Kees Verkerk ligt er nog wel eens wakker van. Gekweld door de vraag: ’Waar zijn de 2 miljoen gulden (een kleine 1 miljoen euro) van de ISSL?' De proforganisatie verleidde de top van het internationale schaatsen in 1972 tot de jacht op het grote geld.

Als de olympisch kampioen op de 1500 meter in 1968 - tegenwoordig al tientallen jaren campingbaas in het Noorse Kristiansand - zich afvraagt waarom het fout is gegaan met het profschaatsen, dan duikt steeds dat forse bedrag weer op. Verkerk weet namelijk dat als hij die eeuwig brandende kwestie heeft opgelost, hij dan ook zekerheid heeft over het financieel falen van de aanpak van de groep van zestien topschaatsers, waarvoor op het laatst zelfs geen twee ton ’gevonden’ kon worden.

Eén zekerheid heeft Verkerk en dat is dat die 2 miljoen gulden er geweest zijn. Hij heeft ze alleen nog nooit kunnen opsporen. Vaak groef hij diep in zijn herinneringen naar aanknopingspunten. En wordt nog altijd kwaad omdat hij, de slimme Keessie uit Puttershoek, zich heeft laten belazeren. Dat hij de keiharde zakentrucs van de Amerikaanse miljonairs niet heeft doorzien.

“Die 2 miljoen gulden zijn er geweest, maar niemand weet waar dat geld precies gebleven is”, benadrukt Verkerk. “Vermoedens hebben en hadden we allemaal. En als die vermoedens juist zijn, dan is het profschaatsen indertijd kapot gegaan aan hele vieze zaakjes.”

Kees Verkerk berekende voor zichzelf dat aan entreegelden en tv-rechten van de profwedstrijden destijds 2 miljoen pietermannen bij de ISSL moeten zijn binnengekomen. “Maar het vervelende is dat wij, de schaatsers, daar nooit een cent van hebben gekregen. Al het geld dat wij verdiend hebben, kwam uit een pot die van tevoren al was gedeponeerd bij een bank. Dus er moet iemand redelijk rijk zijn geworden over onze ruggen.”

De geboren Puttershoeker spitte na het mislukte profavontuur diep in de financiële gegevens van de ISSL, voor zover hij die kon achterhalen. Hij kwam tot de conclusie dat er van de boekhouding geen sodemieter klopte. Zo er al een boekhouding bestond.

Amerikaanse kluis

Verkerk koestert vermoedens richting Amerika. Maar ook in Scandinavië zouden enkele heren geld van de ’jongens’, zoals Kees het noemt, in hun zak hebben gestoken. Maar de bewijsvoering heeft de campingbaas nooit rond kunnen krijgen. Ook al omdat de papierwinkel destijds - en misschien nog wel - in een Amerikaanse kluis ligt opgeborgen. Dat heeft de wereldkampioen allround van 1966 en 1967 altijd mateloos geïrriteerd. Zeker omdat hij ervan overtuigd is dat het profschaatsen destijds zonder meer had kunnen slagen. Had het niet tot 1995 hoeven duren alvorens Rintje Ritsma een tweede poging ondernam om het schaatsen tot een profsport te verheven.

Kees Verkerk, Jan Bols en Ard Schenk tekenen een profcontract bij de ISSL. Tweede van links is Jan Klok.

Waarom ging het fout? Verkerk: “In de eerste plaats vanwege dat geld. Als die 2 miljoen opnieuw in het profschaatsen gestoken was, dan hadden wij nog jaren vooruit gekund. En ten tweede: de begeleiding. Kijk, die Amerikaanse jongens van toen wilden wel een aardige duit in het schaatsen investeren, maar voor de leiding hadden ze geen stuiver over."

"Het zou het zelfde zijn als een bestuurslid van zeg maar voetbalclub ’Bal Op het Dak’ plotseling de leiding krijg over een wereldteam als dat van Ajax. Dan weet iedereen dat het fout moet lopen. Wij als schaatsers hebben dat toen te weinig onderkend. We kregen gasten die geen bal verstand van schaatsen hadden. En ten derde, en zeker niet de onbelangrijkste factor: we zijn te vaak bedonderd door die Amerikanen.”

Verkerk zou Verkerk niet zijn als hij niet een voorval wist te herinneren waarbij de groep schaatsers de zakenjongens uit Amerika te slim af was. “Op een bepaald moment zaten we in trainingskamp in Inzell. Niemand had nog een D-mark (euro’s waren er toen nog niet) te verteren. Al weken hadden we geen cent gezien. Afgesproken werd dat we de volgende dag naar de bank konden om per persoon 800 D-mark op te halen.Wij allang blij natuurlijk. Maar ’s avonds liep ik langs het hotel waar ’die mannen van de ISSL’ sliepen en ik vroeg aan de portier: ’slapen die mannen nu al?’ Die portier liet toen los dat er ’s nachts om twee uur een taxi voor zou rijden om de heren naar het vliegveld in München te brengen."

"Ik ben direct naar de andere jongens gegaan en die gingen gelijk mee. We hebben toen die makkers uit bed laten trommelen en geëist dat we onmiddellijk geld zouden krijgen. Met kleine beetjes kwam het uit de portefeuilles van de heren tevoorschijn. Pas toen hebben we ze laten vertrekken.”

De Uithof

Naast de 2 miljoen zegt Verkerk dat de groep van zestien profschaatsers ook nog steeds recht heeft op vijf ton van de ijsbaan in Den Haag. De ISSL paste dat geld bij, toen bleek dat dat het tekort was bij de afbouw van restaurant, overdekte ijshockeybaan en tribunes van het schaatscentrum De Uithof. De ISSL speelde voor Sinterklaas, omdat men op die manier de Internationale Schaats Unie onder druk wilde zetten.

De ISU wilde niets van het profschaatsen weten en verklaarde elke ijsbaan waar Verkerk en zijn makkers ook maar een voet op het ijs zetten ‘besmet’. Met het toestoppen van geld aan De Uithof kreeg de ISSL een poot om op te staan. Niet voor lang echter, want uiteindelijk bleek de ISSL slechts een ballon waar gemakkelijk doorheen te prikken viel. Verkerk: “We hebben nog wel een poging gedaan om dat geld van De Uithof te krijgen, maar toen werd gezegd: ’Kom die betonblokken van de tribunes maar halen’.”

Ondanks alles kan Kees Verkerk er inmiddels al weer lang om lachen. Midden jaren tachtig van de vorige eeuw kon hij zich verschrikkelijk opwinden als de afkorting ISSL binnen het bereik van zijn gehoor werd genoemd. Nu zou hij graag alleen maar weten waar al dat geld is gebleven.