Eén van de wonderbaarlijkste incidenten ooit voorgevallen op een schaatsbaan speelde zich af op zondagmiddag 28 januari 1951, rond vier uur ’s middags. Plaats van handeling: het fameuze Bislett-stadion in de Noorse hoofdstad Oslo.

De Nederlander Wim van der Voort en thuisrijder Hjamar Andersen maken zich op voor de laatste rit op de tien kilometer met als inzet het Europees kampioenschap. De Noor vertrekt als favoriet. Hij heeft dan al de 500 en 5000 meter gewonnen. Van der Voort, de snelste man op de mijl, staat voor de onmogelijke opgave om 40 seconden goed te maken.

Maar dan gebeurt het onverwachte. Andersen rijdt in de tweede bocht van de twaalfde ronde in een scheur en valt, nadat hij even tevoren door een flitslicht van een fotograaf is verblind. Andersen krabbelt overeind, maar kan, zo blijkt, met een kromme schaats onmogelijk nog voor de titel strijden. Met nog drie kilometer te gaan dubbelt Van der Voort de hulpeloze Andersen, die even later teleurgesteld de ijspiste verlaat. Het enige wat de Nederlander nu nog te doen heeft, is niet vallen. Dan kan Oranje voor het eerst in de geschiedenis een Europees schaatskampioen begroeten.

Van der Voort slaagt daarin, bewonderend toegejuicht door de duizenden Noren op de tribune, die begrepen dat de nieuwe Europese kampioen in ieder geval een groot schaatsenrijder was. En hoort vallen immers ook niet bij de sport?

Onmiddellijk na zijn finish rijdt Van der Voort naar Andersen om hem troostende woorden toe te fluisteren en vertelt hem, dat hij, Andersen, de sterkste was. Maar Wim van der Voort moet ondertussen toch stiekem even naar de lauwerkrans hebben gekeken, die een Europees kampioen om de schouders krijgt.

Overrijden

Maar die krans wordt nog niet uitgereikt. Er komt een officiële mededeling. Omdat Andersen door het flitslicht van een fotograaf verblind is geweest, mag de Noor binnen het uur overrijden. Alleen over de baan. Hij doet dat overtuigend (17.28,6 tegen 17.56,5 voor Van der Voort) en ontneemt de Nederlander aldus op wonderlijke wijze alsnog de krans, die Wim van der Voort in feite toehoorde.

Toch heeft de beslissing van het organisatiecomité van de Europese titelstrijd in Oslo om Andersen over te laten rijden, nog heel wat voeten in de aarde gehad. Om te beginnen trokken afgevaardigden van de Internationale Schaats Unie zich na afloop van het toernooi in een vergaderkamer terug om zich over de situatie te beraden.

De gewraakte ’blitzlicht-foto’ toonde aan dat Andersen inderdaad verblind was geweest. Hij reed op dat moment met toegeknepen ogen. Dat was voor Sven Laftman van de ISU voldoende om Andersen tot winnaar uit te roepen. Dat gebeurde overigens pas ruim vier uur na afloop van de wedstrijden. Andersen werd daarom pas tijdens het banket in het Grand Hotel als winnaar gehuldigd.

De val van Andersen tijdens de tien kilometer bij het EK 1951 kwam nogmaals ter sprake, veertien dagen later tijdens een ISU-vergadering in Davos. Dertien-en-een-half-uur bogen de bobo’s zich over de flitslicht-affaire en de gevolgen van die val. Omdat de organisatoren van het EK geheel volgens het de ISU-reglementen hadden gehandeld, werd aanvankelijk voorgesteld om het kampioenschap ongeldig te verklaren. Het ISU-bestuur heeft die beslissing tenslotte toch niet willen nemen. Eén van de redenen waarom het Europees kampioenschap niet ongeldig werd verklaard, was dat er van de zijde van de KNSB geen officieel protest was ingediend.

Vleugels

Van der Voort, inmiddels 91, herinnert zich dat flits-incident nog altijd als de dag van gisteren. “Zonder val was Andersen kampioen geworden. Hij was gewoon de sterkste”, heeft de Westlander talloze keren verteld. “Ik reed op de afsluitende tien kilometer ongeveer 150 meter achter Andersen, toen coach Klaas Schenk riep: ’Andersen is gevallen’. Dat gaf mij vleugels."

"Toen ik hem inhaalde, kreeg ik nog een schouderklopje van Andersen. Daardoor kwam ik zelfs bijna ten val. Even later stapte Andersen van de baan, waarna officials mij vier, vijf ronden voor het einde wilden tegenhouden. Ze wilden me dwingen te stoppen. Ze hadden die mogelijkheid van dat overrijden natuurlijk als in hun hoofd zitten. Om die officials van me af te houden, reed ik met gebalde vuisten op ze af.”

“Direct nadat ik de streep was gepasseerd, kwamen mensen van de organisatie aan me vragen of ik het goed vond dat Andersen mocht overrijden, omdat hij verblind was geweest door een flitslicht van een fotograaf. Ik zei: ’Waarom niet’. Misschien een gekke reactie, maar je was sportvrienden onder elkaar. Maar volgens de regels van de ISU kon het natuurlijk niet."

"Klaas Schenk, mijn coach, had toen voor me in de bres moeten springen. Dat is jammer genoeg niet gebeurd. Als iemand met wielrennen of atletiek valt, lig je er toch ook uit. Nee, het incident heb ik nooit met Andersen besproken. Niet na afloop, de volgende dag of in de weken daarop. Het enige wat Andersen tegen mij heeft gezegd is: ’Sorry’. Andersen was kampioen, klaar uit.”

Ongekroonde koning

Maar door het missie van die EK-titel in 1951 staat Wim van der Voort wel in de schaatsgeschiedenis te boek als de ’ongekroonde koning’. De Westlander was in de jaren na het beruchte flits-incident namelijk heerser op de 1500 meter. Op bijna alle grote wedstrijden was de mijl een prooi voor de man uit de ’Glazen Stad’.

Goud voor Van der Voort op de 1500 meter op de Winterspelen in Oslo (1952) gloorde aan de horizon. Maar het volkslied, dat de in het Bislett-stadion aanwezige Nederlanders zo graag uit volle borst hadden willen ondersteunen, klonk opnieuw voor Andersen. Ook toen had de Noor alles mee, want nadat Andersen met goed weer over het ijs was gegaan, begon het te sneeuwen.

Van der Voort jaren later terugkijkend: ”Op zich hoefde dat niet erg te zijn, maar het was sneeuw die sterk vervuild was door de industrie in en rond Oslo. Als je met je hand over de sneeuw streek, had je zwarte handen.” Wim van der Voort kwam uiteindelijk tweetiende van een seconde tekort en moest dus opnieuw in het Bislett-stadion genoegen nemen met zilver.