Het is vermakelijk om te zien. Tijdens misschien wel de warmste dag van het voorjaar lopen er een aantal sportbestuurders over de atletiekbaan. Strak in het pak wandelen ze tussen een grote groep zwetende sporters.

Een van de mannen is  Jeayoul Kim, voorzitter van de Zuid-Koreaanse schaatsunie ZKU. Hij ziet hoe junioren uit zijn land gezamenlijk schaatssprongen doen met Nederlandse junioren. Het is een van de eerste duidelijke voorbeelden van de samenwerking die de ZKU en de KNSB in november bij een handelsmissie onder toeziend oog van Koning Willem-Alexander en Koningin Maxima zijn aangegaan.

Deze zomer is de samenwerking tussen de beide schaatsbonden ook concreet geworden voor de sporters. De Zuid-Koreaanse bond reisde met een groep getalenteerde junioren en een enkele neo-senior af naar Nederland omdat ze hier de kennis van het langebaanschaatsen kunnen vinden. Voor het shorttrack gebeurt dat in de toekomst mogelijk andersom.

De Koreanen verwachtten duidelijk veel van de trip, vertelt Jeroen van der Lee, die het trainingskamp namens de KNSB organiseerde. “Ze waren op zoek naar ons geheim”, lacht hij. “Wat ze heel graag wilden weten is hoe wij met ons materiaal omgaan. Ze kunnen maar moeilijk begrijpen dat er niet echt een geheim is.”

Op de ijsbaan van Enschede, een week na het bezoek van de Koreaanse bondsvoorzitter, kan Van der Lee terugblikken op een geslaagde tijd met de Zuid-Koreanen. Hoewel zij naar Nederland kwamen voor specifieke langebaankennis, hebben ook de Nederlanders voldoende opgestoken.

Schaatssimulaties

“Ik heb wel een paar technische dingen geleerd”, zegt Van der Lee. Met name de manier waarop zijn Aziatische collega’s omgaan met het bijbrengen van de schaatstechniek is een voorbeeld om na te streven. Al op jonge leeftijd zijn de Koreaanse rijders bezig met wat Van der Lee ‘schaatssimulaties’ noemt: sprongen en oefeningen in de schaatshouding.

Dat levert op het ijs de door de Nederlanders zo bewonderde diepe hoeken op. “In Nederland is dat wel anders. Bij ons zie je bij oudere junioren, vroeger zelfs ook nog bij Jong Oranje, dat er mensen moeite hebben met die techniek. Het zou dus zeker vruchten afwerpen om ook in Nederland al op jonge leeftijd met schaatssimulatie te beginnen.”

In de eerste twee dagen van het kamp probeerden de Nederlandse rijders hun gasten te kopiëren in die diepe zit. Dat was niet zonder gevolgen, legt Tom Kant, oud-Jong Oranje-rijder uit. “De Nederlanders zitten vrij hoog. Het plan was om de hoeken over te nemen, maar dat leidde tot flinke spierpijn.”

Tegelijkertijd zagen Van der Lee en zijn rijders ook dat de Nederlandse schaatsers veel dynamischer reden. In de Nederlandse slag zit, in het moment van bijhalen na de afzet, meer ontspanning. Dat verschil komt voort uit de schaatsculturen van beide landen. Zuid-Korea is van oudsher een sprintersnatie terwijl Nederland uitblinkt op de langere afstanden.

“Koreanen zitten strak in de hoeken. Met de sprint zal dat nog goed gaan, maar voor lange afstanden is het een probleem. Dan heb je ontspanning nodig”, legt Van der Lee uit. Het is ook langs die lijnen dat Kant constateert dat beide landen baat hadden bij het trainingskamp. “Het is zeker gelukt om er iets uit te halen. Op het gebied van de sprint hebben we veel geleerd en zij op het gebied van het allrounden.”

Foto : Huub Snoep

Wederkerigheid

Precies die wederkerigheid stelt ook een van de Zuid-Koreaanse rijders vast. “We wisselen echt dingen uit”, zegt neo-senior Tae-Hoon Kim. “Ik vraag voortdurend dingen aan ze. En de Nederlanders geven me dan allerlei tips.”

Tegelijkertijd heeft hij ook zijn gastheren wel wat te bieden. Een belangrijk verbeterpunt, zo legt hij uit, is de bocht. Daarin schieten de Nederlanders toch echt tekort. “We hebben ze geprobeerd te leren dat ze veel meer met de borst en heup in de bocht moeten hangen. Daar wordt de bocht veel krachtiger van.”

Kim komt uit Seoul en is de enige in de groep schaatsers van Zuid-Korea die een woordje Engels spreekt. Omdat hij vlak voor vertrek naar Nederland wat fysieke problemen kende trainde hij op het kamp niet altijd mee. Terwijl zijn ploeggenoten na de dweil in Enschede nogmaals het ijs op gaan, loopt Kim met een fotocamera langs de boarding.

Hoewel hij liever blessurevrij was geweest, heeft hij toch bijzonder genoten van de training met de Nederlanders. Het zomerijs is sowieso voor de rijders een onverwacht genoegen. In Seoul wordt er in de zomermaanden geen ijs gemaakt en is het pas aan het begin van de herfst weer mogelijk om de schaatsen aan te trekken. Daarnaast is het ijs van IJsbaan Twente beter dan de ijsvloer die de Koreanen in Seoul gewend zijn.

Ook Kim begint meteen over het technische verschil tussen de Nederlanders en de Koreanen: de hoeken en de dynamiek in de slag. “De Nederlanders zijn heel goed op het rechte eind”, zegt hij. “Ze bewegen continu. Wij zijn veel statischer in onze houding.”

Het zijn dit soort zaken waar Kim op hoopte voor het trainingskamp. “De Nederlanders zijn de besten in de wereld. Ik wist dat we veel van ze zouden kunnen leren, dat had ik wel verwacht.”

De vrijheid van zijn Nederlandse collega’s kwam wel als een verrassing. Op een van de warme dagen van het trainingskamp besloten de Nederlandse rijders en rijdsters na de training te gaan zonnen in het gras naast het hotel. Terwijl hij het vertelt breekt een lach door op Kims gezicht. “Ze gingen relaxen in de zon. Wij rusten altijd binnen, maar de Nederlanders zijn vrij.” Het beviel de jonge schaatser. “Ik denk dat dat wel beter is.”

Foto : Huub Snoep

Groot succes

Voor Van der Lee is de samenwerking een groot succes. Het was afwachten in hoeverre de Zuid-Koreanen open zouden staan voor de Nederlandse trainingswijze, maar ze hebben zich opengesteld en volledig meegedraaid.

“Ze waren heel leergierig. Ik vond het echt super om samen te werken de afgelopen weken”, zegt hij. Ze hebben het echt een kans gegeven.”

Zo logisch was dat niet, want de benadering van schaatstraining in Zuid-Korea is wezenlijk anders. “Ze kennen het trainen met hartslagmeters niet”, legt Van der Lee uit. “Maar hier hebben ze wel in zones getraind en we hebben het veel over techniek en materiaal gehad. Uiteindelijk hebben zij heus wel alles in huis, maar het is uiteindelijk een systeem van survival of the fittest. Ze zijn oersterk.”

De in Nederland heel normale fietstraining was ook een nieuw aspect voor de Koreanen. In Seoul gebruiken ze wel een hometrainer of racefiets in een ergometer, maar vrij fietsen op de weg komt daar weinig voor.

Voor de trainingen in Nederland kregen de rijders dus een stoomcursusje wielrennen van Van der Lee. “We zijn echt met basisoefeningen begonnen: slalommen om pionnetjes, een rechthoekje fietsen, uitleggen hoe je in een waaiertje rijdt.”

“Inmiddels hebben we duurritten met ze gemaakt en zelf intensieve blokjes op de fiets. Al zorgen we in de groep altijd wel dat er Nederlanders op kop rijden en achteraan om de boel een beetje in de gaten te houden.”

Van der Lee benutte de twee weken ook om bij de Koreanen in de keuken te kijken. “We hebben ook een aantal trainingen met hun meegedaan. Dat ging dan om de schaatssimulatie en krachttraining. Dat laatste was wel grappig. Zij doen veel herhalingen met veel gewicht terwijl wij gewend zijn om of veel herhalingen met weinig gewicht te doen of weinig herhalingen met een hoog gewicht.”

Foto : Huub Snoep

Sociale lessen

Van nature zijn de sporters en staf gericht op de technische en sportieve verbeteringen die er uit een trainingskamp te halen zijn, maar Kant bemerkte ook een aantal sociale lessen die hij uit het kamp getrokken had.

“Ik heb veel geleerd in de sociale omgang met andere sporters”, zegt de achttienjarige Kant. “We hebben geleerd om te vragen naar verbetering. Je zag dat dat ook voor hun nieuw was. Maar ze deden het wel. Tijdens de krachttraining bijvoorbeeld kwam Tae-Hoon vragen of ik hem kon helpen bij een bepaalde oefening.”

Dat had Kant niet verwacht, met name omdat de communicatie door de taalbarrière soms moeizaam verliep. “Ze kunnen niet heel goed Engels, maar het zijn duidelijk wel sociale mensen. In het hotel hebben we een speelzaal en daar zijn we voortdurend met zijn allen aan het tafeltennissen en zo. “Ik had niet verwacht dat het zo’n hechte groep zou worden.”

Dat is ook het plezier dat de schaatsers op het ijs van IJsbaan Twente uitstralen. Er is meer ontstaan dan alleen een uitwisseling van schaatstechniek en trainingsmethoden. En bovenal hebben zowel de Zuid-Koreanen als de Nederlanders niet alleen geleerd wat de ander beter doet. “Ik denk dat zij erachter zijn gekomen waar ze goed in zijn en wij waar wij goed in zijn”, concludeert Van der Lee.