De schaatscarrière van Jesper Hospes is er niet een vol overwinningen en successen. Vaak haalde hij het nét niet. Ook aan het begin van dit seizoen wist hij zich niet te kwalificeren voor de eerste wereldbekers. Voor de derde keer op rij gebeurde dat. En dus was hij thuis toen het gros van de schaatsers aan de andere kant van de wereld zat. Maar opgeven is geen optie.

 

Jesper zette geen wekker om de wedstrijden in Azië en Astana te volgen. Hij zag een paar 500 meters, ‘zijn afstand’, maar zeker niet alles. “Het was enorm klote om de wedstrijden te zien en er zelf niet bij te zijn”, geeft Jesper toe in het sportcafé van het Abe Lenstra Stadion. Hier is hij bijna elke week te vinden om te trainen; in de turnhal in plaats van op het ijs. Rustig koffie drinken zonder gestoord te worden is er niet bij voor de geboren Fries. Vrolijk groet hij de bekenden die hij tegenkomt. Boos of teleurgesteld oogt hij dan ook niet. Zijn moment komt nog wel, spreekt zijn lichaamstaal.

Nieuwe impulsen

 “Vorig jaar miste ik de kwalificaties op een haar, ik kon mezelf niks verwijten. Tot nu toe gaat het nog niet zoals ik graag zou willen. In de trainingen is het goed, maar in de wedstrijden komt het er nog niet uit. Dat is ook niet heel gek. Mijn voorbereiding is niet vlekkeloos gelopen”, vertelt Jesper doelend op zijn overstap van Plantina naar Team Victorie. Eerst zou er geen plek zijn voor Jesper in de ploeg van Gerard van Velde, onder wie hij vijf jaar trainde. Later mocht hij toch aansluiten, maar Jesper koos voor een andere weg. “Na vijf jaar was het ook tijd voor een nieuwe coach en nieuwe impulsen. Ik ben in het diepe gesprongen en tot nu toe gaat dat goed.”

Jesper sloot zich aan bij Team Victorie, waar onder andere Michel Mulder, olympisch kampioen op de 500 meter, traint. Zijn zomer zag er heel anders uit dan voorheen: hij stond voor het eerst op inlineskates - iets dat hij goed bleek te kunnen - en zijn Australische coach Desly Hill had een heel andere aanpak dan hij gewend was. “Desly is van origine inlineskeelercoach en is nog ‘lerende’ in de schaatswereld. Van Gerard nam ik sneller iets aan, met Desly voer ik meer een gesprek. Dat zorgt voor bewustwording, maar heeft ook nadelen. Het is fijn als iemand af en toe de knoop voor me doorhakt, anders ga ik te ver doordenken”, legt Jesper uit.

De concurrentie binnen de ploeg is minder voelbaar dan bij Plantina. Waar Jesper bij Plantina met vijf mannen de strijd aan moest, is er het er nu één: Michel Mulder. “Daniel Greig is ook een goede schaatser, maar omdat hij een buitenlanders is hoef ik niet met hem te strijden om wereldbekertickets. Ik trok me altijd goed op aan de jongens bij Plantina, die scherpte mis ik nu af en toe.”

Foto : Neeke Smit

Team Victorie heeft nog altijd geen hoofdsponsor gevonden. De schaatsers moeten trainingskampen zelf bekostigen, al dan niet met hulp van persoonlijke sponsors of een stipendium van NOC*NSF. “We trainen daarom eigenlijk altijd in Nederland. Afgelopen zomer zijn we naar Salt Lake City geweest en in oktober naar Inzell, maar that’s it… Zaken waarvoor voorheen de assistent-trainer naar de kassa liep, moeten we nu zelf afrekenen. Zoals het regelen van een krachthonk.”

Onzekerheid

Die financiële onzekerheid knaagt. Zijn vaste lasten kan Jesper zelf ophoesten, maar als hij iets nieuws nodig heeft, moet hij bij zijn ouders aankloppen. “Dat is niet altijd leuk op m’n 28e, het liefst sta ik op eigen benen. Zonder mijn ouders en de sponsor Cafe It Houtsje had ik deze stap niet kunnen zetten. Mijn ouders staan gelukkig onvoorwaardelijk achter me. Als ik aan 2018, het jaar van de Spelen, denk, vind ik dat moeilijk. Ik weet niet of ik zo lang zonder sponsor door kan gaan. Binnen de ploeg hebben we het daar niet vaak over. Iedereen heeft zijn eigen financiële situatie: de een heeft een buffer, de ander wordt gesteund door NOC*NSF. Voor mij is het hopen op een geldschieter.” 

Of het zijn schaatsprestaties beïnvloedt, weet Jesper niet. Het schaatsen gaat naar eigen zeggen juist erg goed. Maar lastig is het wel. Juist omdat hij niet iemand is die dingen makkelijk los kan laten. “Ik wil het liefst alles onder controle hebben. Ik vind bijvoorbeeld de ronding van mijn schaats heel belangrijk, in het slijpen daarvan kan ik uren doorgaan. Voorheen nam ik het schaatsen mee naar huis. Dan was ik gisteren in de training dingen voor morgen aan het doen en deed ik vandaag nog dingen die ik gisteren had moeten doen. Nu kan ik het iets beter loslaten.”

Om zich meer te focussen op zijn taken en het heden, is Jesper begonnen met ecotraining. Het is de reden van zijn wekelijkse bezoek aan het Abe Lenstra Stadion. In de turnhal loopt hij over balken, staat hij op ballen en springt hij op trampolines; niet de training die je verwacht van een schaatser in de wintermaanden. Met een mental coach brengt hij psychische oefening in de praktijk tot uitvoering. “Het helpt me om bij de essentie van de opdracht te blijven”, legt Jesper samen met zijn coach Berber van den Berg uit. “Ik wil me als sporter en persoon blijven ontwikkelen. En op deze manier leer ik ook andere sporten te leren.” 

Foto : Neeke Smit

Shorttrack

De successen komen voor Jesper dus niet vanzelf. Een paar jaar geleden deed Jesper nog aan shorttrack en was hij teamgenoot van Sjinkie Knegt. De liefde voor shorttrack zit diep, want in tegenstelling tot het langebaanschaatsen zet Jesper voor shorttrack wél de wekker. “Of ik spijt heb mijn overstap? Nee, dat niet. Ik kon op dat moment een contract tekenen als langebaanschaatser. Maar het liefst shorttrack ik elke dag, ik heb al kaarten voor de WK in Ahoy. Maar de combinatie is moeilijk, ook dat heb ik geprobeerd. De jongens hebben zulke grote stappen gezet, dat niveau heb ik niet meer. Al is het wel een stiekeme droom. Als ze bellen, sta ik er.”

Jesper is en blijft langebaanschaatser. Hij houdt hoop dat het nog dit seizoen allemaal op z’n plek valt voor hem. “Dit jaar wil ik me plaatsen voor de WK Afstanden, maar ik weet dat er dan nog heel wat moet gebeuren. Ik wil ervan genieten. Het zou een droom zijn om me voor de Spelen te plaatsen met mijn vriendin Janine Smit.”

“Hoe lang ik dit nog volhoud? Na de Spelen ben ik dertig. Er zijn zoveel dingen die ik leuk vind: fotografie, marketing en ik ben nu ook bezig met het halen van mijn trainersdiploma. Ik wil mensen helpen. Eigenlijk vind ik te veel dingen leuk, dat is mijn valkuil. Maar eerst wil ik me focussen op het schaatsen. Ik hoop dat de dingen waar ik al jaren zo hard voor knok er eindelijk uit komen. Ik wil de stap zetten die ik voor mijn gevoel al jaren in me heb.”