Liu liep het virus voor het eerst op in september 2020 en bleef bijna een maand thuis. "We hebben een goed medisch team en ze hebben redelijk goed voor me gezorgd. Ik stopte meteen met trainen en moest thuis blijven", vertelt hij in een interview met de ISU. Voordat hij de trainingen weer hervatte, onderging de Hongaar een MRI, een röntgenfoto van zijn hart en bloedonderzoek ter controle. "Ik dacht dat ik het virus niet meer kon krijgen." Maar op 20 november, zijn 25e verjaardag, deed Liu nog een test en die kwam positief terug. "Dat was een verrassing. Het was zwaar, want ik had ook voor de tweede keer klachten. Het is niet leuk om het coronavirus te hebben."
Niet kunnen trainen en de hele tijd binnen moeten blijven was het moeilijkste deel, aldus Liu. "Ik had maar één ding: tijd. Tijd om na te denken over wat ik wilde bereiken. Dus raapte ik mezelf bij elkaar en toen ik terugkwam op de training, dacht ik dat ik sterk was en twijfelde ik geen seconde aan mezelf." Tijdens die eerste ijstraining voelde Liu echter onmiddellijk dat hij niet zo sterk was als hij had verwacht. "Het was niet gemakkelijk om terug te komen. Je moet echt alles weer vanaf het begin beginnen. Dat was moeilijk, maar als je een professionele atleet bent, maakt dat niet uit."
Ook zijn jongere broer Shaoang raakte besmet met het coronavirus. Op de EK Shorttrack in januari in het Poolse Gdansk oogden de gebroeders Liu nog niet zo sterk als voorheen. Shaolin en Shaoang eindigden respectievelijk als tiende en zevende in het eindklassement, waar ze vorig jaar in eigen huis nog tweede en Europees allroundkampioen werden. Begin maart op de WK Shorttrack in Dordrecht was de dominantie weer terug. Samen haalden ze drie keer goud en drie keer zilver. Shaolin pakte zijn tweede wereldtitel, op de 1000 meter, en Shaoang kroonde zich tot allroundkampioen. "Ik ben gezegend dat het uiteindelijk allemaal gelukt is", zegt Shaolin. "Als je het gelooft, kun je het doen. Als ik op het ijs stap, wil ik gewoon de show stelen."
