De Noor Johann Olav Koss schaatste op de Olympische Spelen van Lillehammer (1994) drie wereldrecords aan diggelen. Het leverde hem drie gouden medailles op. Koss gaf zijn prijzengeld weg en stopte met topsport. Anderen betere tijden bezorgen, goed doen, werd zijn missie.

In het Amsterdamse Bos legt Johann Olav Koss uit waar hij met de door hem opgerichte humanitaire organisatie Right To Play naartoe wil groeien. En waar hij tegenaan loopt. Al snel blijkt dat de Noor ook na zijn topsportleven niet van half werk houdt.

“Ik zou het fijn vinden als ik meer topsporters echt op een dagelijkse basis aan Right To Play kan verbinden. Ik krijg topsporters wel zover om ambassadeur te worden, ze verbinden hun naam en zetten zich graag vrijwillig in. Dat is echt fantastisch, want ze zijn rolmodellen en heel belangrijk voor Right To Play. Maar ik zou zo graag willen dat oud-atleten er dag in, dag uit mee bezig zijn, dat ze leiders, managers worden. In ieder land zou ik wel iemand kunnen gebruiken.”

“Maar een oud-topsporter die er ook echt een nine to five baan van wil maken, heb ik nog niet gevonden. Ik begrijp het ook wel, want sporters zijn gewend aan hun vrijheid. En een echte baan is niet alleen maar leuk. Ik heb ook maar een gewone kantoorbaan, moet vroeg op en deadlines halen. Ik ben de CEO en werk net zo hard als een andere CEO."

"Atleten hebben daar moeite mee. Ik daag sporters uit om bij mij in de leer te gaan en dan écht voor Right To Play te werken. Johan Cruijff wil dit toch ook, dat oud-topsporters leidinggevende functies hebben in sportgerelateerde organisaties? Hij doet ook goede dingen. Ik heb hem wel eens ontmoet, maar nooit echt lang met hem gesproken. Dat zou ik eens moeten doen.”                             

Kindsoldaten

Als ik Johann spreek, is hij in Nederland voor het Olympisch Gala voor Right To Play. Er wordt een documentaire gepresenteerd en hij geeft zoveel mogelijk interviews om zijn ‘kindje’ te promoten. Vanwaar die extreme passie?

“Ik ben vlak voor de Olympische Spelen in 1994 als ambassadeur van Olympic Aid, de voorloper van Right To Play naar Eritrea geweest. Ik weet dat het opmerkelijk is. Een andere topsporter zou zoiets niet snel doen. In aanloop naar de Spelen staat immers alles in het teken van presteren. Wie weet loop je wel een ziekte op of raak je achter door een paar dagen niet te trainen."

"Toch zou ik het iedere atleet aanraden. De kinderen in Eritrea hebben me zo geraakt, zo geïnspireerd. Ze hebben er mede voor gezorgd dat ik olympisch goud kon winnen. Vanaf het moment dat ik terugkwam uit Afrika wist ik dat ik iets wilde betekenen, iets wilde terugdoen. Gelukkig had ik de mogelijkheid, omdat de Spelen zo geweldig verliepen.”

Johann doneerde zijn prijzengeld aan de kinderen in Eritrea en overtuigde ook zijn medesporters en andere Noren om geld aan de hulporganisatie te schenken. Na deze spontane actie werd meer dan achttien miljoen dollar opgehaald. Voor Johann waren de medailles en het opgehaalde geld reden genoeg om te stoppen met schaatsen en van ‘goed doen’ zijn nieuwe beroep te maken.

“Als topsporter ben je eigenlijk heel egoïstisch bezig, dat knaagde wel eens aan me. Ik twijfelde daarom geen seconde om naar Eritrea te gaan zo vlak voor de Spelen. Dat goed willen doen, heeft altijd in me gezeten. Ik wilde dokter worden, net als mijn ouders. Rondjes rijden, zette wat dat betreft weinig zoden aan de dijk. Na die reis naar Eritrea, realiseerde ik me dat sport wel degelijk goed kon doen. Ik kon kinderen inspireren om te gaan sporten in plaats van kindsoldaat te worden."

"Je moet je voorstellen dat in die tijd in Eritrea overal posters hingen van gesneuvelde soldaten. Ze waren martelaren en werden aanbeden. Ieder kind had als droom om ook kindsoldaat te worden. Dat was het voorbeeld dat ze zagen. Met sport kon ik ze een andere droom laten zien. Ineens kreeg mijn sportcarrière daardoor een wending. Wie zijn de helden waar de kinderen zich aan op kunnen trekken, welke keuze hebben ze? Eigenlijk was het geen optie om atleet te worden, om te spelen, de enige mogelijkheid die ze hadden was kindsoldaat worden.

Door sporten kan je mensen het gevoel geven dat ze leven, ze kunnen dromen over iets anders dan honger of oorlog. Natuurlijk hadden de mensen in Eritrea nog nooit van mij of van schaatsen gehoord. Maar nadat ik mijn medailles had gehaald, mijn prijzengeld had opgegeven en had verteld te zijn geïnspireerd door Eritrea, stond het land ineens op de kaart.”

“Toen ik na de Spelen met een vliegtuig vol ingezamelde sportartikelen die kant opging, stond het land op zijn kop. Honderdduizenden mensen stonden me op straat toe te juichen. Ze waren zo blij met zo iets simpels. De avond voor mijn komst waren mijn races op televisie vertoond. Aangezien er maar een tv-station is, had bijna het hele land gezien wie ik was. Hoewel ze nog steeds niets van schaatsen wisten, was ik wel ineens een beroemdheid."

"Ik heb daar leuke dingen meegemaakt. Ik weet nog dat ik met een groepje goede wielrenners ging fietsen. Op een gegeven zegt mijn buurjongen dat hij niet begrijpt waarom iedereen nou zo opgewonden is over mijn prestatie. Ik leg hem uit dat ik hard getraind heb. Hij schudt zijn hoofd en zegt dat het toch niet zo moeilijk zal zijn als je maar één tegenstander hebt.”

Foto : Timo Sorber

Bijgeloof

Het ontstaan van Right To Play, de volledige toewijding van Johann aan zijn liefdadigheidsorganisatie, blijkt – min of meer – zijn oorsprong te vinden in de muziek van een Noorse trompettist. Nou ja, zo ongeveer, lacht Johann. “Als atleet ben je bijgelovig. Ik ook. In het Vikingschip in Hamar, het stadion waar ik mijn olympische medailles won, hadden ze maar één cd. Ha, het was zo duur om het stadion te bouwen dat er, denk ik, geen geld was om cd’s te kopen."

"Die ene cd was van een beroemde Noorse trompettist: Ole Edvard Antonsen. Zijn muziek werd voortdurend gespeeld. De eerste keer dat we in het Vikingschip schaatsten, in 1991, was tijdens een landenwedstrijd tegen Nederland. De muziek van Ole Edvard werd gedraaid en ik schaatste die dag fantastisch. Ik versloeg de Nederlanders op alle fronten.”

“Daarna hadden we een World Cup in het Vikingschip en weer werd de muziek van Ole gespeeld en weer won ik alles. Tijdens het WK in 1993 klonk ineens andere muziek. Falko Zandstra werd eerste en ik haalde zilver. Toen kregen we de pre-olympische World Cup. Ik was even bezorgd dat ze de cd niet zouden draaien, maar gelukkig: Ole klonk luid en duidelijk over de speakers, en ik won weer alle drie mijn races en schaatste een wereldrecord op de 5000 meter.”

“Zes weken voor de Spelen reden we het EK. De cd werd ineens niet gedraaid en uiteraard won ik niet. Rintje Ritsma werd Europees kampioen. Vanaf dat moment was ik supernerveus, niet zozeer over het schaatsen, maar meer of die cd wel of niet op zou staan tijdens de Spelen.”

“Is het heel gek dat ik dit zeg? Maar goed, gelukkig speelden ze die cd weer tijdens mijn eerste olympische race. Nee, ik heb er niet om gevraagd, want dan zou het niet werken. Na de 5000 meter waar de juiste muziek dus werd gespeeld en ik goed had geschaatst, moest ik drie dagen wachten op de 1500 meter."

"Een dag voor de race kwam de priester van het olympisch dorp naar me toe en vroeg of ik die avond naar een kerkconcert kwam in het olympisch dorp. Geloof me, het was niet mijn normale routine om de dag voor een wedstrijd naar een concert in de kerk te gaan. Toch besloot ik om met het hele team te gaan en toen bleek dat Ole Edvard Antonsen die avond in de kerk een optreden gaf!”

“Het was natuurlijk bizar dat ik hem de avond voor de race live kon zien optreden. Maar er was nog iets bijzonders. Het concert stond helemaal in het teken van de kinderen in Birma. Alles viel toen op zijn plek. Ik wilde graag iets terugdoen, maar wist niet wat. En daar stond ‘mijn’ muzikant voor kinderen op te treden. Voor mij viel toen het kwartje.”

“De dag van de 1500 meter gebeurde er weer iets vreemds. Het Olympic Aid-programma waarvoor ik in Eritrea was, had ook een programma in Sarajevo. Vlak voor de race kwam een journalist naar me toe en gaf me een brief die hij via via van een kind had ontvangen. Twintig minuten voor de start maakte ik de envelop open."

"De afzender bleek een jongetje te zijn dat ook schaatste, maar op dat moment op de vlucht voor de oorlog in een schuilkelder verbleef. Hij schreef dat het zijn droom was om ook als schaatser naar de Spelen te gaan, maar dat de oorlog dat onmogelijk maakte. Hij vroeg me om aan de kinderen van Sarajevo te denken. Twintig minuten later won ik weer goud en de rest is geschiedenis. Die dag realiseerde ik me voor het eerst echt wat de power van sport is.”

Foto : Timo Sorber

Gelukkig man

Waar de meeste atleten na hun carrière in het beruchte zwarte gat vallen, is dat bij Johann niet gebeurd, mede door Right To Play. Dat veel andere sporters daar wel last van hebben, vindt hij niet verwonderlijk. “Atleten zijn extreem gefocust. De mensen rond de atleet bereiden hem of haar niet voor op het leven na de sport."

"Ze adviseren je om te stoppen met school en eigenlijk om je nergens druk over te maken. Je moet presteren en dan komt het wel goed. Dat is een groot probleem. Er komt namelijk een moment dat je stopt met sporten en aan dat andere, normale leven moet beginnen. Je start altijd met een achterstand, omdat die andere mensen al heel lang dat normale leven lijden.”

“Daarnaast zal je nooit meer in het gewone leven in iets zo goed zijn als tijdens je sportcarrière. Dus wat je ook doet, het zal nooit opwegen tegen wat je al hebt gepresteerd. Dit geldt voor de rest van je leven. Voor atleten is dat heel moeilijk. Als je niet voorbereid bent op het leven na de sport en niet weer een nieuw doel in je leven hebt, dan blijf je zoeken, zoeken en het niet vinden.

Sport is simpel. Het dient ook als een soort kompas. De keuzes worden gemaakt. Je moet op vaste tijden trainen, eten en slapen. Je hoeft niet veel na te denken. Als je dat kompas kwijtraakt, is het moeilijk om een nieuw kompas te vinden, zeker als je er nooit over na hebt gedacht. Je kompas staat niet meer gericht op de noordpool, maar blijft als het ware maar draaien. Zo ga je je als atleet voelen. Ik ben echt een gelukkig man. Ik heb namelijk iets gevonden wat minstens zo mooi is als mijn sportcarrière. Ik kan mensen raken, ik zie dingen veranderen.”


 

Goede Tijden

“Mijn sportieve hoogtepunten zijn niet moeilijk te raden. Al mijn medailles op de Spelen van 1994 zijn sportieve hoogtepunten. Ik kan niet kiezen welke het mooist was. De eerste was heel onverwacht, omdat ik geen goede voorbereiding had gehad. Ik was voor die medaille heel dankbaar. De tweede was zo bijzonder, omdat ik van tevoren met mezelf had afgesproken dat ik mijn prijzengeld beschikbaar zou stellen."

"Niemand wist dat ik het ging doen. Dat het uiteindelijk lukte en ik iets terug kon geven, was heel bijzonder. De 10.000 meter was bijzonder omdat ik zo’n mooie tijd neerzette. Eigenlijk waren die hele Spelen één groot hoogtepunt. Mijn persoonlijke hoogtepunten zijn de geboorten van mijn kinderen. Mijn zoon Aksel is vijf jaar en mijn dochter Annabelle een paar jaar. Ik vind het geweldig om vader te zijn.”

Slechte Tijden

“Een sportief dieptepunt heb ik niet echt, maar ik vind het wel heel jammer dat ik met Right To Play niet onder de olympische beweging val. Ik wilde Olympic Aid groot maken. Ik vond het een verplichting voor de olympische beweging om iets goeds te doen. Op die manier moet iedere atleet zijn verantwoordelijkheid pakken en hadden we zoveel meer kinderen kunnen helpen."

"De Spelen zijn zo inspirerend en groot. Maar het Internationaal Olympisch Comité dacht daar destijds anders over. De bureaucratie was enorm. Bij de besprekingen werden iedere keer weer juridische dingen aangepast. Op een gegeven moment was voor mij de maat vol en heb ik besloten als Right To Play onafhankelijk door te gaan. Iedereen dacht dat ik gek was, omdat ik daardoor de olympische ringen niet mag dragen. Maar het was beter zo. Ik heb dat destijds echt als een dieptepunt ervaren.

Mijn privédieptepunten? Ik ben drie keer verloofd geweest en nu voor de tweede keer getrouwd. Mijn eerste verloofde zette me drie maanden voor onze huwelijksdatum aan de kant. Ik was daar stuk van. Daarna ben ik getrouwd met een Canadese vrouw en weer gescheiden. Nu ben ik echt gelukkig getrouwd.”