Een wereldrecord schaatsen in Zeeland? In de enige provincie zonder kunstijsbaan, waar het bovendien zelden of nooit vriest? Toch is dat ooit het geval geweest. Op 22 januari 1848 reed Jan Verpoorte op de “Groote Kreek” bij het Zeeuws-Vlaamse Axel de allereerste 500 meter die in de schaatsgeschiedenis werd genoteerd. “Hij voltooide baan,” zo noteerde de verslaggever van de Zierikzeesche Nieuwsbode, “in ca. 60 seconden.”

Wereldrecords op schaatsen: ze bestaan officieel vanaf 1892. In dat jaar bepaalde de oprichters van de Internationale Schaats Unie dat de officiële schaatsafstanden 500, 1500, 5000 en 10.000 meter zouden zijn. En zo is het altijd gebleven. De 1000 en 3000 meter kwamen er later nog bij. Een poging om ook de 100 meter als officiële afstand ingevoerd te krijgen, strandde aan het begin van deze eeuw.

Dat de officiële schaatsafstanden in meters gemeten zouden worden was in 1892 allerminst vanzelfsprekend. Europa was aan het einde van de 18e eeuw onder invloed van Napoleon weliswaar grotendeels overgegaan op het metriek stelsel, maar uitgerekend Groot Brittannië wilde daar lange tijd niets van weten. Voor de Britten was de mijl (1609 meter) heilig. Omdat de moderne sporten vrijwel allemaal uit Engeland zijn komen overwaaien, ook het langebaanschaatsen, werden sportafstanden lange tijd in mijlen vastgesteld.

Bij het oprichtingscongres van de ISU in Scheveningen werd daarom lang gediscussieerd of de afstanden in mijlen of meters vastgesteld dienden te worden. Pim Mulier, op wiens initiatief het congres was georganiseerd, stelde een compromis voor: om de Britten te paaien zou de vierkamp waarin over een kampioenschap beslist zou worden, bestaan uit een 500 meter, een mijl en een 5000 en 10.000 meter. Vooral de Scandinavische landen en Duitsland en Oostenrijk, destijds vooraanstaande schaatslanden, wezen op het onlogische van dat compromis: voor de mijl zou dan een lastige startpositie gemarkeerd moeten worden. Met alleen de tegenstem van de Britten werd uiteindelijk besloten om alle schaatsafstanden in meters vast te stellen.

Chaos

Het vaststellen van officiële schaatsafstanden was in 1892 een vanzelfsprekend gevolg van de chaos die er tot die tijd op de ijsbanen heerste. Wedstrijden werden vastgesteld in de lengtematen die destijds gebruikelijk waren. Dat konden oude ellen zijn, moderne meters, of Britse mijlen. Toch was de meter in Nederland, in 1820 officieel ingesteld als officiële lengtemaat, al snel als meest gebruikte afstand ingevoerd. Door de populariteit van de kortebaan, werden de meeste schaatswedstrijden uitgeschreven over een lengte die, afhankelijk van het beschikbare stuk ijs, kon variëren van 100 meter tot 160 meter.

Dat ook in Zeeland het hardrijden van oudsher populair is, lijkt nu misschien moeilijk voor te stellen, maar toen de winters in de 19e eeuw –ook in Zeeland!- nog een stuk strenger waren dan tegenwoordig, waren ook de Zeeuwen fanatieke hardrijders. Omdat de eilanden van de provincie rijk waren aan kreken en meren (vaak overblijfsels van overstromingen) konden er makkelijk wedstrijden over langere afstanden gehouden worden.

Jan Verpoorte

En zo kon het gebeuren dat er al in 1848 in Axel een wedstrijd werd uitgeschreven over “500 Nederlandse ellen”. Het gebruik van “ellen” in plaats van meters toont ons nog ene inkijkje in de manier waarop de meter destijds geïntroduceerd is. De “el” was eeuwenlang de gebruikelijk lengtemaat in Nederland, maar de exacte lengte verschilde van provincie tot provincie. Om de meter makkelijker acceptabel te maken, werd de lengte van de el in 1820 gelijkgesteld met die van de meter: precies 100 centimeter. En zo kon het gebeuren dat de winkelier Jan Verpoorte, geboren op 3 september 1814 in Axel, zonder dat hij het zich bewust zal zijn geweest op 22 januari 1848 in “ca. 60 seconden” de allereerste wereldrecordhouder werd op de 500 meter. De krant schreef:

“Eenige liefhebbers, onder directie der heeren van Goethem en Fokker, hadden zich met het innen der gelden, daartoe door de ingezetenen bij inschrijving bijeengebragt, belast, met het doel tot ondersteuning der armen. De prijzen toch, in stede van zilveren of andere sieraden, bestonden in gepaste winter-kleederen, daartoe doelmatig gekozen en waarvan wel niemand in dit barre seizoen de strekking zal miskennen, aangezien alleen behoeftigen aan dezen in zijnen soort eigenaardigen wedstrijd deelnamen.”

Foto: Hardrijden (of hardlopen op klompen?) op de Versche Gracht in Zierikzee in 1908

De Zeeuwen hadden de smaak te pakken. In 1887 werd in Zierikzee opnieuw een schaatswedstrijd over 500 meter uitgeschreven. De plaats van handeling was deze keer de “Versche gracht”, die nog altijd het centrum van het eeuwenoude stadje doorkruist.

De Zierikzeesche Nieuwsbode schreef:

“De beste ritten werden volbracht in 55 tot 59 seconden. De prijs, zijnde een salonleuningstoel, werd behaald door den heer W. Ribbens; de premie, een nickel horloge, door den heer W. ten Haaf; een prijs door den voorzitter der ijsvereeniging, den heer C.J. van der Vliet uitgeloofd, een inktpot, door den heer M. v.d. Ende; een prijs door de heeren H.C. v.d. Ende en J. van den Os uitgeloofd, een sigarenstaander met zilver, door den heer J.J. Honig, met een klein verschil tegen A. van Schaik.”

En zo weten we dus dat Wouter Ribbens, geboren op 29 mei 1856, op 18 januari 1887 de nieuwe “wereldrecordhouder” werd op de 500 meter met een tijd van 55 seconden. Pas in 1893 zou de Noor Alfred Naess in Hamar het eerste officiële record op de 500 meter vestigen met een tijd van 49,4. Maar de namen van zijn twee Zeeuwse voorgangers Jan Verpoorte en Wouter Ribbens staan voor eeuwig genoteerd als de eerste officieuze wereldrecordhouders op de 500 meter. En nog steeds is het wachten op de eerste Nederlander die een officieel wereldrecord op de 500 meter op zijn (of haar) naam zet!