Je hebt van die onvergetelijke momenten in de schaatsgeschiedenis. De Winterspelen in Sotsji nu twaalf maanden geleden was voor ons land zo’n moment. De Nederlandse langebaanschaatsers veroverden liefst 23 medailles. Dat was nog nooit vertoond. Maar wanneer is dat schaatssucces nu begonnen voor Nederland? Ard & Keessie worden dan dan vaak in één adem genoemd. Maar een paar jaar eerder, om precies te zijn in 1961, legde Henk van der Grift met zijn verrassende wereldtitel de kiem. ”Maar het was wel een feodaal gebeuren”, zei Van der Grift na zijn carrière. ”Je moest rijden en je kop houden.”

Het schaatsen werd Van der Grift met de paplepel ingegoten. Breukelen was vroeger één van de gebieden met een enorme actieve ijsclub. Iedereen was lid van de ijsclub. Het dorp had vroeger ook goede schaatsenrijders. Joop Bosman, later Elfstedenwinnaar, de jongens van Vermeulen, Bakker… Als het maar even kon, werden er wedstrijden gehouden.

Er waren toen bovendien nog knappe winters. En omdat men aan het eind van de oorlog brandstof moest sparen, waren er extra lange schoolvakanties in de winter. Van der Grift: ”En omdat je toch niets anders te doen had, stond je automatisch elke dag op het ijs. Op de vijver van Nijenrode, op de ondergelopen landerijen in de buurt.”

In 1954 toog Van der Grift met een aantal andere schaatsers uit Breukelen mee naar Friesland om deel te nemen aan de Elfstedentocht. “Ik was net 18 jaar en mocht dus meedoen. Ik zat in de tweede groep toen in Hindeloopen de punt van mijn schaats afbrak, waardoor ik vrij snel moest opgeven”, weet Van der Grift nog.

Puur op kracht

Een paar dagen later liet Van der Grift zien wat hij waard was. In de 120-kilometer lange Ronde van Loosdrecht eindigde hij als derde, achter Anton Verhoeven en Frits Vollenbroek. “Ik reed de Ronde van Loosdrecht puur op kracht. Benul van wedstrijdinzicht of tactiek had ik niet!"

"En Verhoeven maar kankeren. ’Kop nemen’, snauwde hij. Dus ik ging op kop rijden, want wist ik veel. Riep-ie op een gegeven moment: ’Goed gedaan jochie, ik neem het wel weer over’. En hup, ging-ie er halve wind als een speer vandoor. Vervolgens kon in niet meer, ik was op dat moment bekaf. Had me laten gebruiken.”

Nadat Van der Grift in datzelfde jaar provinciaal kampioen langebaan was geworden, kreeg hij een uitnodiging van de NVBHS om de conditietraining te volgen op het CIOS in Overveen. “Kregen we vanaf half mei elke zaterdagmiddag training van Ben Holleboom. Van drie tot vijf in de middag ’knallen. Dan was je ’s avonds total loss."

"Je raakte ’s zomers op een warme zaterdagmiddag zo maar vijf pond kwijt. Dat werd ook altijd gemeten. Voor en na de training moesten we op de weegschaal. In de winter mochten we dan een maand naar Hamar. Meetrainen met de kernploeg van de KNSB. Maar wel allemaal op eigen kosten. Voor een maand in Noorwegen moest je 550 gulden betalen. Je kreeg van de KNSB 125 gulden subsidie van de KNSB plus 1 gulden zakgeld per dag. Geen vetpot dus.”

Gepasseerd

Het duurde echter lang eer de ster van Henk van de Grift echt ging rijzen. Het talent van de schaatser uit Breukelen leek zich hoofdzakelijk te beperken tot de korte afstanden. En reed hij een keer in het klassement van voren, wat in de jaren 1958 en 1959 regelmatig gebeurde, dan werd hij door de technische commissie van de KNSB gepasseerd voor het Europees en wereldkampioenschap.

“Men speelde op zeker”, kijkt Van der Grift terug. “Omdat mijn vijfduizend meter niet zo best was, werd ik niet in de ploeg opgenomen. Ik zou me door die matige 5 kilometer immers toch niet plaatsen voor de tien kilometer. Maar op basis van mijn algemene resultaten had ik er wel bij moeten zitten.”

”Natuurlijk had ik de ziekte in dat ik steeds werd gepasseerd”, vervolgt Van der Grift. ”Maar je kan de huidige tijd niet vergelijken met mijn tijd. Het was een feodaal gebeuren. Je moest rijden en je kop houden. Dat werd je al ingefluisterd door mannen als Langedijk en Broekman als je bij de ploeg kwam. Je wist niet beter. ’Prepareer jij je maar op de sprint’, kreeg ik slechts te horen.

Henk van der Grift krijgt aanwijzingen van zijn coach Klaas Schenk.

Debuut

Pas in 1960 debuteerde Henk van der Grift op de internationale toernooien. Terwijl het op het Europees kampioenschap nog niet helemaal naar wens verliep, behaalde de Nederlander op het WK Allround bijna ongemerkt een elfde plaats. Na drie afstanden stond hij zelfs vierde in het tussenklassement.

Om nog een sprong te maken besloot Henk van der Grift in de zomer van 1960 met zijn verloofde Reijka van Zijtveld naar Noorwegen te verhuizen. De Nederlander vestigde zich in Fagernes en werkte overdag als automonteur.

Reijka werd receptionist bij Hotel Central. “Ze kreeg daar een vergoeding voor. Als tegenprestatie konden wij in hotel Centra gratis eten en werd mijn overall gewassen.” En over zijn Noors avontuur: “Het was niet alleen voor de sport dat ik naar Noorwegen ging. Want hoewel ik had besloten dat nog vier jaar alles voor het schaatsen moest wijken, trok het land me enorm.”

Vanaf oktober trok Van der Grift vervolgens elk weekend de bergen in. “Kennissen hadden daar een blokhut. Op een meertje ging ik dan schaatsen. Het voordeel was dat ik op mijn gemak kon trainen en mezelf een andere stijl kon aanleren. Ik keek veel naar Kositsjkin, Kouprianoff en Nilsson en probeerde hun stijl dan bewust na te doen.”

Schaatsgek

In Nederland besefte men niet wat voor moois er in de bergen bij Fagernes groeide. De vier schaatsmusketiers Kees Broekman, Wim van der Voort, Anton Huiskes en Gerard Maarse, die Nederland in de jaren vijftig schaatsroem bezorgden, hadden de schaatsen in het vet gezet. En omdat ook Jan Pesman en Jeen van der Berg waren teruggetrokken, leek de schaatstoekomst van Oranje somber.

’Nederland vaardigt een B-ploeg af naar EK in Helsinki’, kopten de kranten. Maar Nederland verraste op het EK in de Finse hoofdstad. Achter Viktor Kositsjkin was Henk van der Grift dè grote sensatie met een tweede plaats. Hij was op slag favoriet voor het WK in Gothenburg en maakte die favorietenrol ook waar. Van der Grift werd wereldkampioen.

En omdat Rudi Liebrechts het Nederlandse succes met brons compleet maakte, was Nederland in één klap schaatsgek. En waar dat toe heeft geleid, zien we vandaag de dag.

Henk van der Grift wordt op het erepodium geflankeerd door Viktor Kositsjkin (2) en Rudi Liebrechts.