Op 10 maart is het 150 jaar geleden dat Pim Mulier in Witmarsum werd geboren. Reden voor de Société Pim Mulier om 2015 uit te roepen tot ’Pim Mulierjaar’ met tal van activiteiten. Logisch voor een man die je gerust dé sportpionier van ons land mag noemen.

Willem Johan Herman ’Pim’ Mulier was als 2-jarige kleuter in 1867 met zijn ouders van Witmarsum naar Haarlem gekomen. Zijn vader mr. Tjepke Mulier was in de Friese grietenij burgemeester geweest. Hij was een man, die in het midden van negentiende eeuw zijn tijd op sportgebied al ver vooruit was.

Mr. Tjepke was in 1869 oprichter van de IJsclub Haarlem en Omstreken en in dezelfde schaatswinter gaf hij zijn huisknecht en huishoudster opdracht de pas vierjarige Pim op de sloot voor het huis op schaatsen te zetten en er niet af te komen voor het jochie zijn eerste streken kon maken. Dat was uniek in die jaren, waarin het begrip ‘sport’ nauwelijks bekend was.

Vloeide daaruit de passie van Pim Mulier voort voor alles wat met schaatsenrijden te maken had? Zelf heeft hij er nooit antwoord opgegeven, want Mulier had zijn levenlang een hekel aan interviews, maar hij was in 1892 wel betrokken bij de oprichting van de Internationale Eislauf Vereinigung (I.E.V.), de later ISU. Hij werd ook meteen de eerste voorzitter van de internationale bond.

Mulier was toen al een autoriteit op sportgebied in ons land. Hij was de oprichter van de eerste voetbalclub, het Haarlemse HFC. Hij was ook stichter van de Nederlandsche Voetbal-en Atletiekbond (1889), de voorloper van de KNVB en, na de splitsing tussen voetballers en atleten, de atletiekunie.

Nijmeegse wandelvierdaagse

Ook zorgde Mulier er voor dat men tennis in verenigingsverband ging spelen en was hij in 1909 oprichter van de Nederlandsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding. Als secretaris van die bond was hij initiatiefnemer van de Nijmeegse wandelvierdaagse. Hij stimuleerde 12- en 24-uursmarsen voor het leger en veldlopen over lange afstand.

Daarnaast speelde hij een vooraanstaande rol in de oprichting van de hockey- en bandybond. Vreemd genoeg vervulde hij nooit een rol in het bestuur van de Nederlandsche Schaatsenrijders Bond, waarvan hij wel tot erelid benoemd zou worden.

De door en door sportman oefende in zijn jonge jaren met vrienden als Klaas Pander en Jaap Eden. Zondag 26 februari 1888 stond hij met Pander aan de start van de Internationale Afstandsrit voor Amateurs, die die dag tussen Haarlem en Leiden op de Leidsche Trekvaart werd gehouden. Het was de eerste schaatswedstrijd over lange afstand, die ooit werd gehouden. Er moest ongeveer dertig kilometer worden gereden. De rijders gingen allemaal individueel van start. Mulier werd slechts geklopt door Pander, die 3 minuten en 15 seconden sneller reed dan zijn vriend.

Twee jaar later reed hij in zijn eentje als eerste de Elfstedentocht, waarbij hij een semi-officiële tijdwaarneming liet registreren. In alle elf steden liet hij zijn controlekaart aftekenen, zodat nagegaan kon worden hoe laat hij gepasseerd was. Dat resulteerde in het eerste Elfstedenrecord. Mulier reed er 12 uur en 55 minuten over.

Elfstedentocht

Negentien jaar later vond hij de Friesche IJsbond bereid een officiële tocht langs de elf steden van de provincie te organiseren, met als gevolg dat zaterdag 2 januari 1909 de eerste officiële Elfstedentocht werd gehouden.

Mulier meldde er zelf over: “Het resultaat dat ik in 1890 beoogd had, was den tocht tot ’n goed einde te brengen, maar tevens was het gelukt al die oude records te verbeteren. Dat viel mee. En tegen! Want hadde ik geweten, dat die tijdsverbetering in mijn macht had gelegen, dan was het wel mogelijk geweest daar ’n stukje af te borstelen. Een heel stuk zelfs.”

“En juist die mogelijkheid was mede de reden, waarom ik in 1909 den tocht uitschreef en een poging aanwedde om het bezoek aan de 11 steden populair en onder ieders bereik te brengen, dien tocht zoo te regelen, dat het een blijvend evenement zou worden, temeer omdat ik natuurlijk wel wist dat er tal van rijders harder zouden kunnen rijden dan ik.”

Pim Mulier deed zijn mededeling in het jubileumboek dat de Elfstedenvereniging in 1934 uitgaf. Er blijkt uit dat hij initiatiefnemer was en de Friesche IJsbond voor de verdere organisatie zorgde. Zijn dankbaarheid toonde Mulier door als secretaris van de Nederlandsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding aan de voorzitter van de Friesche IJsbond te meldden: “Aan de drie eerste rijders der Elfstedentocht zal buiten de door hen verworven medailles ook het herinneringskruis worden uitgereikt.”

Dit herinneringskruis werd beschikbaar gesteld door de NBvLO, zodat rustig aangenomen kan worden dat ook dit fel begeerde Elfstedenkruisje, dat nooit meer van vorm zou veranderen, een uitvinding van Mulier was.

Kruisje

Opmerkelijk was dat Mulier zelf niet van de partij was en ook in 1912 op het appèl ontbrak. Maar zaterdag 27 januari 1917 stond de inmiddels 51-jarige sportman wel achter de startlijn van de derde Elfstedentocht en haalde hij voor het eerst in zijn leven het kruisje, dat hij in 1909 zelf had ingesteld. ’s Nachts om één uur hield hij een speech tijdens de prijsuitreiking en opende hij het bal met Janna van der Weg, die als enige vrouw de tocht had volbracht.

Net als in andere takken van sport waren de verdiensten van Pim Mulier voor de schaatssport bijzonder groot. Toen hij in april 1954 overleed, spraken tal van sportofficials uit de bonden, die Mulier had opgericht, tijdens de begrafenis op het kerkhof aan de Kerkhoflaan in Den Haag. Onder hen was ook KNSB-voorzitter mr. Vliegen, die het erelid van de bond alle lof toezwaaide.

De ter aarde bestelling kreeg een bizar tintje, toen de dragers zich met de kist opstelden en zijn huisknecht in livrei zich voor hen opstelde. Aan het hoofd van de rouwstoet schreed hij statig naar de laatste rustplaats van de sportpionier. In zijn handen droeg hij een fluwelen kussen met daarop alle eretekens, die Pim Mulier in zijn leven had ontvangen.

Ook het insigne voor het erelidmaatschap van de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond lag er bij.