Rekken maakt de spieren langer. Toch? Dat is een fabeltje. De spieren worden niet langer, maar de vezels worden opgerekt. Daarnaast worden de gewrichten soepeler, zodat de bewegingsuitslag groter wordt. Ook wel de range of motion genoemd of, in de volksmond, lenigheid.
Tegenwoordig wordt er veel minder gerekt dan vroeger. Vooral statisch stretchen is minder populair geworden. Bij statisch rekken wordt het rekmoment een moment vastgehouden en dan weer losgelaten.
Wel wordt er meer dynamischer gerekt. Oftewel verend rekken. Vroeger werd dynamisch rekken als een gevaar voor de spieren gezien. Vandaag de dag juist als zeer functioneel voor de sport. Veel schaatsers pakken het dynamisch stretchen daarom mee in hun warming-up. Naast verend rekken is dynamisch rekken bijvoorbeeld ook knieheffen en hakken-billen.
Belemmering
Stijfheid van de gewrichten kan een belemmering zijn voor de sport. Kan een schaatser niet ver genoeg strekken, omdat zijn heup te stijf is, dan kan rekken een oplossing bieden. Zijn range of motion zal moeten worden vergroot. De schaatsbeweging behoort wel soepel te gaan.
Stretchen is per training verschillend. Na een krachttraining zal een schaatser niet of nauwelijks rekken. Dit geldt ook voor een specifieke sprinttraining. De reden om dan niet te rekken is om het effect van de training zo lang mogelijk aan te houden. Daarnaast is er door een sprinttraining al lichte schade toe gebracht aan de spieren. Rekken zou de spierschade kunnen verergeren. Na een lange duurtraining zou stretchen een goed moment kunnen zijn. Vaak is het lichaam dan stijf geworden en door te rekken worden de gewrichten weer soepel gemaakt. Zowel dynamisch als statisch rekken is dan een optie.
Persoonlijk
Het allerbelangrijkste van stretchen is: waar voel jij je prettig bij? Stretchen is persoonlijk. Vandaar dat alle Nederlandse topschaatsers daarin verschillend zijn. Waar de een het prettig vindt uitgebreid te rekken, zal de ander het slechts bij in- en uitlopen houden.
Meer tips lezen? Je vindt ze op schaatsen.nl/tips.
