Tickets
Shop
Nieuws 02 nov 2021

Niki Wories: 'Als mijn carrière iets kan betekenen voor een ander, is dat waardevol'

Niki Wories is kunstrijdster. Met een toevoeging: nog steeds. Blessures kenmerken het sportieve leven van deze 25-jarige Almeerse ijsvlinder die nog hoopt op de Olympische Winterspelen in Beijing. Ze beseft echter dat de deur naar China bijna op slot zit. Komend weekend doet ze mee aan de NRW Trophy in Dortmund, waar ook Lindsay van Zundert van de partij is. Een gesprek in twee delen met een jonge vrouw voor wie de schittering van goud en een perfect (lijkend) bestaan op social media niet langer leidend zijn. ‘Ook ik maak slechte dagen mee, maar waarom zou ik dat verbergen?’

Foto : Soenar Chamid

Op 8 oktober plaatst Wories een stukje op haar Instagram-account dat ze eens in de zoveel tijd voorziet van doorgaans vrolijke plaatjes. De begeleidende foto is er een van Niki met (lachend) en haar ietwat droevig kijkende hondje. ‘Soms voel ik me als het gezicht dat mijn hond trekt, maar doe ik me op het beeld voor als een blij mens’, is de eerste regel tekst. Oftewel: niet alles is wat het lijkt, is de boodschap van de atlete.

Die kondigt aan te breken met het fantastische virtuele universum van sociale media; in plaats daarvan zal Wories vertellen hoe gewoon haar dagelijks leven eruitziet, dat net als voor ieder mens een aaneenschakeling is van verdriet en geluk, plezier en teleurstelling, pijn en genot. Ze houdt onveranderd veel van haar sport, maar neemt zich voor anderen (kunstrijdsters) te helpen die op dezelfde manier soms worstelen met de dingen die gebeuren. Dat wil ze in een podcast delen, belooft Wories, op dat moment nog verblijvend in Montreal, haar vaste trainingsbasis als kunstrijdster.

Blessures verknallen de carrière van Niki Wories, maar niet het plezier in de sport. | Foto : Soenar Chamid

Zes dagen na het curieuze bericht meldt ze zich opnieuw online. Een goed verstaander kan de 14e oktober uit haar mededeling – nu met een foto waarop Wories zich met de schaatsen aan op het ijs laaft aan de zonnestralen die door het dak van haar trainingsbaan vallen – opmaken dat het einde van haar loopbaan nadert. ‘Ik zal me concentreren op alles wat ik wil en nodig heb, om mijn carrière af te sluiten zoals ik wil dat die eindigt. Welke prestaties ik onderweg erheen ook nog zal behalen, ik zal ze koesteren. Ik verkies echte passie boven titels, dat heb ik altijd gedaan en zal dat altijd blijven doen’. Genieten lijkt het te hebben gewonnen van presteren. Ze haalt namen aan van andere kunstrijders die misschien niet de besten ter wereld zijn, maar het publiek volgens haar meer raken door wat ze op het ijs laten zien dan door de klasseringen of prijzen.

Op 17 oktober is er een telefonisch lijntje met Wories. Ze heeft een rustdag in Saint-Julie, een voorstadje van Montreal. Nog een week trainen, dan stapt ze in het vliegtuig naar Nederland.

Getriggerd door haar gedachten op Instagram is de nieuwsgierigheid daarover gewekt. Wat houdt haar bezig, en waarom dit is gedaan? Maar ook: hoe staat deze kunstschaatsster die zes keer Nederlands beste is geweest in het solorijden, ervoor? De olympische ringen dansen uitnodigend aan de horizon. In dat opzicht dringt de tijd, én heeft de bijna tien jaar jongere Lindsay van Zundert de beste papieren. De Etten-Leurse bemachtigde dankzij haar zestiende plaats op de WK van dit jaar een olympisch startbewijs namens Nederland. Normaal gesproken krijgt Van Zundert die plaats. Wories kan zich alleen nog in de kijker schaatsten door in elk geval twee keer een score te behalen van 186 punten, om een skate-off af te dwingen. Dat is een nagenoeg utopische opgave, al toont ze zich strijdbaar, deze spraakwaterval.

De voor de hand liggende vraag dan maar: hoe is het ermee?
“Ik ben natuurlijk druk bezig met mijn voorbereiding op het seizoen, maar mijn carrière is er een van ups en downs…. Jammer genoeg ben ik vaak geblesseerd. Voor de sport ben ik naar Canada verhuisd, ook weer begin september, toen het weer kon omdat de coronabeperkingen waren verdwenen. Daarvoor heb ik anderhalf jaar lang mijn coaches niet kunnen zien en moest ik zelf maar wat trainen. Dat is een aantal maanden goed gegaan – ik weet wat ik moet doen – maar op een gegeven moment is dat niet meer te doen, omdat je de mentale steun nodig hebt van de persoon die je vertrouwt. In Nederland zijn er de mensen van KSV Haarlem geweest die me hebben geholpen. Het is wel anders dan de coaches die je al jaren begeleiden, die je kennen en bij verlies en winst zijn. Dat is lastig geweest.”

“Vier weken na terugkeer in Montreal ben ik opnieuw geblesseerd geraakt, weer aan een enkel. Op de röntgenfoto’s was gelukkig geen breuk te zien. Toch realiseerde ik me al gauw dat de eerste wedstrijd in Kazachstan (Denis Ten Memorial, red., afgelopen week) te vroeg zou komen. Dat ik een aantal weken niet zou kunnen trainen, heb ik geaccepteerd. Het neemt niet weg dat ik het heel erg vind dat ik niet op het ijs heb gekund. De klap was enorm. De zoveelste keer overviel me het gevoel dat ik naar een bepaald niveau toewerkte, waarna er iets gebeurde waar ik geen controle op had. Het is elke keer wat. Als het een soort patroon wordt, terwijl je denkt ready te zijn voor een wedstrijd maar opnieuw een gevecht moet aangaan, dan vraag je je af: is dit nog wel wat ik zou moeten doen?”

En dan zijn er de mensen die vooral op sociale media roepen: ‘Daar heb je haar weer, die is geblesseerd, dat verhaal kennen we onderhand wel. Lijkt me vervelend, wetend dat het anders in elkaar steekt. Voel je je daar minder door?
“Ja, vroeger misschien. Het is nooit leuk om de negatieve meningen te horen. Als je in de situatie zit, dat je zo vaak Nederlands kampioen bent geweest, kijken veel mensen naar je op. Er zijn ook types die jaloers zijn omdat ze zelf ook die titels hadden willen behalen, of iemand anders willen zien winnen. Mensen vinden altijd iets. Als ik de sterren van de hemel zou hebben geschaatst, zouden er nog mensen slechte dingen uitpikken. Weet je, ik ben nooit erg open geweest over mijn blessureleed. Men kent nog niet de helft van die geschiedenis. Ze zouden eens moeten weten…”

Heb je het nu over de mensen die reageren op sociale media, nadat jij er een bericht op hebt gezet, omdat je veel deelt op die manier?
“Ik schrijf de dingen voor mensen die dit willen lezen, die op de hoogte willen blijven omdat ze me als kunstrijdster volgen. Maar ik heb ook gezien dat iedereen een perfect plaatje geeft van zichzelf, terwijl het achter de schermen juist niet goed gaat. Dat deed ik ook, totdat ik besefte: als ik hier de waarheid niet vertel, wat doe ik hier dan nog? Waarom post ik dit? Om mezelf te overtuigen hoe goed het gaat? Of de rest van de wereld laten zien hoe mijn leven is… ? Nee, helemaal niet! Wanneer ik met mijn tekst een 12-jarig meisje help dat worstelt met een sprong en het heel moeilijk heeft op het ijs, en vervolgens in mijn post ziet dat ik het ook heel zwaar heb maar me uit de problemen heb geknokt …, dat boeit me meer dan duizenden mensen die roepen: ‘Oh, daar heb ‘r weer, met haar enkel’, of ‘Ze zal het te eng vinden om tegen Lindsay van Zundert te strijden’. Tuurlijk”, klinkt het gniffelend, “zo zit ik echt in elkaar.”

'Ik wil graag mensen helpen. Daarom schrijf ik dingen op sociale media'. | Foto : Soenar Chamid

Volgens mij is het heel eenvoudig: stoppen met alle mediakanalen online. Hoef je je ook niet meer te storen aan de negatieve opmerkingen.
“Oh, ik heb momenten gehad waarop ik dacht: de wereld zou veel beter zijn zonder sociale media. Tegelijkertijd is het een goede weg om mensen te bereiken die ik normaal niet zou bereiken. Via-via hoor ik dat er mensen enorm veel steun hebben aan bepaalde berichten die ik post. Daarom blijf ik dat doen, want je weet nooit wie het wel helpt op zo’n dag. Zeker in deze tijd hebben onnoemelijk veel mensen het mentaal moeilijk. Ik wil graag anderen helpen. Als mijn carrière iets kan betekenen voor een ander, dan is dat waardevol. Ik zie dikwijls filmpjes op internet van sporters, bijvoorbeeld op de Spelen, die elkaar steunen, er voor elkaar zijn. Dat sportmanship is zo belangrijk, veel mensen vergeten namelijk waar het om draait.”

“Ja, natuurlijk wil je de medailles winnen en de beste zijn, daar train je voor. Alleen is het veel minder van belang dan the actual process, of the road towards. Er zijn zoveel goede rijders of rijdsters die ik beter vind dan de medailles winnende atleten. Hen zie je nooit wereldkampioen worden, maar hebben dankzij hun uitstraling een boodschap die je als wereldkampioen makkelijker kunt verspreiden. Dit is een jurysport, je wordt constant beoordeeld op hoe je eruitziet, of wat je doet. Je wint omdat een ander vindt dat je goed genoeg bent. Het is niet zoals bij het langebaanschaatsen waar je wint omdat je harder rijdt dan de ander. Wij kunnen niet controleren wat er achter de cijfers zit. Dus kunnen we alleen ons best doen en hopen dat de jury dat ook goed genoeg vindt. ’n Heel andere insteek. Een heel vervelende wereld, eigenlijk.”

Morgen deel 2 van het interview: 'Twee keer 186 punten halen is nogal wat. Maar niets is onmogelijk'.


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan