden. Jac is niet een man die na een paar slechte maanden zegt: ‘De groeten.’"

Jac: "Weet je wat de grap is: natuurlijk hebben Stefan en ik dingetjes gehad. Maar eigenlijk is hij heel stabiel. Echt, in wat hij doet, hoe hij denkt en, het belangrijkste, in wat hij laat. En als hij dan een keer ergens ontspoort; so what? Stefan zal niet de laatste zijn die zoiets overkomt. Maar dan weet ik al: hij trekt vanzelf weer recht. Stefan komt namelijk altijd terug. Hij geeft nooit op. Nooit!"

Stefan: "Ik raak inderdaad niet zo snel in paniek."

Jac: "Zelfs in die mindere periode niet. Natuurlijk was er veel onrust, maar zelfs dat benaderde hij op zo'n objectief mogelijke manier. Dat is ook zijn kracht."

Depressie

De mindere periode waaraan Jac refereert, betreft de zomer van 2011 waarin Groothuis worstelde met een depressie. Verliezen valt hem zwaar en dat gebeurde in de daaraan voorafgaande jaren geregeld op de belangrijke momenten. Meestal nipt. Bovenop de sportieve teleurstellingen kwam een financiële tegenvaller. Groothuis lag nachten wakker. Een periode die hij omschrijft als: 'Een hel in mijn hoofd.' De coach hield vertrouwen in de veerkracht van zijn schaatser.

Jac: "Eerlijk gezegd: zelfs toen heb ik geen seconde aan Stefan getwijfeld. Hij had een periode waarin het minder goed liep, daar schoot hij in door. Maar ik heb nooit gedacht: dat komt niet meer goed."

Stefan: "Er speelde zich toen veel in mijn hoofd af. Dat waren zaken die ik met heel weinig mensen deelde. Ook Jac hoefde dat niet allemaal te weten."

Jac: "We hebben elkaar in die periode daarin losgelaten."

Stefan: "Daar ben ik Jac nog steeds dankbaar voor. Je kunt ook een trainer hebben die er dan juist erg bovenop gaat zitten, wil weten wat je aan doen bent en dan gaat schreeuwen: je moet dit en dat... Jac heeft altijd het vertrouwen gehouden dat ik er weer uit zou komen. En dat was in een periode dat ik op de 1000 meter zelfs langzamer reed dan de vrouwen. Echt dramatisch."

Jac: "Ik kon me toen ook niet makkelijk verplaatsen in hem. Ik kon wel doen alsof ik het allemaal begreep, maar daar had ik hem ook niet mee geholpen. Ik hield gewoon vertrouwen in dat lichaam met al die trainingsjaren erin. Het kon niet zomaar weg zijn."

Stefan: "Ik had toen ook niet de behoefte om het er de hele tijd met allerlei mensen over te hebben. Jac en ik hebben eigenlijk nooit diepe psychologische gesprekken gevoerd. Het was denk ik juist goed dat we toen werk en privé gescheiden hielden."

Jac: "De kracht was dat hij er zelf grappen over begon te maken. En dat hij het accepteerde toen zijn ploeggenoten er grappen over maakten. Hij heeft het altijd eerlijk toegegeven, het geaccepteerd en zich nooit voor die situatie geschaamd. Dat was zijn kracht. Toen ik dat zag, wist ik meteen: dit komt goed. En snel ook. Toen hij die problemen achter zich had gelaten, begon hij meteen weer hard te schaatsen."

Stefan: "Het was op een gegeven moment gewoon geen issue meer. Ik had het geaccepteerd en het met de groep gedeeld. Niemand had er moeite mee. Daarna ging het ook in één keer weer goed. Het was niet bepaald mijn beste zomer, maar ineens deed ik weer volop mee."

Jac: "In oktober 2011 stond je er weer."

Stefan: "Voor mij is dat nog steeds niet te verklaren, hoe dat zo ineens weer kwam. Dat hielp natuurlijk enorm, dat het sportief weer prima begon te lopen. Dan is het een stuk makkelijker om ook in je kop alles weer op de rit te krijgen. Het ging allemaal weer de goede kant op."

Foto : Ruud Binnekamp

Wereldkampioen

Groothuis maakte reuzensprongen. De dominantie die hij eind 2010 en begin 2011 in de World Cups liet zien, trok hij door naar de titeltoernooien. Na Jan Bos en Erben Wennemars werd hij in 2012 de derde Nederlander die wereldkampioen op de sprint werd. Bij de WK afstanden pakte hij daarna het goud op de kilometer.

Jac: "Eindelijk. Dat was wat ik al die jaren al in hem zag. Steef was eigenlijk drie jaar lang de beste, zeker op de 1000 meter. Maar elke keer was er een dingetje. Sprinten is zo ongelooflijk moeilijk, zeker over vier afstanden. Eigenlijk had hij een jaar eerder al wereldkampioen moeten worden. Toen was hij ook geweldig en lukte het weer net niet."

Stefan: "Natuurlijk was het geweldig dat het eindelijk wél lukte. Misschien werkten die wereldtitels ook wel verlossend, al ben ik niet zo van dat soort bewoordingen. Ik reed al jaren stabiel, zat altijd wel in de top drie. Maar ik pakte nooit het goud."

Jac: "Hij moest ook wel door een rijtje mannen heen: Shani Davis, Denny Morrisson. Er was nogal wat concurrentie."

Stefan: "En Kjeld Nuis. In 2011 stond ik voor het eerst op het podium. Brons. Er waren allerlei mensen die heel blij voor me waren, eindelijk het podium. Maar ik had er enorm de pest over in. Ik dacht: die motherfucker van een Kjeld staat voor me. Begrijp me niet verkeerd, hij is een beste vent. Maar dat was natuurlijk niet de bedoeling."

Nuis

De stijgende lijn van Groothuis ging gepaard met de komst van Nuis naar de ploeg van Orie. Een jonge, gedreven schaatser die de gevestigde veteraan van de ploeg, bijgenaamd Bokito, graag van de apenrots wilde stoten.

Stefan: "Ik ben niet iemand die denkt: o jee, er zit nu een jonge vent in de ploeg, nu moet ik mezelf opnieuw bewijzen. Ik durf wel te stellen dat ik zo niet in elkaar steek."

Jac: "Zeker niet!"

Stefan: "Maar Kjeld heeft mentaal best wat bij me losgemaakt. Hij is echt heel anders dan ik. Kjeld baseert alles op het eerste gevoel, terwijl ik altijd iemand was die alles tot in de puntjes beredeneerde, voor alles een plan maakte. Kjeld liet dat soort zaken veel meer los. 'Het komt toch wel goed', is zijn levensmotto."

Jac: "Kjeld denkt altijd: gas erop!"

Stefan: "Ha, precies. Kjeld heeft me doen inzien dat het ook op een andere manier kon. Dat heb ik zeker meegenomen. Het is ook mooi om iemand in de ploeg te hebben die compleet anders functioneert en met wie je toch heel goed overweg kunt. Ik heb echt veel aan Kjeld gehad. Dat komt natuurlijk ook omdat hij een fantastische schaatser is en de rol van Simon Kuipers en ook van Mark Tuitert toen hij vertrok, geweldig heeft kunnen overnemen. Met Kjeld erbij hadden we echt een geweldige intervaltrein."

Foto : Ruud Binnekamp

Olympisch goud

Mede door zijn sterke ploeggenoten wist Groothuis afgelopen februari het hoogtepunt uit zijn carrière te bereiken. Op de olympische kilometer van Sotsji greep hij het goud. Met tranen in de ogen betrad Orie de mixed zone onder de Adler Arena. "Dat kwam door de hele geschiedenis van die jongen. En het feit dat hij altijd weer opstaat. Stefan weigert te capituleren, dat is pure wilskracht. Daar heb ik zo veel respect voor, daar zijn geen woorden voor."

Toch had Jac al wat ervaring met emotionele overwinningen voordat Stefan olympisch kampioen werd. Hij was de architect achter het goud op de 1000 meter van Gerard van Velde op de Spelen in 2002, loodste Marianne Timmer in 2006 naar hernieuwd olympisch succes op de 1000 meter en zorgde ervoor dat Mark Tuitert in 2010 in zijn derde schaatsleven de ultieme piek beleefde met olympisch goud op de 1500 meter. "Hou op joh, voor mij hoeft dat echt niet hoor," lacht de coach de vraag weg of het bij hem niet een keer op een makkelijke manier kan. "Je zou bijna denken dat ik erop uit ben."

Stefan: "Hij kan in de toekomst net zo goed een paar makkelijke gouden medailles gaan winnen met zijn schaatsers."

Jac: "Graag! Het liefst zo makkelijk als maar kan!"

Stefan: "Ik bedoel: ook hieruit blijkt weer dat Jac altijd achter zijn mensen blijft staan. Dat is wel zijn grootste verdienste."

Jac: "Maar als het een keer makkelijk zou kunnen... Dat heb ik alleen niet voor het zeggen. Het is nu een aantal keer heel erg goed afgelopen. Waarom weet ik niet. Het zal wel. Daar wil ik ook niet te lang bij stilstaan. Als het zo moet, dan moet het maar zo."

Stefan: "Het kan ook echt wel op een andere manier. Een sporter hoeft niet eerst allerlei tegenslagen overwonnen te hebben voordat hij of zij gaat winnen. Er zijn zat jongens en meisjes die twintig zijn en ineens alles winnen. Er zijn meerdere wegen."

Jac: "Het is een enorm cliché, maar de weg, het proces, dat maakt het zo mooi. Ik vind het geweldig om zo'n lange, zware route af te leggen. Dan moet het op het moment suprême nog wel even gebeuren, anders is het allemaal waardeloos geweest. Maar dan wordt zo'n medaille wel een stuk mooier. Die laatste weken vooral. Dat je je schaatser ziet groeien, dat je die medaille eraan ziet komen, je voelt hem. Potverdomme, het gaat lukken. Geweldig. Dat is echt heel leuk om mee te mogen maken."

Kiezen tussen de vier gouden medailles waar Orie op de afgelopen vier Winterspelen bij betrokken was, durft hij dan ook niet. “Maar die van Stefan was wel echt heel mooi. Laat ik het zo zeggen: er is geen medaille mooier dan die van hem."

Stoppen

Stefan overwoog niet om na die gouden olympische medaille te stoppen. "Hoe lang nog? Dat weet ik niet. Het wordt steeds zwaarder om tweehonderd dagen per jaar van huis te zijn. Ik heb ook kinderen, de oudste is alweer drie. Daarom wil ik er andere dingen naast gaan doen, maar voorlopig blijft het schaatsen voor mij het belangrijkste. Ik voel dat ik mijn kracht nog steeds kwijt kan op het ijs. Dat is het mooiste wat er is, daar wil ik voorlopig nog niet zonder."

Jac: "Ik begrijp Stefan wel als hij zegt dat het zwaarder wordt om zoveel van huis te zijn."

Stefan: "Ha, hoelang doe jij dat al niet? Jac is het drukst van ons allemaal."

Jac: "Ik zie mijn schaatsers op jaarbasis vaker dan mijn vrouw. Na het seizoen komen we dan ook niet veel bij elkaar over de vloer."

Stefan: "Hij woont ook aan de andere kant van het land. Een kilometertje of 160 verderop. Als ik dan een keer thuis ben, zeg ik niet tegen mijn vrouw Ester: ‘Goh, ik rijd even bij Jac langs.’"

Jac:"Ha, dan mag je van haar meteen bij me blijven ook, denk ik."

Stefan:"Inderdaad, dan kom ik er niet meer in. Maar die band tussen ons zit wel goed. Daarvoor hoeven we die paar maanden buiten het seizoen echt niet bij elkaar over de vloer te komen."